De Lazarus van Deerlijk

© Belga
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Dankzij een spartaanse trainingsarbeid, een weer opgelaaide ambitie en een herwonnen mentaal evenwicht verrees een verbazende Stijn Devolder als Lazarus uit de doden.

Omdat voor journalisten argwaan een wijze houding en bijna een morele plicht is in een sport die de voorbije jaren zijn geloofwaardigheid meermaals aan diggelen sloeg, eerst deze bedenking. Kan het dat een renner die sinds 15 augustus 2010, na zijn tweede Belgische tijdrittitel, welgeteld één wedstrijd won (een kermiskoers in Viane) en verder amper één topvijfplaats behaalde (4e in rit Ruta del Sol) op een zwaar Ardennenparcours het kruim van het Belgische profpeloton overklast en solo op een minuut rijdt? Een bijna 34-jarige renner die weer openbloeide onder een ploegleider (Dirk Demol), die tijdens de zwarte Armstrongjaren de rechter- en linkerhand van Johan Bruyneel was en die in die zaak ongemoeid gelaten is?

Ging het om een Spanjaard of Italiaan, dan waren er ongetwijfeld twijfels gerezen, maar daarvan gisteren en vandaag geen sprake. Uiteraard niet bij supporters, en ook amper in de pers – al is dat in het wielergekke België ook niet de gewoonte.

Toch gebiedt een objectieve analyse van de carrière en vooral de mens Devolder te stellen dat zijn comeback allerminst uit de lucht viel. Want zoals mensen uit zijn entourage en zijn collega’s vaak zeggen: “Stijn is en blijft Stijn.” Al van bij de jeugd een eenzaat met onberekenbaar, broos en gevoelig karakter, maar ook een onversneden hardrijder, flandrien en trainingsbeest. Een klasbak ook die gisteren opnieuw het levenslicht zag, maar al in de Ronde van Vlaanderen weer verwekt werd, toen hij het pad effende voor Fabian Cancellara. De échte Devolder was hij weliswaar toen (nog) niet, benadrukte hij: “Anders had ik zelf gewonnen.”

Zélf triomferen was het volgende doel en dus focuste de Deerlijknaar daarna op een koers waar hij al heel lang naar uitkeek. Want wat zei hij voor het BK in Hooglede-Gits, twéé jaar geleden: “Ik zit al met La Roche in mijn hoofd. Daar krijg ik in 2013 een parcours voorgeschoteld dat me een stuk beter ligt.” Toen we Devolder begin mei, tijdens zijn hoogtestage op de Sierra Nevada, die uitspraak voorschotelden, liet hij even een stilte, om dan bescheiden te antwoorden. “Ik heb na alle tegenslagen geleerd om de lat niet meer té hoog te leggen, dan is de ontgoocheling minder groot als ik er niet over spring.”

Maar uit zijn omgeving sijpelden andere berichten door. La Roche, waar hij in het verleden vaak met zijn gezin op vakantie geweest is en al in de jeugdcategorieën graag gekoerst heeft, bleek een obsessie. Zijn stijgende conditiecurve probeerde hij zo veel mogelijk te verbergen, maar wie Devolder zag rijden in de vijfde rit van de Ronde van Zwitserland, toen hij zich in een lange ontsnapping mengde, wist beter: de soepele pedaaltred met een kleine versnelling, die hij de voorbije jaren afgeleerd had, was terug.

Net als de zin om, zoals in zijn beste dagen, te trainen zoals weinigen dat kunnen. En dus kopieerde Devolder zijn geliefkoosde voorbereiding: voor zijn eerste nationale titel in Leuven 2007 kwam hij na een extra training na Halle-Ingooigem thuis met 308 kilometer op de teller, vorige woensdag deed hij er achter de motor van vader Rik er nog een schepje bovenop: 340 (!) kilometer. Het resultaat is bekend.

Een titel gebaseerd op, in elk geval, spartaanse trainingsarbeid en een opgelaaide, maar nooit helemaal verdwenen ambitie. En vooral ook: een mentaal evenwicht na moeilijke jaren waarin – meer dan velen beseffen – de dood van boezemvrienden Frederiek Nolf en Wouter Weylandt hem kwelden. Met dank aan, zoals Devolder hem omschrijft, ‘psycholoog’ Dirk Demol. Want ondanks zijn Armstrongverleden moet je hem dat wel nageven: als enige is hij in staat om het beste in de eeuwig twijfelende coureur en mens Devolder naar boven te stuwen.

Tot wat dat na deze nieuwe carrièrepiek in de toekomst nog zal leiden, weet je met de al bijna 34-jarige Volder nooit. Feit is dat hij definitief een plaats in de vaderlandse wielergeschiedenis verworven heeft als de derde beste Belgische renner – na Tom Boonen en Philippe Gilbert – van het laatste decennium. Gezien de diepe dalen waar hij zich doorheen worstelde een even opmerkelijke als verrassende vaststelling.

Jonas Creteur

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content