Atletiekrevelatie Jonathan Sacoor: ‘Ik zal nooit zeggen dat ik het beter weet’

© BELGAIMAGE

Van klein lichtpuntje werd de pas 19-jarige Jonathan Sacoor in amper enkele maanden een fonkelende ster aan de Belgische atletiekhemel. Het gevaar dat de Vlaams-Brabander als een supernova vroegtijdig zal ontploffen, is echter klein. Hij legt zelf uit waarom.

Samen met moeder/bestuurder Judith – hij moet nog zijn rijbewijs halen -, arriveert Jonathan Sacoor stipt om 12 uur in Brasserie Kasteel Beersel. Een horecazaak uitgebaat door ex-voetballer/coach Danny Ost die de jonge atletiekvedette meteen komt feliciteren. Niet de eerste felicitaties die Sacoor de voorbije weken heeft ontvangen na zijn wereldtitel op de 400 m bij de junioren, zijn Europese titel als lid van de Belgian Tornado’s op de 4×400 m en zijn eerste zege op de Memorial Van Damme.

‘Correctie: twééde zege, want ik had in 2016 al eens gewonnen in het voorprogramma, maar toen voor slechts een paar honderd toeschouwers’, lacht hij. Een groot contrast met de jongste editie, toen 45.000 man tijdens de podiumceremonie ‘ happy birthday‘ voor Sacoor zongen. Om 24 uur begon immers zijn 19e verjaardag. ‘Ik was zó moe na de race, stond wazig op het podium en dát dan horen… Zót!’

De avond was echter nog niet voorbij: eerst een halfuur selfies en handtekeningen uitdelen aan de atletenuitgang. ‘Ik heb er ook vele keren gestaan, als jonge atletiekfan. Supertof dus, om nu zélf mensen, zeker kinderen, blij te maken.’ Daarna ging het richting afterparty waar de Pajottenlander van vedettes als Armand Duplantis en Renaud Lavillenie nog meer felicitaties ontving en hij met vrienden tot ’s morgensvroeg de eerste uren van zijn verjaardag vierde. ‘Mooier kon die niet starten.’

Sacoor hield er, geveld door vermoeidheid, wel een keelontsteking aan over, maar die is enkele dagen later al verdwenen. Een groter probleem is de voetblessure die na de Memorial werd vastgesteld. ‘Een héél vroeg stadium van een stressfractuur, niets zorgwekkends en op te lossen met zes weken rust. Mijn seizoen was toch afgelopen.’

Door die overbelasting wilde trainer Jacques Borlée de Vlaams-Brabander liever niet op de Memorial laten lopen, want hij wil er nauwgezet over waken dat zijn poulain – zowel fysiek als mentaal – niet vroegtijdig zijn vleugels verbrandt, zoals veel jonge Icarussen in het verleden. ‘Daar maak ik mij geen zorgen over’, beklemtoont Sacoor. En wel om deze vijf redenen.

1 Fysiek

‘Sommige sporters die vroeg doorbreken blijven later hangen of deemsteren zelfs weg omdat ze al te veel getraind hebben. Ik niet: mijn eerste trainer Jean-Marie Bras heeft me perfect opgeleid en ook Jacques Borlée ( coachvanaf 2017, nvdr) springt héél voorzichtig met me om. Natuurlijk moet je op een zwaar nummer als de 400 m aan je fysieke conditie werken, maar Kevin en Jonathan Borlée doen dat véél harder dan ik. Ik heb al vaak gedacht, als ik hen kermend zag neervallen: oei, staat mij dát later nog te wachten? ( lacht) Ook in de fitness was de belasting dit jaar heel beperkt. Slechts eenmaal per week in de voorbereiding én met lichte gewichten. Als Kevin en Jo bij squats 150 kg duwen, duw ik er amper 90 kg. Mijn bovenbenen zijn daardoor nu wel wat breder geworden, ik kan zelfs niet meer in mijn broeken. Ik was weliswaar héél mager: als cadet waren mijn benen tandenstokers, en nu zijn het nog altijd maar twijgjes. Of takjes. ( lacht) Qua gewicht ben ik dan ook amper bijgekomen: van 62 naar 64 kg nu. Onder meer door een groeischeut van vijf centimeter de laatste twee jaar, tot 1m85.

