Tomas Van Den Spiegel: ‘Ik, minister van Sport? Ja, graag’

© Belga

Hij had eigenlijk liever nog gebasket. Dit seizoen zou zijn laatste zijn. Maar lichamelijke kwellingen beslisten daar anders over. Vandaag verlost hij topsporters van hun financiële rompslomp. Maar hij heeft nog meer stokpaardjes. De sociale impact die topsport zou moeten hebben bijvoorbeeld. ‘Slimste Mens’ Tomas Van Den Spiegel (37) maakt de balans op. Met twee Euroleagues en diverse titels op zak is hij nog steeds de meest succesvolle Belgische basketballer.

‘Het was september 2012. We speelden met Oostende de supercup tegen Aalst. In Knokke. Tijdens de opwarming voel ik plots een voetbeentje kraken. Net het geluid van een tak die kraakt. Ik wist vijf seconden later al: het is voorbij. (stil) Ik ben in huilen uitgebarsten. In de kleedkamer. Helemaal alleen. Ik heb er nog een jaar alles aan gedaan om terug te keren, maar mijn lichaam wou niet meer. Dat had wel het voordeel dat ik tijdig kon nadenken over wat ik na mijn afscheid zou doen. Verschillende pistes lagen op tafel.’

Tomas Van Den Spiegel: 'Ik, minister van Sport? Ja, graag'
© De Zondag

Het is uiteindelijk Optima geworden waar je topsporters financieel begeleidt.

Dit project is mijn kindje. Ik heb het zelf uitgetekend en voorgelegd aan Optima. Ik zie mezelf als de brug tussen de financiële expertise van het bedrijf en de sporter. Die overstap naar het bedrijfsleven is eigenlijk ongelooflijk vlot gegaan. En ik heb het vandaag drukker dan ooit. Wat een luxe is natuurlijk.

Heeft je bekendheid als basketballeren vooral ‘Slimste Mens’ ook geholpen?

‘Ik zou willen zeggen van niet, maar ik denk van wel. Dat is ook logisch. Sport, kinderen en seks zijn de dingen die verkopen. Die brengen emoties teweeg. Daarom is een gedreven ex-topsporter met naambekendheid aanlokkelijk voor elk bedrijf. Maar dat betekent niet dat je niet moet presteren.

Uit een studie van de Antwerpse universiteit en Optima blijkt dat één op vier Belgische voetballers financiële problemen heeft. Je zou bijna medelijden krijgen met de Kevin De Bruynes van deze wereld.

Nee, dat hoeft niet. Het onderzoek gaat over voetballers uit de Belgische competitie. Die jongens verdienen makkelijk geld, maar hebben nooit geleerd hoe daarmee om te gaan. Zij hebben nooit op kot gezeten zoals hun leeftijdsgenoten die elke euro vier keer moeten omdraaien.

Het is ook niet onlogisch dat mensen zich een levensstandaard aanmeten die past bij hun inkomen. Maar vaak vergeten sporters dat na hun carrière, die misschien 15 jaar duurt, het geld niet langer binnenstroomt. Sportclubs, maar ook het onderwijs, zouden meer moeten werken rond financiële opvoeding.

Jij hebt jaren in Rusland gespeeld, een land dat gekend is om zijn exuberantelonen. Kon jij daarmee omgaan?

Ik heb nooit gek gedaan. Veel heeft te maken met opvoeding en omkadering.

Is het de kunst het kaf van het koren te scheiden in dat wereldje van managers en makelaars?

‘Dat denk ik wel. Ik heb gezien hoeveel haaien in die wereld circuleren die wat graag een graantje van het succes meepikken. De vraag is hoe je dat doet. Vertrouwen is heel belangrijk. Neem nooit een manager of makelaar die je niet voor de volle honderd procent vertrouwt.

Hoe kijkt een Slimste Mens naar de vluchtelingencrisis?

(denkt na) Ik ga de link maken met de sport. Ik zou niet zijn wie ik ben mocht ik niet in zes landen gebasket hebben. Ik heb mezelf verplicht uit de cocon te breken waar veel sporters in blijven zitten, en me te integreren in die landen. Dat was moeilijk in het begin. Maar het heeft wel mijn blik verruimd. Ik heb het moeilijk met mensen die vasthouden aan grond, identiteit, cultuur en grenzen.

Datzelfde gevoel heb ik vandaag met de vluchtelingencrisis. Wij zijn zo gehecht aan onze eigen voortuin. Je kan stellen dat wij effectief die bange blanke man zijn.

