Flashback naar 1 juli 1977: Oost-Duitse Marlies Göhr wordt de snelste vrouw

© Corbis/VCG via Getty Images

Er zijn van die mythische figuren in de atletiekwereld. Vaak Amerikanen, vaak sprinters. Een van de iconen uit de jaren zeventig kwam evenwel uit de DDR: Marlies Oelsner-Göhr. Op 1 juli 1977 duikt zij in Dresden als eerste vrouw onder de 11 seconden: 10.88 is het nieuwe wereldrecord.

De feiten

Dertien jaar staat ze aan de top van de atletiek, maar als Duitsers haar naar de mooiste dag van haar carrière vragen, schuift ze altijd deze naar voor: 1 juli 1977.

Op de Oost-Duitse kampioenschappen in het Heinz-Steyer-Stadion in Dresden loopt de pas 19-jarige Marlies Oelsner-Göhr, die korte passen neemt maar wel aan een zeer hoge frequentie, de wedstrijd van haar leven: als eerste vrouw duikt ze onder de 11 seconden op de 100 meter. De nieuwe recordtijd staat op 10.88.

‘Velen zegden dan dat ik een eendagsvlieg was, maar ik heb in mijn loopbaan 38 keer onder de 11 seconden gelopen.’ Heel haar leven zal Göhr zich de wedstrijdomstandigheden die dag levendig voor de geest kunnen halen.

‘Die waren ideaal. Voor een toptijd op de spurt heb je drie dingen nodig: rugwind, warm weer, en sterke concurrentie.’ Voor het gemak vergeet ze een vierde: een gedegen ‘wetenschappelijke’ voorbereiding.

Op een bord aan het stadion staat haar toptijd nog altijd genoteerd: het is een van de 17 (!) wereldrecords die op die plaats zijn gebroken. De reden: Dresden had als eerste stadion in de DDR een tartanpiste, en er stond meestal een rugwind, die waaide van over de Elbe.

Making-of

Toen ze naar aanleiding van haar zestigste verjaardag terug in Dresden was en het stadion van haar record bezocht, haalde ze nog een keer de wedstrijdomstandigheden aan. Ze was nog jong, had net de middelbare school afgerond en de nationale kampioenschappen stonden in het teken van wat volgde: de eerste World Cup in Düsseldorf, begin september.

Een landenwedstrijd, maar dan wel een speciale. De toplanden – Oost-Duitsland, West-Duitsland en de VS – kampten er tegen delegaties uit de rest van de wereld, verzameld per continent. De besten uit Europa, Afrika, Azië, Oceanië en de rest van Amerika (zonder de VS) konden zo ook deelnemen.

Het was een prestigieus tornooi, zeker voor een klein land als de DDR. Dat won ook de competitie bij de mannen, bij de vrouwen werden ze tweede. Göhr zal er ook de 100 meter winnen.

Marlies Oelsner – pas als ze trouwt met de uit hetzelfde dorp afkomstige voetballer Ulrich Göhr verandert ze haar naam – groeit op als de dochter van een meubelmaker. Wanneer ze begint te sporten, blijkt ze al snel bovenmatig getalenteerd. Als 13-jarige loopt ze de 100 meter in 13.01. Zonder training!

Ze wordt ontdekt door het atletiekprogramma in de staat, wordt op sportschool gestopt en een jaar later, dit keer mét training, is ze al een seconde sneller. Gestaag vooruit gaat het vanaf dan.

Op de Europese kampioenschappen voor junioren in Athene wordt ze in 1975 tweede en het jaar daarop plaatst ze zich voor de olympische finale op de 100 meter in Montréal. Ze wordt, nog onder haar originele naam, 8e en laatste in 11.34. Vlak voor haar finisht Evelyn Ashford, die later jaren haar grote concurrente zal zijn.

Het goud gaat die dag naar Annegret Richter uit West-Duitsland, voor de Oost-Duitse Renate Stecher. In Montréal winnen Oelsner, Stecher, Bodendorf en Eckert wel de 4 x 100 meter aflossing. Een jaar later wordt Oelsner-Göhr de snelste vrouw ter wereld.

En daarna

Sport leeft van duels en vanaf 1979 is Ashford-Göhr hét duel waar de spurtfans bij de vrouwen naar uitkijken. Een duel – in volle koude oorlog – tussen oost en west. Ook dat speelt mee. In 1977 staat het 1-0 voor oost, na de winst in Düsseldorf. In 1979 maakt Ahsford gelijk, met winst in Montréal.

Tot een showdown op de Spelen komt het niet: de Verenigde Staten boycotten de Spelen in Rusland. De weg naar goud ligt open, maar in de finale mist Göhr haar start en ze verliest nipt, met één honderste van een seconde, het goud. De Russische Ljoedmila Kondratjeva wint. Göhr wint wel weer met de DDR goud op de estafette.

De nieuwe afspraak is voor 1983 en het WK in Helsinki. Ahsford en Göhr zijn in topconditie en breken dat jaar beiden het wereldrecord. Göhr zet het eerst op 10.81, nog steeds een Duits record, Ashford brengt het daarna op 10.79.

Het WK moet voor een climax zorgen, maar dat gebeurt niet. Beide atletes winnen hun halve finale, maar Ashford blesseert zich aan de hamstrings. Het goud is voor Göhr, zonder tegenstand. In 1984 is er ook geen onderling duel: Oost-Europa boycot de Spelen in Los Angeles.

Göhr rekt haar carrière tot de spelen van Seoel, maar mist daar de finale. Individueel olympisch goud op de sprint haalt ze nooit.

De dag dat de Muur valt, ligt ze in het ziekenhuis te lachen naar haar eerste baby: Nadja, een meisje. Ze kapt met sport en gaat in Jena aan de slag als psychologe.

Heel haar leven houdt ze vol dat ze niks met doping heeft te maken. ‘Het systeem was goed en we hadden sterke atleten. En bovendien, waarom wordt de sport in Oost-Duitsland voortdurend aan doping gelinkt, en gebeurt dat niet met de Amerikanen, of de Jamaïcanen?’

Het gaat in tegen bewijzen die na de val van de Muur en het prijsgeven van allerlei documenten zijn gevonden. Het probleem daarbij is dat ze nooit écht konden worden gelinkt aan haar naam.

Na de val van de Muur duikt Werner Franke, een moleculair bioloog uit Heidelberg, in de archieven van het legerhospitaal in Bad Saarow. Hij helpt er zijn vrouw Brigitte Berendonk, die in 1991 een boek schrijft. ‘Doping. Van research tot bedrog.’

Volgens Franke kreeg Göhr al in haar jeugd spierversterkers. Steroïden, in hoge concentraties zelfs. Tot twee keer zoveel als mannelijke sprinters. Dat maakte haar al zo jong zo sterk. Franke voegde er wel aan toe dat het kon dat de atleten niet wisten wat ze innamen. Dat ze dachten dat het vitaminen waren. Sommige atleten hebben later wel bekend, Göhr nooit.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content