Van pijn begin ik nu zelfs een beetje te genieten. Hoe noemen ze dat? Sadomasochisme zeker?

Jonathan Sacoor

‘Dat ik als lichtgewicht toch zo rap kan lopen heeft te maken met de elasticiteit van mijn spieren. Ik ben nochtans absoluut niet lenig – een spreidstand lukte me niet -, maar ik kan mijn beenspieren bij het lopen wel efficiënt ontspannen en weer opspannen. En zo zonder groot energieverlies snelheid creëren, mede dankzij mijn proportioneel lange benen waardoor ik heel grote passen kan zetten.

‘Ik ben totaal het tegenovergestelde type van Michael Johnson ( de Amerikaanse ex-wereldrecordhouder op de 200 en 400 m, nvdr): een krachtpatser, terwijl ik zuiver op souplesse loop, nog meer dan Kevin en Jonathan. Daarom zal ik ook nooit een snelle tijd op de 200 m neerzetten, want daar heb je veel meer kracht nodig dan op de 400 m, waar uithouding belangrijker is. Ook op dat vlak zit ik allerminst aan mijn limiet. Bij een langeafstandstraining – bijvoorbeeld twee minuten lopen in een stevig tempo, dan 100 m wandelen, en dat viermaal herhalen – lopen Kevin en Jo enkele kilometers meer. Met ouder te worden en hardere trainingen zal dat wel verbeteren.

‘Zoals ik ook steeds beter pijn kan verdragen. Voor mijn eerste trainingen met Jacques had ik écht schrik om af te zien, maar daar raak je ook aan gewend, zoals na de Memorial toen ik in de coulissen ineen zakte en moest overgeven. Van die pijn begin ik nu zelfs een beetje te genieten. Hoe noemen ze dat? Sadomasochisme zeker?’ ( lacht)

2 Techniek

‘Ik heb onder Jacques Borlée tot nu toe véél meer aan mijn looptechniek gesleuteld. Wij zijn begonnen met mijn voeten, want die stonden Charlie Chaplingewijs te veel naar buiten. Gevolg: scheenbeenvliesontstekingen. Na veel oefeningen met rekkers, om de spieren in mijn voeten te verstevigen, hebben we dat op vier maanden weggewerkt.

‘Volgende probleem: mijn armen, die ik te dicht tegen mijn borst, in een te kleine hoek hield. Daarom werden ze vollédig ingetapet, vastgezet in een hoek van negentig graden – een grappig zicht -, zodat ik ze tijdens de trainingen meer voor mijn lichaam kon houden. Eens dat opgelost was, heb ik met buik- en rugspieroefeningen mijn stabiliteit opgekrikt. Omdat mijn bekken te veel draaide, liep ik immers met een holle rug. Ook met mijn hoofd te veel naar voren, tot Jacques zei dat ik mijn kin meer naar achteren moest houden. Daarnaast hebben we ook aan mijn bochtentechniek gesleuteld, aan mijn start…

‘Stap per stap, want je kan je techniek niet in één keer perfectioneren. Je moet alle aanpassingen bovendien met véle herhalingen inslijpen, zodat het een automatisme wordt en je er niet meer over nadenkt. Het moeilijke aan de 400 m is immers dat je de juiste techniek, de ontspannen soepelheid moet aan aanhouden in de laatste meters, mét compleet verzuurde benen. Een van mijn grootste kwaliteiten, terwijl andere atleten dan meer verkrampen. Waaróm mij dat lukt, weet ik niet, dat moet Jacques me nog eens uitleggen. ( lacht)

‘Ondanks al dat werk ben ik technisch zeker nog niet volmaakt – nu misschien op zo’n 60 procent van de ‘perfectie’. De scherpste kanten zijn wel weggevijld, en dat is de reden voor mijn grote progressie dit jaar ( van 46.21 in 2017 naar 45.03 in 2018, nvdr). Om nóg een seconde rapper te lopen – wereldtop dus -, moet ik op tal van vlakken nog enkele procentjes verbeteren. De optelsom van al die details moet me richting de 44 seconden doen zakken, maar wannéér en óf dat effectief zal lukken, is niet te voorspellen.’

