Philippe Clement beleeft zijn laatste dagen als profvoetballer. Tijd om eens terug te blikken op de momenten die hem het sterkst zullen bijblijven. ‘Die openingsmatch van het WK ’98 vond ik het mooist, toen waren wij even het middelpunt van de wereld.’

P hilippe Clement lacht. “Ik geloof niet dat er zoiets bestaat als het maximum uit je carrière halen”, zegt hij. “Ik streefde daar wel naar, maar er is altijd meer. In die filosofie schuilt er een uitdaging om elke hoek. Die heb ik nodig. En er ligt weer een mooie in het verschiet.” Volgend seizoen wordt Clement bij Club Brugge beloftetrainer en trainer van de verdedigers van de eerste ploeg. Maar vóór hij zijn shirt voorgoed uittrekt, overloopt hij de markantste momenten uit zijn spelerscarrière.

Je kleren zien vliegen

1992/93: het eerste jaar in de eerste ploeg van Beerschot

“Ik was 17 toen ik voor het eerst met de eerste ploeg mocht trainen. Nerveus en bedeesd ging ik met de tram van Linkeroever naar het stadion. Ik was er veel te vroeg. Enkel Ronny Prins zat er al. Hij wees naar een kapstok die ik mocht gebruiken. Ik ging daar zitten, kleedde me om en wachtte. De anderen sijpelden binnen en zeiden goedendag. Alex Camerman was een van de laatsten. Die riep: ‘Waarom komt gij op mijn plaats zitten?!’ Hij pakte mijn kleren en gooide ze in het midden van de kleedkamer. Ronny had veel plezier natuurlijk. ( lacht) Uiteindelijk kwam het nog goed tussen Alex en mij. Toen hij in februari of maart geschorst was, mocht ik hem vervangen. Ik bleef in de ploeg. We werden kampioen in de derde klasse. De volgende jaren haalden we elke keer de eindronde, maar lukte het altijd net niet om nog eens te promoveren. Er gebeurden toen dingen waar ik achteraf bedenkingen bij had. Ik denk dat velen liefst net niet naar de eerste klasse gingen, uit vrees dat er anders een hoop nieuwe jongens gehaald zouden worden.”

Met de auto tegen de muur

1998: bekerwinst met RC Genk, 4-0 tegen Club Brugge

“Ik ging voor mijn studie industrieel ingenieur naar Genk. Op de hogeschool in Antwerpen deden ze moeilijk omdat ik vaak lessen miste door de trainingen. In Genk wilde Enver Alisic mij er graag bij. Hij gaf alleen ’s avonds trainingen, dat was volgens hem het best voor het bioritme. Mij kwam het goed uit; zo kon ik hele dagen naar school en toch op hetzelfde niveau blijven voetballen. Toen we één week met de school bezig waren, vloog Peruzovic buiten. Aimé Anthuenis kwam en zei: ‘We trainen overdag.’ Mijn wereld stortte in. Ik was zo van mijn melk dat ik die dag met mijn auto tegen een muur reed. Ik had in Antwerpen alles achtergelaten, maar kwam in net dezelfde problematiek terecht. Aimé toonde begrip. Het volstond als ik één keer per dag trainde. Achteraf bleek het de start van drie ongelooflijke jaren. We hadden een superbende; met Strupar, Oulare, Gudjonsson, Hendrikx, Oyen, Peeters, Delbroek, Kimoni, Olivieri, Hasi, Gaspercic, Brockhauser enzovoort. Ongelooflijk hoe die groep aaneenhing, dat maakte ik nadien nooit meer mee. We promoveerden naar de eerste klasse en gingen met ongeveer dezelfde ploeg naar de Heizel. Voor die match waren we zo opgedraaid, we konden de bal wel opeten. Ik had vóór die wedstrijd al bij Coventry getekend, voor mij was die beker het mooist denkbare afscheid. In Genk wachtte 35.000 man ons op. We beleefden twee onwaarschijnlijke feestnachten. Dat was nog de periode van 2 Fabiola, Pat Krimson en Zohra gingen mee op stap. Dat gevoel na die eerste beker was onbeschrijflijk. Ik weet niet of je op zo’n avond wel zat kunt worden. Je kunt gewoon heel de wereld aan.”

