‘Sportklimmen is een beetje schaak spelen met je lichaam tegen een muur’

© © Jéro?me Vervier
Jan Etienne
Jan Etienne Redacteur Bodytalk

Op de Olympische Spelen van 2020 in Japan is sportklimmen een volwaardig onderdeel. Ook Belgen bereiden zich voor om uit te blinken in deze prachtige sport, die in ons land in stilte groot wordt.

De discipline sportklimmen is nog piepjong. De competitie ging bij ons pas ongeveer 20 jaar geleden van start, geen enkele klimzaal in ons land is ouder dan 30. In het begin trof je in die zalen vaak rotsklimmers aan die zich voorbereidden op het alpinisme. Ondertussen heeft muur- of indoorklimmen, steeds vaker sportklimmen genoemd, zich naast het alpinisme, bergwandelen en canyoning ontwikkeld tot een volwaardige discipline van de klim- en bergsporten.

Anders dan je misschien zou denken, is klimmen een bijzonder veilige sport.

Sportklimmen is een complexe sport, maken Robby Tóth en Liselotte De Bruyn, topsportbegeleiders sportklimmen van de Vlaamse Klim- en Bergsportfederatie, ons duidelijk. ‘Je moet je lichaam perfect beheersen, zodat je met de puntjes van vingers en tenen, de achterkant van een hiel of met elk ander deel van je lichaam steun vindt op de schaarse uitsteeksels, kanten en hoeken op een verticale en zelfs overhangende wand, om hoger en verder te raken.’

Sportklimmen is een mentale, technische en fysieke krachttoer. Het is een beetje schaak spelen met je lichaam tegen een muur.

Mentale choreografie

Wie de sport ooit beoefend heeft, weet hoe moeilijk het vaak is om dat extra beetje hoger te raken zonder je evenwicht te verliezen en ‘eruit te gaan’ of ‘eruit te vallen’, zoals klimmers als Tóth en De Bruyn zeggen.

Tijdens een gewone klimsessie kun je rustig nadenken en je positie testen, tijdens wedstrijden niet, vertelt De Bruyn. ‘De deelnemers mogen gedurende 6 minuten samen de route – een parcours van grepen – bekijken en becommentariëren. Daarna gaan ze in afzondering en worden ze één voor één opgeroepen. Ze moeten proberen in 1 poging boven te raken. Wie nog moet klimmen, kan dus niet zien hoe de anderen hun route aanpakken, want dat zou een onfair voordeel opleveren.’

Tijdens het routelezen prenten de deelnemers zich het parcours in. Vervolgens gaan ze er mentaal mee aan de slag en beelden ze zich in welke grepen en steunpunten ze in welke volgorde zullen hanteren. Langzaam spelen ze in hun hoofd een choreografie van bewegingen af, als dansers tegen een muur.

In die mentale puzzel schuilt volgens Tóth de grote aantrekkingskracht van de sport. ‘Elke beklimming is weer ietsje anders. Het is telkens zoeken en je lichaam op een nieuwe manier uitdagen.’ En dat is voor ervaren klimmers net hetzelfde als voor beginnelingen. ‘Je staat er alleen voor. “Hier heb je een muur. Het maakt niet uit hoe je boven komt, zoek het maar uit”‘, zegt De Bruyn.

Onvoorspelbaar

De muurklimsport heeft zoals elke sport haar favorieten, maar je kunt nooit voorspellen wie de beste oplossing zal vinden. Die onvoorspelbaarheid merk je ook aan de leeftijd van de winnaars en toppers. De huidige wereldkampioen bij de vrouwen is 17, de wereldkampioen vorig jaar bij de mannen was 35. De jongste die ooit een 8A geklommen heeft (top in moeilijkheidsgraad) was 9 jaar, de oudste 82. Ook dat maakt de sport zo mooi.

Dat je geen spierbundel moet zijn, blijkt volgens Tóth ook uit de vaststelling dat kleine, fijne jongeren op termijn vaak meer klimpotentieel ontwikkelen dan hun grotere en sterkere leeftijdgenoten. Hun fysieke achterstand dwingt hen tot meer creativiteit in het zoeken van oplossingen. Later, wanneer ze hun groeispurt beleven, hebben ze een extra voordeel door de verworven technische vaardigheden.

Belgische toppers om te volgen

• Anak Verhoeven

• Chloé Caulier

• Stéphane Hanssens

• Loïc Timmermans

Muurklimmen is een complete sport, omdat je ook lenig en soepel moet zijn en letterlijk alle spieren moet aanspreken.

Je ziet wel dat klimmers gespierd zijn, zegt Tóth, maar niet overdreven, want elke kilo extra moet mee naar boven. ‘Bodybuilders raken bij ons vaak niet erg hoog’, glimlacht hij. De Bruyn stelt dat je voor klimmen weliswaar kracht nodig hebt, maar dat het toch vooral een technische sport is en dat je de kracht wel ontwikkelt naarmate je meer klimt. Een te grote focus op kracht is, zeker in het begin, volgens haar niet nodig. ‘De truc bij klimmen is net dat je alle bewegingen zo zuinig mogelijk uitvoert, zodat je kracht overhoudt om de top te bereiken. Het is de kunst om onderweg zo weinig mogelijk energie te verliezen.’

