Walter Pauli

Fränk Schleck, en weeral het einde van weer een generatie

Fränk Schleck zou wel eens de gevallen engel kunnen zijn.

Het is al enkele jaren een gewoonte: de Tourkaravaan pauzeerde in Pau. De ideale plaats voor een rustdag: aan de voet van de Pyreneeën, accommodatie te over, de renners die even hun lichaam rust gunnen. Om ‘bij te tanken’, werd vroeger soms wat naïef geschreven, want dat werd helaas ook letterlijk genomen. In 2010 was het in een Novotel nabij datzelfde Pau, ook tijdens de tweede rustdag, dat de dopingcontroleurs bij Alberto Contador het fameuze staal afnamen dat hem later een schorsing kwam te staan. Dit jaar was Fränk Schleck dus de pineut, met een vochtafdrijvend middel. Het klassieke ‘betrapte renners’-scenario werd opnieuw bovengehaald. Een renner die zijn onschuld uitschreeuwt en vervolgens een uitleg bedenkt. Alberto Contador had met clenbuterol behandeld vlees gegeten dat een oud-renner hem had meegebracht. Fränk Schleck is poging van een samenzwering, een aanslag, hoe dan ook een doelbewuste, externe poging tot vergiftiging. Tja.

Ook al vroeg Fränk Schleck een B-staal aan, door dat positieve A-staal is hij het vermoeden van onschuld natuurlijk kwijt. En alle op doping betrapte renners worstelen met het nadeel van weinig getwijfel. Fränk Schleck zou wel eens de gevallen engel kunnen zijn. De Schlecks waren niet zo geliefd in het peloton, maar des te meer bij pers en publiek. Ze gaven het peloton een eigentijds cachet: ze spreken hun talen, hebben iets verstandigs te vertellen, ze rijden behoorlijk aanvallend (althans in de Tour, in andere wedstrijden is het meestal aanklampen), en ze zijn volgens het Britse gezegde “good looking and striking”. Men zou niet beschaamd of ongerust hoeven te zijn om ze als schoonzoon of schoonbroer in huis te krijgen. Maar dat is nu voorbij. Een vochtafdrijvend middel leidt niet automatisch tot een schorsing, maar dat kan wel. Fränk Schleck komt in dezelfde ongemakkelijke situatie als Contador terecht: hij moet bewijzen hoe de niet-geoorloofde substantie in zijn lichaam gekomen.

Daarbij lijkt voor een totaal tegengestelde tactiek als de Spanjaard te kiezen. Contador verzon een (wel zéér merkwaardig) biefstukkenverhaal. Schleck zegt gewoon: ‘Ik weet het niet’. En dient prompt klacht in tegen onbekende snoodaards. Benieuwd hoe de verschillende doping- en sporttribunaals op deze verdedigingslijn reageren. Het kamp-Schleck zal die stelling tot een beetje ernstig moeten kunnen hardmaken om een vrijspraak te krijgen of ervan af te komen met een berisping, of élke dopingzondaar heeft zijn argument klaar.

Zagen we in Pau het einde van wéér een tijdperk? In 1998, de epo-Tour, viel het doek voor de meeste renners die de periode-Indurain nog hadden meegemaakt. Het was het feitelijke einde van de carrière van de Claudio Chiapucci’s, Peter Luttenbergers of Evgeni Berzins van het peloton. In 2006, in Straatsburg, mocht de generatie-Armstrong inpakken. De nummers twee (Basso), drie (Ullrich) en vier (Mancebo) van de Tour 2005 konden naar huis. En uiteindelijk zouden ook de smaakmakers van de Tour 2006 zelf (Floyd Landis) en 2007 (Michael Rasmussen) onzuiver blijken. Vanaf 2008 begon het tijdvak Schleck-Contador – zie vooral wat verderop. Dat leek op het eerste zicht een properder peloton. Bij nader inzien valt ook daaraan te twijfelen.

Maar zelfs zonder ‘de zaak Fränk Schleck’ viel in Pau al een eerste balans te maken van deze Tour. Mogelijk zullen sporthistorici het later een ‘overgangsronde’ noemen. Of is het de eerste ronde van een nieuw tijdperk? Het verschil met de vorige Tours is immers groot. Het is meer een breuk dan een evolutie. De vier vorige edities hadden immers twee tot drie ‘vaste waarden’. Eén: de hamvraag voor het algemeen klassement was elk jaar weer: ‘Een Schleck of geen Schleck?’ In 2008 was – heel onverwacht – hun Saxoploegmaat Carlos Sastre de twee Schlecks te snel afin de cruciale rit naar L’Alpe-d’Huez. In 2009 en 2010 was Alberto Contador te sterk voor de beide broers. En in 2011 lieten ze zich onverwacht ringeloren door de renner die al die jaren er voortdurend erbij was, ook op de eerste rijen, maar die nog nooit echt had kunnen afwerken: Cadel Evans. En de vlakke ritten waren tijdens die vier edities telkens een Mark Cavendish-show. Dat allemaal is er niet meer

Het is natuurlijk nog te vroeg om Cavendish af te schrijven – volgens zijn tweets kijkt hij uit naar Parijs, àls hij tenminste bij tijds over de Pyreneeën geraakt – maar dat hij dit jaar voor het eerst niet de koning van de sprint is, staat wel vast. Peter Sagan lijkt een nieuwe vedette, mogelijk voor vele jaren.