‘Nederland presteert beter dan België en dat heeft niets met geld te maken.’

‘Op vlak van kleingeestigheid behoren de Belgen tot de besten’, zei je in een interview met Intervista.

‘Dat is zo. Je merkt dat ook in de sport. Wij zijn te gemakzuchtig en te weinig ambitieus. Dat is volgens een studie van de VUB ook de belangrijkste reden waarom wij geen topsportland zijn.

Bayern Munchen neemt het voortouw als het gaat om solidariteit met vluchtelingen. Is dat een toonvoorbeeld van hoe sport en samenleving met elkaar verweven moeten zijn?

(knikt) Men onderschat de impact die sport kan hebben. Sport is emotie. Kijk naar Spanje. In volle economische crisis koopt Real Madrid Gareth Bale voor 100 miljoen euro. Veel geld, ja. Maar honderdduizenden mensen genieten wel van die man, voor velen het enige genot dat ze momenteel hebben.

Clubs zoals Anderlecht en Club Brugge benutten dat sociaal kapitaal veel te weinig. Al doet Club wel een inspanning. Maar het is soms te gestuurd, die ziekenhuisbezoeken bijvoorbeeld. Je moet spelers zelf meer laten nadenken over wat ze kunnen doen.

Mocht ik ooit aan het hoofd van een voetbalclub staan, is dat het eerste wat ik zou doen: de maatschappelijke betrokkenheid vergroten. Ik heb mijn ideeën daarover neergeschreven. Als de tijd rijp is, zal ik daarmee naar buiten komen.

Mocht Fred Deburghgraeve zijn gouden medaille willen ruilen tegen wat ik verdiend heb, dan zou ik twijfelen.

Schuilt in jou geen minister van Sport?

(glimlacht) Zou ik dat willen worden? Ja, graag. Maar ik weet niet of ik dat zou kunnen. Als sporter wil je snel het verschil maken. In de politiek kan dat niet.

Ik denk wel dat ik zinnige dingen zou kunnen zeggen en doen. Ik heb een uitgesproken mening over het topsportbeleid, maar het sportklimaat in België is complexer dan dat. Je hebt door de opsplitsing van Vlaanderen en Wallonië zoveel verschillende instanties.

Nederland bijvoorbeeld presteert beter dan België op de Olympische Spelen. Dat heeft niets met geld te maken: onze atleten krijgen zelfs meer dan de Nederlanders. Maar onze omkadering is niet goed. In alle landen waar ik gespeeld heb, zitten vele exsporters in die structuren. Behalve in België.

Waarom ben jij niet in het basket actief gebleven?

Ik ben er ook niet helemaal uit. Ik zetel in de commissie van de internationale bond FIBA die de belangen van de spelers behartigt. Maar ik had geen zin om alleen nog in die microkosmos actief te zijn. Ook jeugdtrainer zou niet echt mijn ding zijn. Ik ben niet geduldig genoeg.

Let op: ik vind basket nog altijd het mooiste spelletje. Ik volg het ook op de voet.

Hoe kijk jij terug op je carrière?

Ik ben tevreden over hoe het verlopen is. Ik heb kansen gehad op de NBA, maar ik achtte het moment toen, in 2002 en 2003, niet opportuun. Ik heb daar geen spijt van. Ik ben achttien jaar prof geweest. En mocht ik het fysiek aangekund hebben, was ik het nog steeds. Mijn lichaam is niet zo tevreden over die achttien jaar. Ik heb mijn pijngrens vaak overschreden. Daar draag ik nu de gevolgen van. Ik kan geen twee uur wandelen. Mijn rechtervoet hangt met haken en ogen aan elkaar.

Ik kan alleen nog fietsen en eens een balletje slaan op de golfcourt. Maar had ik mijn lichaam niet zo gepijnigd, dan zou mijn palmares er anders uitgezien hebben. Als je de top wil bereiken, moet je het zo doen.

Wie basket zegt, denkt Dream Team. Jij hebt nooit de Olympische Spelen meegemaakt. Is dat een gemis?

Mocht Fred Deburghgraeve zijn gouden medaille willen inruilen tegen wat ik verdiend heb, dan zou ik twijfelen. Dat meen ik. Maar is het een gemis? Dat kan ik niet echt zeggen, want het is altijd een ver-van-mijn-bed-show geweest. Wij hebben nooit uitzicht gehad op de Spelen.

(De Zondag/ Paul Cobbaert)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content