Gesticulerende Georges

1998: openingsmatch van het WK, 0-0 tegen Nederland

“Die openingsmatch van het WK ’98 vond ik het mooiste moment van heel mijn carrière, toen waren wij even het middelpunt van de wereld. De ene kant van het Stade de France was helemaal oranje, de andere rood. Indrukwekkend. Op zo’n moment stijg je boven jezelf uit. Ik presteerde in mijn carrière altijd het best als de druk groot was. Je bent op zo’n WK zo gefocust, alsof je in een tunnel zit. Het is met niks te vergelijken. Wekenlang ben je afgeschermd van de buitenwereld, er bestaat even niets anders dan voetbal.

“Heel de WK-voorbereiding speelde ik op het middenveld, naast Franky ( Van der Elst, nvdr). Tegen Nederland zette Georges ( Leekens, nvdr) me achteraan in het centrum en moest ik louter aan verdedigen denken. Hasselbaink werd mijn mannetje, Mike Verstraeten kreeg Kluivert, Lorenzo Staelens speelde achter ons. Op verdedigend vlak deden we het heel goed, maar we kwamen er weinig uit. Toen ik eens met de bal aan de voet over de middenlijn ging, begon Georges heel hard te tieren. Ik hoorde het direct, zelfs met die 80.000 man rond ons, je moet niet vragen … Ik zie hem daar noggesticuleren, in zijn lange, lichtbruine jas en met zijn gele sjaal aan. Ik gaf de bal rap af en liep terug naar achteren.”

The Elephant Man

1998: Premier League meemaken met Coventry

“De Engelse beleving paste bij mij. Op trainingen en in wedstrijden gaf iedereen alles, vanaf de eerste tot de laatste seconde. Met andere dingen had ik het dan weer moeilijker. Voetballers worden ginder enorm op een verhoog gezet, terwijl ik vind dat een voetballer niet meer of minder is dan een loodgieter of een journalist. Ik heb het er moeilijk mee als jongens zich beter voelen dan een ander omdat ze goed kunnen voetballen.

“Half augustus kreeg ik tijdens een oefenmatch in Wales een elleboogstoot. Mijn jukbeen zat achter mijn oogkas. Nooit heb ik zo veel pijn gehad als toen. Er zat een put onder mijn oog. Mijn gezicht zag eruit als dat van The Elephant Man. Miguel herkende me niet eens toen ik thuiskwam, hij begon te wenen. Ik had zo uitgekeken naar de eerste match van het seizoen, tegen Chelsea, maar ik moest aan een lange revalidatie beginnen. Ik revalideerde samen met ene Gary McAllister. Hij zei geen woord tegen mij. George Boateng legde mij uit dat McAllister eigenlijk de kapitein van de ploeg was, dat Coventry dacht dat hij op zijn 35e niet meer fit zou raken en dat ik in zijn plaats gekocht was. Bij de reserven speelden McAllister en ik naast mekaar, ik kreeg geen enkele bal van hem. Later, toen we bij de eerste ploeg samen speelden, deed hij op voetbalvlak wel normaal, maar gepraat hebben we nooit.

“In december raakte ik weer geblesseerd. Ik was dat jaar in totaal zes maanden out. Elke keer als ik fit was, speelde ik, maar alles bijeen begon ik maar aan twaalf matchen. Intussen stopte Franky bij Club. Omdat ik bij de nationale ploeg goede contacten had opgebouwd met jongens als Borkelmans, Verheyen, Deflandre en Verlinden, drongen zij er bij het bestuur van Club op aan dat ik in zijn plaats zou komen. Ik wou dat zelf ook heel graag. Brugge was altijd mijn club geweest, van jongs af, én die speelden elk jaar Europees. Na wat aandringen liet Coventry mij gaan.”

