André Greipel: sterke sprinter in een zwakke Tour

© Belga

Niets, maar dan ook niets valt af te dingen op de sprintzege van André Greipel in Le Cap d’Agde. Met drie ritten is hij kwantitatief nummer één.

Niets, maar dan ook niets valt af te dingen op de sprintzege van André Greipel in Le Cap d’Agde. Met drie ritten is hij kwantitatief nummer één, samen met groene trui Peter Sagan maar voor Mark Cavendish, die voorlopig op één rit blijft steken.

Het is de verdienste (de kracht) van Greipel, en ongetwijfeld de adequate steun van zijn team, die Greipel die nijdige Mont Saint-Clair in Sète hielpen verteren, als enige van de klassieke ‘sprinter-sprinters’ die hier nog zijn. Mark Cavendish kwam acht minuten later over de streep gebold, Matthew Goss en Tyler Farar hadden zelfs twaalf minuten meer nodig dan Greipel om aan te komen.

Het was de zoveelste illustratie dat dit geen Tour is zoals een andere. Iedereen bij Sky weet hoe heikel die Mont Saint-Clair is voor Cavendish. Maar de wereldkampioen is in de ploeg van de gele trui (even) geen prioriteit (meer) – of ‘niet de eerste prioriteit’, zoals dat omzwachteld heet, maar dat is natuurlijk een contradictio in terminus. Bij zijn vorige team, HTC, was dat wel zo. Zijn betere ploegmaats, Maxime Monfort voorop, trokken hem in 2009 zelfs over een col van tweede categorie, niet zo ver van de finish, om hem in Aubenas te laten winnen, aan de vooravond van de toenmalige ‘finalerit’ naar de kruin van de Mont Ventoux.

Zeker, het was oorlog, in een rit langs het kustgebied. BMC heeft de ploeg om het peloton in ‘waaiers’ te trekken. Ze zouden dat al gekund hebben in de rit naar Rouen, in het begin van de eerste Tourweek, toen er meer dan honderd kilometer Kanaalkust te verwerken was, maar ze deden dat nu. Helaas heeft Sky ook een ploeg van wat Fransen ‘costauds’ heten: sterke kerels die zich niet zo maar laten wegblazen, niet door de mistral en evenmin door een coup van BMC. Maar dan is het gidsen van Mark Cavendish even niet de voornaamste zorg.

En dus sprintte Greipel een sprint die amper te verliezen was. Van de echte sprinters liggen Alessandro Petacchi, Oscar Freire, José Joaquin Rojas en zelfs Tom Veelers er al enige dagen uit. Cavendish en Goss waren dus achtergebleven, maar ook Kris Boeckmans. Die moest in de gaten gehouden worden, heette het, die had zelf in tv-interviews al aangekondigd dat hij “een plannetje” had, en wist ook dat “alle sprinters dat bergje aankunnen.” In theorie is dat ook zo. Maar na de tweede Tourweek, in een finale waarin de ploegen van de klassementsrijders nog eens voluit gaan, is niets meer vanzelfsprekend voor een sprinter die zich dit jaar al getoond heeft op het hoogste niveau, maar daar nog alles moet bewijzen.

Zelfs Alejandro Valverde was er niet meer bij. Ooit de ‘beste renner van de wereld’, maar na zijn dopingschorsing nooit meer op dat niveau geraakt. Normaal gezien was dit zijn specialiteit: een rit voor sprinters met een pittige helling en een zware finale, wat echte sprinters vermoeit en waardoor hun snelheid afbot. Maar Valverde was er dus uit. Zijn opvolgers waren wel mee, mannen die een beetje het zelfde type zijn als hij zelf: Edvald Boasson Hagen, Peter Sagan en dit keer ook Philippe Gilbert. Vorig jaar had Gilbert nog hommeles met Greipel in een sprint die wat kenmerken gemeen had met die van Le Cap d’Agde: langs de zee, bochtige finale, moeilijk onder controle te houden peloton. Toen sprintte Gilbert ineens sneller dan zijn toen-nog-ploegmaat Greipel.