Of Alberto Contador nog terugkeert, is evenmin een uitgemaakte zaak. Zijn carrière werd al tweemaal afgeremd door (collectieve) dopingaffaires: zowel in 2006 (bij Liberty Seguros) als in 2008 (bij Astana) mocht hij niet starten in de Tour. Hij moet ook dit jaar verplicht verstek laten gaan, dus zijn comeback is ten vroegste in 2013. Rekening houdend met het feit dat Contador in 2011 en zelfs in 2010 al (lang) niet zo sterk was dan in 2009, toen hij niet alleen de Schlecks aftroefde maar ook een interne guerrilla moest uitvechten met een invloedrijk deel van zijn eigen ploeg, manager Johan Bruyneel en supervedette Lance Armstrong op kop. Contador moet dus aanpikken bij de conditie en de paraatheid van vier jaar eerder. Dat is niet evident, al heeft in de klassiekers Tom Boonen aangetoond dat het kan.

Wat voor Contador geldt, geldt in wat mindere mate voor de Schlecks. De Luxemburgse broers rijden sowieso al erg weinig, en presteren buiten de Tour de France amper op topniveau. Ooit won Fränk Schleck de Amstel Gold Race, was de piepjonge Andy Schleck tweede in de Giro, en voor Luik-Bastenaken-Luik zijn ze wel eens vooruit te branden. Maar verder ziet een typisch Schleck-seizoen er als volgt uit. Ze zijn onzichtbaar, op Luik-Bastenaken-Luik na. Nog tijdens de Dauphiné Liberé of de Ronde van Zwitserland twijfelt iedereen of ze wel tijdig in topvorm zullen raken voor de Tour. Om ze dan vervolgens in Frankrijk toch te zien schitteren. Waarna ze nadien weer erg snel wegdeemsteren: twee jaar terug schorste Saxo-manager Bjarne Riis zijn kopman Andy Schleck tijdens de Vuelta: grote achterstand, onprofessioneel gedrag. In zo’n ‘smalle’ opbouw van carrière en palmares, weegt één jaar missen zwaarder door dan bij renners die veel regelmatiger presteren.

En Cadel Evans is volgend jaar al 36. Bij hem tikt vooral de biologische klok. Er zijn op dit moment meer veertigers dan ooit in het peloton – Jens Voigt en Chris Horner (beiden bijna 41) rijden nog altijd vlotjes mee, dat was vroeger haast alleen voor Poulidor weggelegd – maar het gaat dan om helpers. Die kunnen zich ‘mindere’ dagen veroorloven, wat helpt bij de recuperatie. Een ex-winnaar als Evans heeft die luxe niet. Die moet altijd vooraan zitten. Maar kan hij dat nog?

En verder was in de bergritten goed te zien dat een hele reeks namen van weleer dit jaar echt wel aan het einde van hun loopbaan zit: Ivan Basso, Andreas Klöden, Levi Leipheimer, Alexandr Vinokourov (die zou sowieso stoppen), zelfs Alejandro Valverde en Denis Menchov.

En ook de pikorde tussen de teams verandert. Vorige jaren was het druk dringen aan de teambussen van Saxo, Astana of Radioshack. Nu is Sky de te kloppen ploeg. Twee jaar geleden was Sky nog een overambitieuze meeloper, vorig jaar begon het wat te draaien. En nu: de te kloppen ploeg. Met een gele trui (Bradley Wiggings) die tot dit jaar toch een maatje te klein leek om een echte topper te zijn. Met Chris Froome, waarvan alleen de echte wielerliefhebbers al veel van hadden gehoord.

Want nu Alberto Contador, Andy en nu ook Frank Schleck er niet bij zijn en om de aandacht naar zich toe te zuigen (al heeft Fränk Schleck op zijn manier dat natuurlijk wel gedaan), verlegt die zich naar andere namen. Vorig jaar nog wat aarzelend, dit jaar duidelijker: de Fransen doen opnieuw mee, niet alleen als klassieke rittenkapers (Fedrigo!), maar stilaan ook opnieuw voor het echte werk. Maar niemand die zo nadrukkelijk voor het voetlicht kwam als Chris Froome.

