Het kleine stadje Bajina Basta en de rivier de Drina vormden het decor van de jeugdjaren van Milan Jovanovic, de Profvoetballer van het Jaar.

Nauwelijks enkele kilometers buiten de Servische hoofdstad Belgrado ontrolt zich voor het oog van de bezoekers een pittoresk bucolisch landschap waarin boeren de rug over hun kleine lapje grond krommen om nog wat groenten mee te kunnen nemen voor het avondmaal. Op de soms moeilijke berijdbare landwegen staan her en der kruisjes die eraan herinneren dat achteloze wandelaars hier werden gegrepen door onverwacht voorbijrijdende wagens. De wegen doorkruisen idyllische dorpjes met namen als Debelo Brdo, waar men nog schaapherders hun troepen kan zien hoeden, Lazarevac en Vljevo, het dorp waar de vroegere trainer van Standard, Michel Pavic, zijn thuishaven had.

De natuurpracht staat in schril contrast met de oorlogsgruwel die nog zo vers in het collectieve Servische geheugen ligt. In de bossen staan de vergeet-mij-nietjes prachtig in bloei en in de verte meandert de Drina, waarover Milan Jovanovic het zo vaak heeft. “Dit was de horizon die ik in mijn kinderjaren zag. Ik was er erg gelukkig omdat het er zo mooi is, maar ook ongerust tijdens de jaren waarin het aanhoudende geweld de hele regio overheerste. Maar dat is nu verleden tijd. We moeten daar niet te veel meer aan terugdenken. De Drina is nog altijd even mooi en wild. Vissers uit de hele wereld komen er naar toe omdat ze over de schoonheid van de rivier hebben horen vertellen. Als jullie erheen gaan, is het niet nodig een hotel te boeken. Jullie kunnen gerust bij mijn ouders logeren, die jullie met veel Servische gastvrijheid zullen onthalen.”

De Drina, heeft voor een stuk mee de geschiedenis van de Balkan bepaald en speelt een hoofdrol in ‘De brug over de Drina’, een roman van de Servische schrijver Ivo Andric, die in 1961 de Nobelprijs voor de Literatuur won. Die brug is een architecturaal meesterwerk. Ze werd in de 16de eeuw gebouwd in Visegrad, op 60 kilometer van Bajina Basta en ze vormt de verbinding en de grens tussen de westerse en de oosterse wereld, maar ook tussen Servië en Bosnië-Herzegovina. In de roman van Andric is de brug de stille getuige van vier eeuwen met vreugdevolle en dramatische gebeurtenissen, en met individuele en collectieve lotgevallen die de mensen overkomen zonder dat ze er echt greep op hebben. Alleen de brug is een constante factor, tot ze tijdens de Eerste Wereldoorlog gedeeltelijk wordt vernield door de bombardementen. Bajina Basta is een schitterend ogend rustig stadje op zo’n drie uur rijden van Belgrado. Het heeft 12.000 inwoners, onder wie ook de ouders en de zus van de spits van Standard.

150 euro per maand

Cane (uitspreken als ‘Tsané’), de vader van ‘Jova’, heet ons hartelijk welkom met een glimlach van oor tot oor. “Mijn echtgenote Gordana en mijn dochter Milica zitten thuis vol ongeduld op jullie te wachten.” Er zijn nog wat renovatiewerken aan de gang in de woning van de familie Jovanovic, maar dat maakt het onthaal er niet minder warm om. We zijn nog niet helemaal binnen of kunnen al klinken met een glaasje slivovitsj. “Voor een goede bloeddruk bestaat er echt niets beters”, knipoogt Cane. “Vooral ’s morgens is dit drankje, dat 25 jaar heeft gerijpt en gebrouwd is door een lid van de familie, een echte hartversterker. Ziveli. Ziveli, gezondheid, een woord dat we tijdens ons korte verblijf hier nog vaak zullen uitspreken …”

De moeder des huizes dekt ondertussen de tafel want ze weet zeker dat haar bezoekers na de lange reis wel honger zullen hebben. Gordana werkt in een hotel in Bajina Basta en bewijst dat ze een echte keukenprinses is, die de lokale gastronomie erg goed kent. In geen tijd staan een aantal succulente schotels op tafel met salades, gerookte ham, kazen en nog veel meer lekkers, in hoeveelheden die bestemd lijken voor een leger veelvraten dat al een paar weken niets meer achter de kiezen heeft. Ziveli klinkt het nog meermaals en vanop de vele foto’s in de woonkamer schijnt Milan Jovanovic ons veelbetekenend toe te lachen: “Ik had u toch gezegd dat u een warm onthaal mocht verwachten.”