Dit keer rijden de Lotto’s veel nadrukkelijker in dienst van de Duitser. En dat rendeert, want weerom was het Sky dat het gewicht van de finale droeg. Nu om Hagen te lanceren. Alleen was het niet de ‘sprintsectie’ van de Britse topploeg die dat moest doen, maar de afdeling ‘klimmers en tijdrijders’. Het moet redelijk onuitgegeven zijn: bij het ingaan van de laatste kilometer mende Chris Froome de bende – dus het nummer twee van de rangschikking – en zijn rol wel overgenomen door gele trui Bradley Wiggins, die in het hoogst mogelijk tempo door de laatste bochten raasde, Hagen in zijn wiel. Maar Wiggins is natuurlijk geen Mark Renshaw, de man die tot vorig jaar Cavendish zou perfect wist te af te zetten voor de ultieme sprint. (Ook Renshaw is overigens al naar huis, na dat hij hier anderhalve week lang wat doelloos had meegereden).Hij liet Hagen van redelijk ver aan kop komen. Met de te snelle Greipel in zijn wiel, en daarachter weer Peter Sagan. Het was al bij al een weinig comfortabel scenario voor Hagen, het perfecte voor Greipel, en een dubbeltje op zijn kant voor Sagan.

En ook dat kwam doordat de sprint werd aangetrokken door uitgerekend de twee renners in het hele peloton die dat het minst geacht worden te doen: de nummers één en twee in het algemene klassement. Ooit Lance Armstrong pelotonssprints weten aantrekken? Miguel Indurain? Greg Lemond? Bernard Hinault wel ja, voor zichzelf: zo nu en dan won hij ook, van ver op kop en niemand die erover raakt, zowel in de klassiekers (Amstel Gold Race 1981) maar ook in de Tour (Champs Elysées 1982).

Maar zelf dienstbaar zijn aan een sprinter – niet eens aan Cavendish, maar aan Hagen, die toch nog net een ietsje minder super-status geniet? Het kan alleen in een Tour waar de gewone conventies niet meer gelden. Dat kan dus bij gebrek aan aanwezigheid van echte sprintersploegen, van echte treinen die de laatste kilometers voor zich nemen en dat volhouden tot op de streep. Lotto-Belisol deed wat het moest, maar ook slechts wat het kon: de steun van Sky om het laatste gat toe te trekken en de ultieme vluchters niet weg te laten rijden was meer dan welkom. Dat kan ook alleen maar in de veilige wetenschap ook dat die kleine inspanning extra ook geen bijkomend risicootje betekent ten opzichte van eventuele andere pretendenten voor het geel. Zijn die er nog wel, en voor zover die er nog zijn – geloven ze écht dat het nog kan?

Maar dat volstaat daarom nog niet om de ritzege af te dwingen. De luchtbeelden van de laatste kilometer spreken boekdelen. Op het ogenblik dat Chris Froome van de kop af gaat en gele trui Bradley Wiggins ostentatief overneemt en Hagen mee opschuift, zie je dat Froome verzuimt om zich even in het wiel van Hagen op te houden. Nochtans zat hij daar, dus waar hij moest zijn. Maar die positie verdedigen kon Froome niet meer, dat durfde hij wellicht ook niet, als hij dat al ‘mocht’ van de renner daarachter. Dat was namelijk Jürgen Roelandts, die meteen plaats maakte voor zijn kopman André Greipel, en hem zelfs even met de hand op de rug begeleidde tot waar hij zitten moest.

In het wiel van Hagen, die gepiloteerd werd door Wiggins. Zo is het inderdaad leuk koersen, zoals Roelandts na de streep opmerkte. En het is Greipel en zijn ploeg gegund. Drie ritzeges in één Tour, daarvoor zouden in een recent verleden topsprinters als Tom Steels, Erik Zabel, Mario Cipollini of Robbie McEwen meteen getekend hebben. En voor een sterke sprinter is de Tour nog lang niet gedaan. Zeker voor hem eindigt die pas op de Champs Elysées. Nach Paris!

Walter Pauli

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content