Belgische rugby is te afhankelijk van Frankrijk

© AFP

In de schaduw van het Koning Boudewijnstadion en van het beroemde zeslandentoernooi ontvangt de nationale rugbyploeg zaterdag Georgië. De Black Devils bevinden zich in een spagaat: te goed voor 1B, niet goed genoeg voor 1A.

Ruststand: 10-3. De Kleine Heizel davert op zijn grondvesten en tegenstander Georgië davert mee. Tegen alle verwachtingen in leidt België tegen de viervoudige titelhouder. De Black Devils nemen immers pas voor de eerste keer deel aan de 1A-reeks van de European Nations Cup, de wachtkamer zeg maar van het gesloten Six Nations Championship, het zeslandentoernooi met de beste Europese rugbylanden. Ook al verliezen ze uiteindelijk op het nippertje met 13-17, de mannen van Richard McClintock hebben hun entree niet gemist.

De goeie wedstrijd tegen het team van sterspeler Mamoeka Gorgodze, bijgenaamd Gorgodzilla, is opvallend, maar zal de enige straffe prestatie blijven in de tien wedstrijden die de Black Devils moeten afwerken in het toernooi. Met enkel een gelijkspel tegen Spanje en nog eens acht nederlagen oogt de balans uiteindelijk mager en is de degradatie naar de 1B-reeks eind 2014 een logisch gevolg.

De komst van de Franse coach Guillaume Ajac zorgt echter voor een nieuwe wind. Met negen overwinningen in tien wedstrijden kent de nationale rugbyploeg weinig concurrentie in 1B. Te goed voor 1B, niet goed genoeg voor 1A: de Black Devils lijken veroordeeld tot de rol van liftploeg tussen de tweede en derde afdeling van het Europese rugby.

Moddervelden met steentjes

De trainersstaf zet in op de jeugd en dat is hoopgevend, maar minder rooskleurig is dat van de 37 spelers in de selectie de professionals op de vingers van één hand te tellen zijn. ‘De Belgische rugbyfederatie is bereid om inspanningen te leveren, maar het probleem is dat de Franse clubs hun spelers maar moeizaam of zelfs helemaal niet willen vrijgeven’, legt Julien Massimi uit, de 32-jarige prop (de benaming voor een voorwaartse flankspeler) die vier jaar geleden ook al deel uitmaakte van de Black Devils. ‘Wij zijn Belgisch international, zeggen we hen. ‘Mooi, maar daar trekken wij ons niets van aan’, krijgen we meestal als antwoord.’

In het rugby weegt de 26e op de wereldranglijst niet zwaar door. De meeste Georgiërs zijn actief op hoog niveau in Frankrijk, net als de Roemenen. De Russen hebben dan weer een eigen profkampioenschap en de Spanjaarden een semiprofessionele competitie, waar de spelers behoorlijk goed verloond worden en de beste buitenlanders zo snel als kan genaturaliseerd worden. Duitsland, rechtstreeks concurrent van België in de strijd om het behoud, investeert ook stevig om de rugbysport in het land te ontwikkelen.

In België neemt het aantal kunstgrasvelden toe, zegt Massimi, die politieschool combineert met het speler-trainerschap bij Asub Waterloo. ‘Dat is een goede zaak, want vroeger hadden we enkel goed bespeelbare terreinen tot in oktober. Daarna speelden we tot juni op moddervelden met steentjes. Maar we kunnen nog veel progressie maken. Eigenlijk bevinden we ons nog grotendeels op amateurniveau, we hebben zelfs niet de middelen van semiprofessionele ploegen.’

Slechts vijf spelers hebben een statuut als profspeler, alle vijf spelen ze in Frankrijk. Nog twaalf anderen beoefenen hun sport bij de zuiderburen, zeven daarvan in de Fédérale 1, de derde divisie in Frankrijk. Het zijn enerzijds bemoedigende cijfers voor het Belgische rugby, dat nog nooit zoveel spelers in het buitenland telde, maar ze wijzen anderzijds ook op de moeilijkheden die de Bofferding Rugby League, de hoogste afdeling in België, ondervindt om te groeien. Christophe Debaty, net als Massimi international en prop: ‘Jonge talenten kunnen tegenwoordig terecht in het opleidingscentrum in Sart-Tilman nabij Luik. Het probleem is echter dat ze dat zien als een opstap naar hogerop. Na een jaar vertrekken ze vaak al naar Frankrijk’, aldus de broer van Vincent Debaty, die als tot Fransman genaturaliseerde Belg international was voor Frankrijk.

Respect en biertjes

Rugby zit nu eenmaal verankerd in de Franse sportcultuur, weet Massimi. ‘Ondanks alle inspanningen die hier geleverd worden, is het logisch dat meer en meer jongeren de grens oversteken. De Franse clubs komen steeds vaker in België scouten. Misschien is er ook wel een effect-Debaty.’ Vincent Debaty was een van de eerste Belgische rugbyers die een profcontract tekende. Op zijn achttiende werd hij weggeplukt door het Franse Stade Rochelais. Vijf jaar later koos hij voor de Franse nationale ploeg.

Zijn jongere broer ziet heil in de omgekeerde weg. ‘We zouden Franse rugbyspelers moeten vinden met Belgische grootouders of zelfs Belgische overgrootouders. Zelfs als we er zo maar eentje kunnen warm maken, kan dat al een groot verschil vormen. Op dat vlak staan we ver achter op onze concurrenten.’ Zo stelt Spanje een aantal Fransen op die een Spaanse afkomst hebben en naturaliseerde het zelfs een aantal Engelssprekenden die in het zonnetje hun talent te gelde komen maken. Het Belgische voorbeeld heet Bruno Lancelle. De fly-half (een van de spelverdelers in het rugby) werd geboren in het Zuid-Franse departement Var, maar maakt ondertussen deel uit van de Black Devils nadat hij drie jaar in België gedomicilieerd was toen hij voor het Noord-Franse Lille speelde.

Sinds ze debuteerde in de 1A-reeks, probeert de nationale rugbyploeg vooruitgang te boeken met de middelen die het ter beschikking heeft. ‘Sedert mijn debuut in 2003 zijn we al serieus geëvolueerd’, weet Massimi. ‘Vroeger waren we vooral sterk in feesten’, lacht hij. ‘Nu moeten we op een ander vlak presteren. Ergens heb ik wel heimwee naar die tijd.’ De sfeer van camaraderie is een beetje verdwenen. Meer dan de helft van selectie is amateur en moet verlof nemen om deel te kunnen nemen aan de stages. Massimi: ‘Heel wat spelers kennen we niet zo goed, omdat ze meestal niet kunnen komen.’

Om toch wat automatismen te kweken roept Guillaume Ajac zijn manschappen in de aanloop naar de komende wedstrijden tien dagen samen. Maar de bondscoach zal niet constant over de volledige selectie kunnen beschikken. Veel spelers kunnen zich immers niet de hele tijd vrijmaken, een gevolg van het gebrek aan financiële middelen. Alleen de verplaatsingskosten van de internationals worden vergoed. Christophe Debaty, international sinds 2001, klaagt niet. ‘We krijgen gratis eten en logies en we zien een deel van Europa, zelfs de wereld. Maar het klopt dat we op respect en enkele biertjes na weinig voordelen genieten’, glimlacht hij.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content