3 Veel leren in de VS

‘Dat schaafwerk ga ik vanaf januari 2019 voortzetten in de VS, waar ik een half jaar zal studeren en trainen aan de University of Tennessee in Knoxville. Onder de hoede van toptrainer Ken Harnden, met wie Jacques Borlée al tien jaar een goeie band heeft. Gisteren is Harnden voor één dag vanuit de VS naar België gevlogen om mij en mijn familie te ontmoeten en om zijn werkwijze en alles over de universiteit uit te leggen.

‘Ik kijk er enorm naar uit, al zei ik niet direct ‘ja’, toen me het werd voorgesteld. Heb ik dat wel nodig, vroeg ik me af. In België zit ik bij de Borlées toch goed? Jacques, Kevin en Jo hebben me met hun verhalen, vanuit hun periode in de VS, overtuigd. Op atletisch én menselijk vlak wordt het een zeer leerrijke ervaring. Zes maanden weg zijn van huis is niet vanzelfsprekend als 19-jarige, maar ik ben sociaal genoeg om snel vrienden te maken. Niet moeilijk trouwens in een universiteit met 28.000 studenten. Ik ga er allicht sportmanagement studeren, eventueel aangevuld met enkele modules, Spaans bijvoorbeeld.

Roger Moens heeft me in dit blad gesmeekt om niet naar de VS te gaan, omdat hij vreest dat ik er te veel universitaire wedstrijden zal moeten lopen. Ik wil hem echter geruststellen. Het aantal races wordt, inclusief het programma van de Belgian Tornado’s, in 2019 beperkt tot zestien. Jacques zal daar zéér strikt op toezien, zoals hij ook constant met Ken Harnden over mijn trainingen zal communiceren, om overbelasting te vermijden. Fysiek én mentaal wordt het allicht zelfs mínder vermoeiend. De pistes liggen er net naast de universiteit, terwijl ik in België elke week úren haastig onderweg zou zijn van de universiteit in Brussel, naar de trainingen in Gent, Louvain-la-Neuve… Energie die ik nu in mijn trainingen zal kunnen steken.’

4 Don’t worry, be happy

‘Veel jongeren leven al té vroeg maniakaal voor hun sport. Ik (nog) niet. Peter Hespel ( inspanningsfysioloog van de KU Leuven die Sacoor en de Borlées begeleidt, nvdr) beveelt het me zelfs vaak aan: ‘Alstublieft Jonathan, zondig op je negentiende af en toe!’ Nú al elke dag vroeg in bed kruipen, strikt diëten: dat hou je mentaal nooit vol tot je dertigste. Niet dat ik me volprop met ongezond voedsel en altijd na middernacht in bed kruip, hoor. Maar nu, ná het seizoen, zal ik weleens ‘losgaan’ met mijn vrienden op een student kick-off, mét frieten en alcohol. Zelfs tijdens de lentestage met de Borlées in Orlando ben ik met Kevin en Jo eens binnengesprongen in een donut- en een fastfoodzaak – toen Jacques er niet was. ( lacht)

‘Natuurlijk ga ik de komende jaren gedisciplineerder worden, maar ook dat moet stap per stap. Zo maniakaal leven als marathonloper Koen Naert, die elke gram voedsel afweegt, zal mij nooit lukken. Gelukkig hoeft dat als 400 meterloper niet per se. Jacques benadrukt ook dikwijls dat je het best traint én presteert als je plezier hebt in je sport. Daarom liet hij me toch op de Memorial lopen, omdat ik zei dat het me een enorme mentale boost zou geven. Al moest ik van Jacques de atletiek daarna wel enkele weken hélemaal uit mijn hoofd zetten. Dat zal zeker lukken. ( lacht)

Jonathan Sacoor geeft over aan Kevin Borlée op de 4x400 m: 'Vanaf de eerste trainingen met de Borlées heb ik me bescheiden en leergierig opgesteld. Ik heb altijd naar hen opgekeken.'
Jonathan Sacoor geeft over aan Kevin Borlée op de 4×400 m: ‘Vanaf de eerste trainingen met de Borlées heb ik me bescheiden en leergierig opgesteld. Ik heb altijd naar hen opgekeken.’© BELGAIMAGE