Als de vader van Milan over zijn zoon spreekt, kan hij zijn ontroering niet wegsteken. “We zijn heel eenvoudige mensen. Ik ben arbeider en heb altijd de kost moeten verdienen met mijn handen. Mijn familie en die van mijn echtgenote zijn afkomstig van Bosanska Crvica, een klein dorpje op vijf kilometer van hier aan de andere kant van de Drina in Bosnië. Het is toch eigenaardig dat het daar nu een ander land is. Misschien heeft het noodlot het zo gewild. In de jaren 90 is het plots tot uitbarstingen van geweld gekomen. De NAVO-bombardementen hebben een vliegveld en een elektrische centrale vernield. Als je zoiets als kind meemaakt, zoals Milan, moet dat een enorme indruk op je nalaten. Het leven was hier echt heel aangenaam voor dat allemaal gebeurde en er was werk voor iedereen. Duizenden arbeiders werkten voor transportbedrijven waarvan de vrachtwagens uitreden naar zowat overal in Europa, Afrika en Azië. Ik heb heel lang voor een bouwbedrijf gewerkt dat stuwdammen bouwde en wegen aanlegde. Daarna ben ik aan de slag gegaan in een fabriek die kogellagers maakt. Maar door de privatisering zijn heel veel mooie bedrijven voor een appel en een ei aan buitenlandse groepen verkocht. En er volgden herstructureringen met het oog op het maken van almaar meer winst. Heel wat arbeiders zijn ondertussen ontslagen en de werkloosheid is een echte plaag geworden. Ook ik zit al een tijdje zonder werk. Ik vraag me af of mijn vrouw haar job in het hotel nog lang zal kunnen houden. Ze verdient maar 150 euro per maand. Daarvan kunnen wij niet leven en ook nog de studies van Milica betalen, die dit jaar normaal zal afstuderen als kinesitherapeut. “Ik klaag niet. Ik stel alleen maar vast dat het verdomd moeilijk is. Zonder de hulp van Milan zie ik echt niet in hoe we de eindjes aan elkaar zouden knopen …”

“De oorlog en de economische problemen hebben voor een stuk mee het karakter van Milan gevormd. Ik herinner me nog goed hoe mijn vrouw en ik het op een avond over onze financiële problemen hadden. Hij sprong plots recht en zei: ‘Maak jullie geen zorgen. Als mijn benen sterk genoeg zullen zijn, zal er voor de hele familie geld genoeg zijn. ‘ Hij was nog maar dertien of veertien, maar hij wist wat hij wilde. Hij was ook een echte leider. Heel de wijk hier was onder de indruk van zijn temperament en zijn wilskracht. Zelf heb ik nooit op hoog niveau aan sport gedaan, maar zoals nog anderen in de familie heb ik altijd heel snel kunnen lopen. Toen ik bij het leger was, liep ik de 100 meter in iets meer dan elf seconden, zonder enige voorbereiding. Zijn snelheid heeft Milan dus van mij. Zelf gebruikte ik mijn goede prestaties bij het leger enkel om zoveel mogelijk verlof te krijgen. Ik ben dan jong getrouwd en heb me enkel nog om mijn familie bekommerd. Sport zat dan ver in mijn gedachten.” Cane steekt ondertussen net als zijn echtgenote de ene sigaret na de andere op. Het is duidelijk dat ze ergens mee zitten. Plots komt het eruit. “De zus van Gordana, een tante van Milan, is enkele weken geleden overleden als gevolg van een ongeneeslijke kanker. Ze was nog geen 40. Ze woonde hier vlak naast. We waren er allemaal kapot van. Ze liet twee kinderen na, die wij nu proberen op te vangen.”