Kinderparadijs

Muurklimmen is een complete sport, omdat je ook lenig en soepel moet zijn en letterlijk alle spieren moet aanspreken. Je hebt een volledige controle van je lichaam nodig, omdat de variatie van het aantal houdingen en bewegingen groot is. Met krachttraining oefen je meestal slechts een beperkt aantal spiergroepen en riskeer je evenwichten te verstoren. Dat maakt de training voor sportklimmen complex. Er zijn ook veel uiteenlopende visies, zeker met het oog op de voorbereiding op de combinatie van de 3 disciplines voor de Olympische Spelen (zie kader). Veel klimmen is volgens beide topsportbegeleiders nog de beste training.

Eenmalig olympisch

Sportklimmen is eenmalig een volwaardige olympische sport voor 1 medaille op de Olympische Spelen van 2020 in Japan, als een gecombineerd event van 3 disciplines: speed, lead en boulder, helemaal in lijn met het olympische motto citius, altius, fortius (sneller, hoger, sterker). Een driekamp dus.

Speed: een rechtstreeks duel tussen 2 klimmers, met een technisch eenvoudige route. Vooral een kwestie van explosieve kracht. Wie het snelst de top haalt, ongeveer 15 meter hoog, wint.

Lead: beklimmen van een technisch complexe route, tussen 15 en 20 meter hoog. Tactiek, techniek en uithoudingsvermogen bepalen het eindresultaat. Iedereen krijgt 1 poging. Wie het hoogst raakt, wint.

Boulder: beklimmen van korte, technisch complexe routes, ongeveer 5 meter hoog, zonder touwbeveiliging, maar met dikke valmatten op de grond. Het kleinste aantal pogingen bepaalt wie wint. (Een boulder is een rotsblok.)

De voorlopig eenmalige opname als olympische sport zou weleens een vergiftigd geschenk kunnen zijn, vrezen Tóth en De Bruyn. Niet dat de Belgen het slecht zullen doen, ze rekenen ons land tot de Europese top 5, met klimmers van wereldniveau. Bovendien zijn de Spelen een unieke kans om de sport meer bekendheid te geven. Maar voor het zover is, moet er nog veel uitgeklaard worden over het aantal deelnemers, de selectiecriteria, de wijze van puntentellen, enzovoort. De meeste klimmers zijn bovendien gespecialiseerd in 1 discipline en de competities verlopen nog altijd gescheiden, maar op de Spelen worden de 3 disciplines gecombineerd. Hoe dat zal gaan, weet niemand, maar wie wil deelnemen, moet zijn training wel flink omgooien. Dat alles veroorzaakt onzekerheid, terwijl er nog maar 3,5 jaar voorbereidingstijd is.

Hoeveel sportklimmers ons land telt, is moeilijk te schatten, zegt Tóth. ‘Vermoedelijk enkele tienduizenden, en er komen er voortdurend bij.’ De sport is vooral bij jongeren razend populair. In haar club zag De Bruyn het aantal kinderen in een paar jaar stijgen van 15 naar 400. Ze noemt het een prachtige sport voor kinderen, ideaal om hun lichaam te ontwikkelen met hun aangeboren drang om overal op te klauteren.

De kinderen stromen toe vanaf 4 à 5 jaar. Op die leeftijd spelen ze vooral en is de klimmuur slechts een deel van het speelveld voor bijvoorbeeld tikkertje of dassenroof. De activiteiten zijn vooral gericht op een goede algemene lichaamsontwikkeling, maar spelend pikken de kinderen al wat technieken op. Pas vanaf ongeveer 12 jaar verschuift de aandacht naar meer systematische klimtraining.

Veiligheidscultuur

Anders dan je misschien zou denken, is klimmen een bijzonder veilige sport. Er heerst een strikte veiligheidscultuur. Het gevolg is dat er veel minder kwetsuren en ongevallen zijn dan in andere sporten. Acute letsels doen zich vooral voor in de boulderzaal, waar klimmers van enkele meters hoog op dikke valmatten landen. Dat draait weleens uit op een (meestal licht) verstuikte pols of enkel door een ongelukkig geplaatste hand of voet.

Klimmen praktisch

Sportklimmen met touwbeveiliging is een laagdrempelige sport. Bijna overal zijn er toezichters die je helpen en in het oog houden bij je prille verticale stappen. Wil je vaak klimmen, dan haal je het best eerst een klimvaardigheidsbewijs, een veiligheidscursus. Met dat bewijs kun je in nagenoeg alle zalen vrij aan de slag.

België telt ongeveer 70 klimzalen die geheel of gedeeltelijk openstaan voor het publiek. Je kunt je ook aansluiten bij een van de vele lokale klim- of bergsportclubs.

Startkosten zijn er niet. Het materiaal, zoals een klimgordel, musketon, zekeringsacht, klimschoenen en helm (wanneer verplicht), kun je bijna overal ter plekke huren. In sommige zalen mag je ook met witte turnpantoffels klimmen, maar dan ben je wel heel herkenbaar als beginner.

Maak je geen zorgen over het klimniveau van je partner. Als beginner kun je perfect een topper beveiligen en omgekeerd. Man, vrouw, jong of oud, alle combinaties zijn mogelijk. Ieder klimt op zijn eigen niveau en volgens zijn eigen uitdagingen. Let wel op het gewicht. Een kind van 30 kilogram kan onmogelijk een volwassene met een veel hoger gewicht beveiligen.

klimenbergsportfederatie.be, clubalpin.be, bccclimbing.be, belclimb.be.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content