‘Sowieso sta ik vrij zorgeloos in het leven. Last van stress? Slechts één keer: begin dit jaar, bij mijn debuut voor de Tornado’s op het WK indoor – die kans wou ik niet verpesten. Kevin en Jo hebben me al gauw gerustgesteld. Verder? Nooit. Voor de finale van het EK junioren in 2017 ben ik, tot verbazing van mijn collega’s, op de (warme) bus zelfs in slaap gevallen. ( lacht) Gezonde druk, verwachtingen, tienduizenden mensen in het stadion, zoals op het EK of op de Memorial: dat pept me zelfs op. Bovendien bespeelt Jacques telkens weer de juiste snaar, zoals voor de WK-finale. ‘Jonathan, je weet wat je moet doen. Ik heb vertrouwen in je. Laat maar zien wat je kunt!’ En dat heb ik gedaan.

Vroeger waren mijn benen tandenstokers, nu zijn het twijgjes.

Jonathan Sacoor

‘Ik ben ook niet zo vlug geïntimideerd. Voor de EK-finale van de 4×400 m zette de kersverse Europese kampioen MatthewHudson-Smith zich naast mij. ‘Proficiat met je wereldtitel en je tijd op het WK junioren. Hoe voelt het om nu met de grote jongens te lopen? Niet te moe?’, zei hij – weliswaar vriendelijk. Kevin had me gezegd dat hij dat zou doen, dus was ik niet verrast. Ik feliciteerde hem op mijn beurt met zijn Europese titel en zei dat ik het een eer vond om tegen hem te lopen. Meteen daarna, in de callroom, heb ik me gefocust en in de finale heb ik hem, zonder na te denken, eraf gelopen. Achteraf kwam hij me weer feliciteren. Mooi, toch?’

5 Bescheiden blijven

‘Vanaf de eerste trainingen met de Borlées heb ik me bescheiden en leergierig opgesteld. Ik heb altijd naar hen opgekeken. Geen moeite dus om te luisteren, om zélf vragen te stellen, om zo veel mogelijk op te steken van hun expertise. Ik ga dat ook blíjven doen, leren en opkijken naar mensen met meer ervaring, zoals Jacques en Ken Harnden. Nóóit ga ik zeggen dat ík het beter weet.

Mama Judith (komt even tussen): ‘Rebels is Jonathan nooit geweest. Alleen bij het studeren hebben we hem moeten aanporren en soms zit hij te laat op zijn computer spelletjes te spelen, waardoor hij ’s morgens moeilijk uit bed raakt. Maar verder: een voorbeeldzoon, braver worden ze niet gemaakt. Een dikke nek zal Jonathan zeker niet krijgen. Alleen zal hij selectiever moeten worden bij alle aanvragen en voorstellen van media, fans, mogelijke sponsors, gehaaide managers… Daarvan zullen we hem wel afschermen.’

Jonathan: ‘Elke beslissing zal ik nemen in overleg met Jacques, mijn ouders, mijn manager… ( Ludwig De Clercq, die ook de zaken van de Borlées behartigt, nvdr) Zij zijn mensen die het beste voor mij willen, dat komt dus in orde. Om geld moet ik me voorlopig zelfs geen zorgen maken. Door mijn beurs aan de universiteit van Tennessee, waar ze álles voor mij betalen – studie, logies, eten…-, mag ik in die periode geen euro verdienen. Geen prijzengeld, niets van sponsoring. Ze eisen gelijkheid voor alle atleten.

‘Sowieso zal ik daarna áltijd het sportieve vooropstellen, en zullen media en sponsors op de tweede plaats komen. Al wil ik mij niet compleet afsluiten. Die aandacht hoort erbij en – voorlopig – vind ik dat zelfs leuk. Ik wil ook jongeren inspireren, zoals de Borlées mij hebben geïnspireerd. En dan moet je ambitie, enthousiasme, passie en zelfvertrouwen uitstralen. Fantastisch toch, Usain Bolt die zich op de borst klopt: ‘ I’m the best!‘ Niet dat ik dát ga zeggen, maar ik zal wel een balans proberen te vinden tussen bescheiden blijven en een béétje dromen. Zolang je realistisch en respectvol bent, mag je dat toch? Niet?’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content