Het groot lot

De familie van Jovanovic is heel gelovig. Overal in de woning hangen dan ook iconen en heiligenbeelden. “We zijn orthodoxe christenen en het geloof is heel belangrijk voor ons”, zegt Cane. “Vijf eeuwen lang leefde Servië onder het Ottomaanse juk dat onze godsdienst verbood. Maar we bleven ons geloof clandestien belijden. Dat gaf ons de kracht om niet voor de overheerser te plooien en om onze identiteit te behouden. Milan is ’s middags geboren op de dag van de heilige Lazar, de beschermheilige van onze familie. Lazar heeft gestreden tegen de Ottomanen en is in Kosovo gesneuveld in 1389. We herdenken hem elk jaar tijdens een feest dat ‘de slava’ heet. Ik had Milan ook naar die beschermheilige kunnen noemen, maar uiteindelijk gaf ik hem de naam van mijn vader. Milan heeft me altijd gezegd dat hij zelf zijn eerste zoon Lazar zou noemen en hij heeft woord gehouden. De andere zoon die zijn vrouw Natacha hem geschonken heeft heet Dusan.”

Ook het voetbal is in Servië een echte religie. Op zijn twaalfde was Milan al de trots van Bajina Basta en van de voetbalschool Cosmos. Hij leek voorbestemd voor het voetbal, maar door de moeilijke omstandigheden en de welig tierende corruptie lag een doorbraak niet voor de hand. Zelfs een monument als Dragan Dzajic, die in de jaren 70 een schitterende linkerpits was en later grote baas werd bij Rode Ster Belgrado, werd aangehouden op verdenking van gesjoemel. Rond de voetbalwereld cirkelt nogal wat gespuis dat probeert hier en daar een graantje mee te pikken. Als tiener mocht Milan tests afleggen bij Partizan Belgrado. Hij was daar veruit de beste, maar toch kreeg hij de raad dat hij een week later nog maar eens moest terugkomen. Wellicht omdat hij voor de scouts geen passend cadeautje had meegenomen. “Daar moet echt geen tekeningetje bij”, zegt Cane. “De zoon van een rijke restauranthouder mocht bij Partizan wel een contract gaan tekenen, maar die is uiteindelijk niet doorgebroken. Mijn zoon heeft het wel gemaakt, en hij heeft daarvoor van niemand hulp gekregen. Milan had het ook dadelijk begrepen, maar hij zei me dat hij er ook wel zou geraken zonder de boel te verlinken.”

Enkele maanden later kreeg hij de kans om over te stappen naar Valjevo, maar die club wilde geen transfergeld betalen en vervalste zijn paspoort, zodat hij aantrad onder de naam Marko Milosevic. Daar is men achter gekomen toen hij een tijdje later een oproeping kreeg voor de nationale jeugdploegen. Uiteindelijk was hij nog geen vijftien toen hij werd aangeworven door Vojvodina Novi Sad. Dat kwam omdat de coach van de nationale atletiekploeg, die in Bajina Basta op stage was, hem had zien trainen en onder de indruk was geraakt van zijn snelheid, waarna hij de mensen van Vojvodina ging vertellen dat hij een heel snelle voetballer had gezien. Die club regelde alles correct en vond ook een school waar hij zijn middelbare studies kon afmaken.

“Sommigen beweren dat wij met Milan het groot lot gewonnen hebben,” zegt Gordana, “maar hij heeft van niemand iets gekregen. Milan heeft het echt allemaal in zijn eentje klaargespeeld. Toen hij naar Novi Sad vertrokken is, hield ik het natuurlijk niet droog. Het is wat hoor, als je als moeder je zoon van vijftien ziet weggaan. Maar toen hij mijn tranen zag, stelde hij mij gerust. ‘Het zal allemaal wel loslopen’, zei hij. Later vertelde hij mij dat hij gehoord had dat hij het moeilijk zou krijgen om door te breken omdat zijn vader nu eenmaal geen rijke zakenman was. En inderdaad: hij was duidelijk een van de besten op training, maar na het ondertekenen van zijn eerste profcontract kreeg hij heel weinig speelgelegenheid. Uiteindelijk gebeurde dat wel toen een teamgenoot geblesseerd geraakte. Milan werd dan zes of zeven keer na elkaar verkozen tot beste speler van de match. Voordien sliep hij ’s nachts moeilijk omdat hij maar niet kon vatten waarom hij niet de kansen kreeg die hij verdiende. Hij heeft daar enorm over gepiekerd, net als over de onverschilligheid waarmee hij werd geconfronteerd in Oekraïne en Rusland. In België heeft hij dadelijk veel steun gekregen. Iets wat hij in Servië nooit had ervaren. Hij kan zich daar verschrikkelijk in opwinden, want hij is emotioneel en heeft een gruwelijke hekel aan onrechtvaardigheid. Hij kan een driftkikker zijn, maar hij vergeet dat ook dadelijk. Ik mag er niet aan denken wat er zou gebeurd zijn met hem als hij het in het voetbal niet gemaakt had. Pas op! Dat kan tot drama’s leiden. In Bajina Basta was er een andere jonge kerel met veel talent die nergens het vertrouwen heeft gekregen. Die jongen is in een zware depressie terechtgekomen. Dat is verschrikkelijk, ook voor zijn ouders. Ik denk niet dat Milan er ook onderdoor zou zijn gegaan, maar het zou toch erg moeilijk zijn geweest.”

