Winterspelen: waar vooral (een beperkt aantal) rijke landen uitblinken

© AFP
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Ondanks 91 deelnemende olympische delegaties zullen op de Winterspelen in Peking weer slechts een beperkt aantal (rijke) landen om de medailles strijden.

Van het IOC zijn in totaal 206 landen lid, waarvan er in Peking 91 (44%) vertegenwoordigd zijn. Een groot contrast met de jongste Olympische Zomerspelen in Tokio, met toen een vertegenwoordiging van alle 206 delegaties. 19 van de 91 landen vaardigen deze maand bovendien slechts één atleet af naar China. Daaronder Haïti en Saoedi-Arabië, die hun debuut maken op de Winterspelen, en slechts vijf Afrikaanse landen (Eritrea, Ghana, Madagascar, Marokko, en Nigeria). Niet onlogisch, bij gebrek aan ijs en sneeuw op het continent.

Van de in totaal 2871 winterolympiërs in Peking is 80 procent zelfs verdeeld onder amper 20 nationaliteiten, en 40 procent onder de zes grootste delegaties: die van de VS (222), Canada (215), het ‘Russian Olympic Comité’-team’ (212), China (170), Zwitserland (168) en Duitsland (148).

Westerse/rijke landen dus, zoals ook die met de daaropvolgende grootste olympische winterselecties: Japan (124), Italië (118), Zweden (116), Tsjechië (113), Oostenrijk (106), Finland (95), Frankrijk (86) en Noorwegen (83).

Stijging nummers

De Winterspelen kenden qua mondialisering de laatste drie decennia nochtans een grote stijging, ook wat betreft het aantal nummers: tot Sarajevo 1984 verwelkomde het IOC niet meer dan 50 delegaties, in 39 events verdeeld over 10 disciplines. 38 jaar later, in 2022, zijn er in Peking in 109 nummers olympisch eremetaal te verdienen, verdeeld over 15 disciplines.

In het freestyle skiën, sinds 1992 op het olympisch programma, en het snowboarden, nieuw sinds 1998, vallen er nu 13 en 11 olympische titels te rapen, meer of evenveel als in traditiesporten als het alpijns skiën en biatlon (elk 11).

Het IOC zette voor deze Winterspelen zelfs zeven nieuwe nummers op het programma, waarvan vier voor gemengde (m/v) teams, in het schansspringen, shorttrack, freestyle skiën en snowboarden, en ook de monobob in het bobsleeën bij de vrouwen.

Weinig mondiale concurrentie

Om een discipline op te nemen in het olympische programma stelt het IOC als voorwaarde dat die wereldwijd beoefend moet worden. Van een mondiale concurrentie is, zowel in de nieuwe als in de meer traditionele sporten, echter weinig sprake. In de algemene ranking van het alpijns skiën en het langlaufen hebben bijvoorbeeld sporters van slechts een 15-tal verschillende nationaliteiten dit seizoen al punten gesprokkeld.

De dikste prijzen op de Winterspelen worden onder een even select clubje verdeeld. In Pyeongchang 2018 gingen liefst 217 van de 307 te verdienen medailles (71 procent) naar amper 10 landen, met Noorwegen als koploper (39), voor Duitsland (31) en Canada (29).

Winterspelen: waar vooral (een beperkt aantal) rijke landen uitblinken
© AFP

De 90 overige plakken werden verdeeld onder 20 andere landen. In totaal 30 naties, waaronder België, die met een medaille naar huis gingen. Op een totaal aantal van 93, amper een klein derde dus. Al was dat vier meer dan het vorige recordaantal van Sotsji 2014 (26).

In vergelijking met de Zomerspelen – waar weliswaar meer disciplines (50 vs. 15) en medaille-events (340 vs. 109) op het programma staan, en een pak meer atleten deelnemen (11.656) – is dat echter peanuts: het aantal van 26 landen met minstens één medaille werd al tijdens de Zomerspelen van… 1920 in Antwerpen bereikt. In Rio 2016 behaalden 86 van de 204 nationale delegaties (41 procent) olympisch eremetaal, in Tokio waren dat er 93 van de 206 (45 procent).

Ruim 10 procent meer dan op de jongste Winterspelen dus (32 procent). En in Peking zal dat cijfer allicht slechts heel beperkt stijgen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content