Belgen in Belgrado: winst moet

Net is de Belgische delegatie met de Rode Duivels in Belgrado geland of de zon breekt door de grijze hemel. Dat kan geen toeval zijn.

Belgrado is zelfs voor de ervaren reiziger een nog onbekende stad, die zichzelf beschouwt als een grenspost tussen oost en west. Het is een stad van contrasten, met chique boetieks naast vervallen grandeur, prachtige gebouwen die wel een likje verf kunnen gebruiken.

Als een gapende wonde zijn in het hart van de stad nog de littekens van de oorlog te zien die hier dertien jaar geleden plaatsvond, toen de NAVO het stadscentrum bombardeerde: half ingestorte overheidsgebouwen aan de drukke lanen tonen hoe snel beschaving en welvaart voorbij kunnen zijn.

Vandaag is de stad met twee miljoen inwoners hoofdstad van een land waar acht miljoen mensen leven. In de jaren 90 was het nog de hoofdstad van een land met 22 miljoen inwoners dat vandaag opgesplitst is in zeven verschillende landen.

Party town

Bij de vorige verplaatsing in Belgrado ervoer de Belgische delegatie de sfeer als uitermate gespannen en vijandig. Vandaag is daar niets van te merken in de autovrije winkelstraat Knez Mihailova, waar dag en nacht mensen flaneren of bovenop de eeuwenoude vesting Kalemegdan, waar men een mooi uitzicht heeft op de rivieren Sava en Donau die hier samenvloeien. Vandaag is Belgrado één van de nieuwe ‘party towns’ in Europa. Tenminste: voor wie geld heeft.

Bedelaars zijn amper te zien. Er valt ook niets te rapen in een land waar officieel 25% van de bevolking werkloos is, een cijfer dat in werkelijkheid wel eens dubbel zo hoog zou kunnen zijn.

In dat kader bewegen de Rode Duivels zich hier: jonge spelers die bij Europese topclubs maandelijks tot 500.000 euro opstrijken, in een stad waar het gemiddelde maandloon 300 euro bedraagt.

Maar verwaandheid straalt de huidige lichting Duivels niet uit. De sfeer is gemoedelijk. De Duivels anno 2012 zijn een groep jonkies die hoopvol en met vertrouwen voor zich kijken, begeleid door de twee ervaren ratten die nog grote voetbaloorlogen hebben meegemaakt (Timmy Simons en Daniel Van Buyten weten nog wat deelname aan een WK-eindronde inhoudt) en een man die in zijn eentje de tussengeneratie vormt: Vincent Kompany. De drie zorgen ervoor dat nieuw talent dat zich maar blijft aanmelden naadloos ingepast wordt in het team.

Tevreden stellen bondscoach Marc Wilmots en zijn assistenten Vital Borkelmans en Philippe Vande Walle vast dat het groepsgevoel uit hun spelerstijd weer helemaal terug is. Daar hebben de drie trekkers een groot aandeel in. Het is dan ook geen toeval dat de koffer van Wilmots op de luchthaven in Belgrado eindeloos extra rondjes draait op de bagageband terwijl de bondscoach zich langdurig met Kompany onderhoudt.

Mboyo

Toen in een woensdagkrant een artikel over nieuwkomer Mboyo verscheen met als titel ‘Van verkrachter tot Rode Duivel’ sloeg dat in als een bom. De verontwaardiging bij de spelers was groot, maar het incident maakt het team nog hechter. Toen Mboyo uit eigen beweging de spelers toespraak, kon men in de zaal een speld horen vallen.

Alleen moet dat teamgevoel vanavond ook op het veld te zien zijn. ‘Belgrado uit’ wordt een mijlpaal of een stoplicht. Verlies is dramatisch. Een gelijkspel verplicht de Duivels de twee punten die ze thuis tegen Kroatië lieten liggen op een andere verplaatsing terug te winnen. Alleen winst garandeert een goeie sfeer dinsdag tegen de Schotten.

Stilaan moet zich ook een basiself uit het enorm aanbod talent distilleren. Pas wanneer Marc Wilmots een paar dagen voor een interland moeiteloos de nummers één tot en met acht op zijn tactisch bord kan schrijven, zullen de Duivels een factor zijn waar aan de top rekening mee gehouden wordt.

Door Geert Foutré in Belgrado

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content