De juiste woorden van Robert

2001: WK-barragematchen tegen Tsjechië

“Om naar het WK in Japan en Zuid-Korea te mogen, moesten we het grote Tsjechië uitschakelen, met Nedved, Poborsky en Ujfalusi. Ik weet nog dat de kranten de transferwaarde van al die gasten publiceerden naast die van ons. ( lacht) Die waren niet echt vergelijkbaar. Maar de groep hing zo goed aaneen, we vormden zo’n blok, dat maakte ik bij de nationale ploeg maar weinig mee. Thuis werd het 1-0, ginder 0-1. De ontlading in Praag was super, een heel schoon moment. Als ik jongens tegenkom die er ginder bij waren, spreken we daar nog over.

Robert Wasseige kon de groep ook geweldig motiveren. Hij gebruikte de juiste woorden vóór die matchen tegen Tsjechië. Ik weet nog dat hij een speech hield en de clue was dat we voor een confrontatie stonden waarbij niemand in ons geloofde. Als jullie dit tot een goed eind brengen, zei hij, schrijven jullie geschiedenis. Het is mooi als je dat dan ook kunt waarmaken. Wat we toen presteerden, was de aanzet voor het goede WK dat volgde.”

De verzuipende trainer

2003: De eerste titel met Club

“We gooiden de trainers in bad. Een van hen – ik zal zijn naam niet noemen – dacht toen dat het de laatste seconden van zijn leven waren. Die is redelijk lang onder water gehouden. Iedereen was zo enthousiast en er kwam maar volk bij in dat bad. ( lacht) Hij had gewoon geen plaats meer om boven te komen.

“Het was het derde jaar onder Trond Sollied. We speelden al een hele tijd met dezelfde groep, met Verlinden, De Cock, Vander Heyden, Maertens, Simons, Englebert, Ceh, Lange, Verheyen, Mendoza en Martens, die regelmatig inviel. Van 2003 blijft vooral onze dominantie me bij. Club Brugge was een machine geworden. Ons gevoel was dat we met die ploeg tegen iedereen konden winnen. Alleman was bang van ons. Het was de sterkste ploeg waarin ik ooit speelde. We hadden op een bepaald moment zestien of achttien punten meer dan Anderlecht. Sollied liet ons heel hoog druk zetten, er lag heel veel ruimte in onze rug. De uitdaging die hij ons gaf, was moeilijk. Dat zorgde voor een kick, zeker omdat we zagen dat het resultaat en attractief voetbal opleverde.

“Over hoe je met spelers omgaat, had Sollied heel andere ideeën dan ik. Hij zei: ‘ There is only one rule: there are no rules.’ Iemand als Mendoza vond dat natuurlijk wel een heel goede regel. ( lacht) Maar we hadden zo’n gedisciplineerde groep, dat corrigeerde zichzelf. Dankzij Sollied kon ik veel meer dingen loslaten, dat was een verrijking. Zonder hem had ik nooit tot mijn 37e gevoetbald. De manier waarop ik bezig was, dat was niet houdbaar. Als we vroeger verloren, was ik slechtgezind tot de volgende overwinning. Het was erover. Sollied relativeerde álles.”

Butina, van schlemiel tot held

2003: Kwalificatie voor de Champions League in Dortmund

“Dortmund had deelname aan de Champions League vooraf gebudgetteerd. Ze hadden een dure ploeg, met Rosicky en Amoroso. Thuis wonnen we met 2-1. Bij de terugmatch waren er 80.000 toeschouwers. Alleen al achter de goal zat daar 20.000 man. Verlinden had heel het seizoen gekeept, maar die dag schreef Sollied ineens de naam van Butina op het bord. Het was een shock in de groep, we hadden dat niet zien aankomen. Na drie minuten in die match speelt Peter ( Van der Heyden, nvdr) de bal terug naar Butina, die controleert hem slecht, goal. Dortmund virtueel geplaatst. We keken allemaal naar elkaar. Natúúrlijk denk je dan: met Danny was dit niet gebeurd. Maar iedereen stond weer op, dat was ook de sterkte van die groep. Vijf jaar lang waren acht van de elf spelers dezelfde gebleven, we hadden samen al zo veel meegemaakt. We maakten gelijk dankzij een vrije trap van Mendoza, ( lacht) waarbij we serieus stonden te duwen aan het muurtje om de bal erlangs te laten gaan. Uiteindelijk verloren we met 2-1. In de strafschoppenreeks hield Butina verscheidene ballen tegen. Van schlemiel tot held. We wonnen. Het leverde Dortmund een financiële kater op die ze nog jaren meesleurden.”