OK, Froome reed vorig jaar een knappe Vuelta, maar Giro en Vuelta zijn de Tour niet. Froome verloor (ook door de bonificaties) van Juan José Cobo, en die Cobo heeft zich nog nooit kunnen opwerpen als een serieuze kandidaat voor de top-tien in de Tour, laat staan voor een podiumplaats. En de enige rit die hij ooit won, in 2008 op Lourdes-Hautecam, ‘kreeg’ hij omdat zijn ploegmaat Leonardo Piepoli op doping was betrapt, net als zijn kopman Ricco. Waardoor – men gelooft het niet – alle andere ploegmaats, dus ook Cobo, verplicht werden de Tour te verlaten. Dus Cobo won een rit waarvoor hij uitgesloten werd. Dergelijke tristesse heeft de Tour helaas te vaak gekenmerkt de jongste jaren.
Froome dus. Begin vorig jaar nog mister nobody, begin volgend jaar alom opgevoerd als de mogelijke nieuwe patron van de Tour de France – of dat gebeurt, hangt natuurlijk van de laatste Tourweek af, en vooral Froomes prestaties in de Pyreneeënritten en de tijdrit. En die van Wiggins – als die de volgende dagen al door de knieën gaat en Froome niet, dan is de machtswissel straks al een feit. Maar dat is dus afwachten.

Want het is niet omdat je één jaar presteert en veel belovend bent, dat je daarom een nieuwe Tourwinnaar bent. Felice Gimondi won de Tour van 1965 als neoprof, het zou bij die ene zege blijven. Hij won wel nog drie Giro’s en een Vuelta, plus wereldtitel, klassiekers en ereplaatsen alom. Maar de Tour, neen. Joop Zoetemelk werd in 1970 tweede, ook als neoprof, hij zou pas tien jaar later zijn eerste zege behalen, in 1980. Jan Ullrich werd bij zijn eerste deelname tweede, in 1996. Hij won in 1997, iedereen zag de nieuwe heerser van de Tour. Maar er kwam geen vervolg. Vandaar dat Chris Froome gelijk heeft dat Sky “een groot offer” van hem vraagt. Een Tour laten ‘liggen’: dat is afzien van een ‘once in a lifetime opportunity’. Want niets – echt niéts – garandeert dat die kans terugkomt. Greg Lemond kreeg in 1985 de belofte van zijn kopman Bernard Hinault dat die het jaar nadien allles zou doen om de jonge Amerikaan te helpen. Hinault moest dat wel zeggen, want Lemond was dat jaar (veel) beter dan hem. Een jaar later, in 1986, heeft Hinault echt alles uit de kast gehaald om ook die Tour te winnen, van aanvallen tegen elke afspraak in (vroeg in de Pyreneeën) tot pure pyschologische oorlog (na een pacificatie in de Alpen). Maar goed, Lemond had zijn Tour beet, de eerste van een lange rij, werd algemeen aangenomen. In april 1987 krijgt Lemond een door zijn eigen schoonbroer afgevuurd salvo hagel in zijn lijf, een jachtongeval dat hem bijna zijn leven en dus ook zijn carrière kostte. Later, in 1989, maakt hij toch een fabuleuze comeback, maar dat was dan ook écht miraculeus.

Het ene jaar is het andere niet, de renner van 2012 is in 2013 mogelijk niet dezelfde. Hij kan beter worden, blijven hangen, of juist omgekeerd. In 2010 was Robert Gesink nog dé vedette voor de toekomst. Eddy Merckx schatte hem een stuk hoger in dan Jürgen Van den Broeck. Twee jaar later toont Van den Broeck zich een flinke Tourrenner en heeft Robert Gesink er twee compleet mislukte edities opzitten. Hij verschuift stilaan naar de categorie ‘eeuwige kandidaat-Tourwinnaars’. Zijn landgenoot Erik Breukink was jarenlang lid van die club, net als Jean-François Bernard, Alex Zülle, Toni Rominger, of later Joseba Beloki. Zülle en Rominger bouwden nog een mooi palmares uit, renners als Bernard bleven focuseren op de Tour en alleen de Tour. En flink wat jaren lang hoopte heel Frankrijk met hem mee.
Tevergeefs.

Heeft het offer van Chris Froome iets messiaans – eerst een keer moeten sterven om vervolgens als wielergod te herrijzen? Is het kwade trouw – Wiggins en Sky die hem sussen met een belofte die ze nu al van plan zijn te breken? Is het vermetel – hij zit dit jaar in een positie waarin hij nooit meer zal komen? Het is allemaal te vroeg om nu al uit te maken. Eén zaak is, gelukkig voor Froome, nu al duidelijk: het offer is best lucratief. Want wie de stellige indruk geeft de Tour te kunnen winnen, verdient niet veel minder dan wie de Tour ook effectief won. De boekhouder van Andy (*) en Fränk Schleck weet er alles van.
(*) Officieel heeft Andy Schleck de Ronde van Frankrijk van 2010 gewonnen na het schrappen van Alberto Contador, maar dat is natuurlijk een vorm van politieke correcte geschiedenisvervalsing.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content