Milan Jovanovicstadion

Cane treedt zijn echtgenote volmondig bij. “Zonder Standard was het met hem gedaan geweest. En met ons ook. Daar ben ik 100 % zeker van. Milan heeft altijd respect voor anderen, maar hij laat zich niet doen. Eigenlijk heeft hij, ondanks de enorme druk op zijn schouders de familie gered. Met het geld dat hij bij Shaktar Donetsk verdiende, kocht hij een appartement in het stadscentrum van Belgrado. Hij verhuurt het aan Britten en dat huurgeld mogen wij opstrijken om ervan te leven. Hij heeft ook geïnvesteerd in vastgoed in Bajina Basta en hij betaalt alle renovatiewerken aan onze woning. De familie is heilig voor hem. Hij laat nooit na te vragen of we niets tekortkomen. Maar veel hebben we niet nodig om gelukkig te zijn. Pronken staat niet in ons woordenboek. Er staat genoeg op tafel voor de familie en de vrienden. Meer moeten we niet hebben. Ik denk niet dat Milan later in Bajina Basta zal blijven. Zijn vrouw is afkomstig van Novi Sad en dat is een erg mooie stad. Ze hebben er ook een mooie woning. Maar in het weekend en tijdens de vakanties zal hij zeker nog vaak naar hier komen, want aan de oevers van de Drina en aan de voet van het Taragebergte liggen zijn roots. Hier kan hij de batterijen opladen, vindt hij rust en vertrouwen. Bajina Basta en zijn mooie natuur zitten in zijn hart. Dat is het Servië waaraan hij zo gehecht is. En als hij bij ons is, is het steevast een hele dag feest.”

Gordana et Milica, zijn moeder en zus, woonden in Oostende de gala-avond rond de Profvoetballer van het Jaar bij. Voor Milan was hun aanwezigheid een complete verrassing en dat leidde tot emotionele taferelen. Cane heeft natuurlijk spijt dat hij het zelf niet kon meemaken. “Maar er was niets aan te doen. Mijn internationaal paspoort was verlopen”, zegt hij. “En de familie was hoe dan ook goed vertegenwoordigd. De trofee is in ieder geval een belangrijke onderscheiding. Dejan Stankovic en Nemanja Vidic hebben zich in Italië en in Frankrijk in de kijker gespeeld. Milan slaagde daarin in België. Dat hij bij Standard helemaal open kon bloeien is te danken aan de steun van iedereen op Sclessin, maar vooral van Lucien D’Onofrio en Michel Preud’homme. Toen Milan dankzij zijn sterke prestaties bij Standard voor de nationale ploeg kon spelen, heb ik tranen met tuiten geweend. Dat mijn zoon zo ver is geraakt, zonder hulp van buitenaf … Ik kan het soms nog altijd niet vatten. Ondertussen denkt men er hier al aan om het stadion van Bajina Basta om te dopen tot Milan Jovanovicstadion. Ik vind dat natuurlijk formidabel. Niet alleen omdat Milan dat verdient, maar ook omdat hij zo nog meer een voorbeeld zou kunnen zijn voor de jeugd in de hele regio.” S

door pierre bilic – beelden michel gouverneur

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content