De titelverdediger in zijn blootje

2003: 0-1-winst bij AC Milan in de Champions League

“AC Milan had het jaar voordien de Champions League gewonnen. Toen wij naar Italië gingen, waren zij nog niet gekwalificeerd voor de volgende ronde. Ze kwamen dus zeker niet met een B-ploeg het veld op. Alle grote jongens waren erbij: Cafu, Maldini, Pirlo, Seedorf, Sjevtsjenko en Inzaghi. Wij gingen daar als het kleine Brugge met 0-1 winnen. Ook het grote Ajax, met Ibrahimovic, Sneijder en Van der Vaart, zat in onze poule. Ook daartegen wonnen we. Toch gingen we niet door naar de volgende ronde. We zijn op het eind geflikt door Milan. Zij speelden met een B-ploeg tegen Celta de Vigo en verloren. Toch was het een heel mooi Champions Leagueseizoen.”

Dansende Rune

2005: De tweede titel met Club

“Het was de dag waarop mijn oudste zoon zijn communie deed. Ik kon er niet naartoe, wat al raar was. In het stadion hing elektriciteit in de lucht. Het was de voorlaatste speeldag, we speelden thuis, uitgerekend tegen Anderlecht, de aartsvijand. Een gelijkspel volstond en dat behaalden we. Het was heel anders dan de eerste titel, die je van ver zag aankomen. De twee zijn niet met elkaar te vergelijken. Er tot het eind hard voor moeten knokken, dat geeft ook een bepaalde voldoening en ontlading. Er volgde een zwaar feestje. Daarvan blijft mij vooral bij dat Rune Lange compleet uit de bol ging. Rune is de braafste en stilste gast die je je kunt voorstellen, maar die avond stond hij te roepen, te zingen en te dansen, echt niet zijn stijl. Ik weet nog dat we daar allemaal met grote ogen zaten naar te kijken.”

Tranen in de douche

2007: De derde beker met Club

“Die wonnen we na een finale tegen Standard. Een enorme climax, we beleefden een dramatisch seizoen en eindigden pas als zesde. Niemand gaf ons een kans in die finale, toch lukte het. De ontlading was immens.

“Mijn eerste beker met Club, in 2002, was minder mooi. De finale vond plaats twee weken voor de Rode Duivels naar het WK vertrokken. Ik wist intussen hoe mooi zo’n wereldkampioenschap was. In de week voor de finale had ik last aan mijn hamstrings, maar ik wou die match per se spelen. Door een domme beweging liep ik op de Heizel een blessure op. Ik voelde direct dat het erg was, dat er een grote kans zou zijn dat ik het WK zou missen, wat dan ook gebeurde. Ik zat te wenen in de douche. Ik ging nog meevieren met de rest, ik was blij voor de anderen, maar teleurgesteld voor mezelf. Het contrast met de bekerwinst in Genk was groot. Toen we in Brugge aankwamen, stonden dertig supporters ons op te wachten.

“In 2004 waren we vicekampioen. Toen was de beker eigenlijk een troostprijs. We wonnen met 4-2 tegen Beveren en hadden het gevoel dat we gedaan hadden wat we moesten doen. We vonden het normaal. Achteraf bekeken is dat helemaal niet normaal, hoeveel spelers mogen in hun carrière de beker in de lucht steken? Op den duur wen je aan winnen en leg je de lat altijd maar hoger, tot je er niet meer over kunt. Dan moet je even weer afzakken om opnieuw te beseffen hoe mooi het allemaal was.”

Bekijk op www.sportmagazine.be enkele filmpjes over momenten die Philippe Clement uitkoos.

DOOR KRISTOF DE RYCK – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Ik heb het er moeilijk mee als jongens zich beter voelen dan een ander omdat ze goed kunnen voetballen.”

“Ik geloof niet dat er zoiets bestaat als het maximum uit je carrière halen. Er is altijd meer.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content