Great Games, bescheiden Belgen

We zijn waarschijnlijk niet bereid de prijs te betalen om successen te halen waar we dan achteraf trots kunnen op zijn. Niet in geld, maar ook niet in inspanningen.

Londen gets back to business. Afgelopen met de onafgebroken stroom families in Britse kleuren gehuld, met de feestelijke sfeer op straat en met de talloze vrijwilligers die hun breedste glimlach opzetten op elk moment van de dag, tot stukken in de nacht.

Het kostenplaatje is niet mis, maar de unieke ervaring en de herinneringen die de Londenaren aan deze gebeurtenis zullen overhouden, zijn niet in geld uit te drukken. Het scepticisme dat hier tot de start heerste, is wég. Londen ruilde twee weken lang het Britse cynisme voor positive vibes, het was een stad die energie gaf, en ik heb een beetje spijt dat ik vrouw en kinderen niet ‘last minute’ heb laten overkomen om te ervaren wat voor een energie zo’n evenement kan opwekken bij mensen. Uiteindelijk zal het de laatste keer geweest zijn dat zo’n enorm evenement op amper twee uur sporen van thuis heeft plaatsgevonden.

Voor België waren het geen onvergetelijke Spelen met een zestigste plaats, samen met Finland en Armenië. Vergeleken met het aantal inwoners haalde ons land één medaille per 3,3 miljoen inwoners, terwijl Nederland (20 medailles) één medaille haalde per 750.000 inwoners. We deden wél beter dan Portugal (één medaille) en Griekenland, acht jaar geleden nog organisator van de Spelen maar nu slechts beloond met twee keer brons.

Waarschijnlijk zijn we ook niet bereid de prijs te betalen om successen te halen waar we dan achteraf trots kunnen op zijn. Niet in geld, maar ook niet in inspanningen. De commentaren van veel verzuurde mensen ten spijt blijft België, met al zijn gebreken, nog altijd een fantastisch land qua leefcomfort, is altijd weer de conclusie voor wie veel reist en ook wel eens langer buiten West-Europa en Noord-Amerika komt, behalve in luxueuze resortclubs.

Het is hier behoorlijk moeilijk opstaan uit je luie tv-zetel, met een gevulde ijskast en alle primaire noden moeiteloos vervuld.
In grote delen van de wereld gaat het er anders aan toe. De Chinese duikster Wu Minxia hoorde na het behalen van goud dat haar grootmoeder, met wie ze altijd een sterke band had, een jaar geleden overleden was en dat haar moeder al twee jaar kanker had. De familie hield dat slechts nieuws voor haar verborgen om haar voorbereiding op de Spelen niet te verstoren. Onmenselijk klinkt dat naar onze normen, maar ginder vinden velen zo’n gedrag logisch.

Toen aan de 16-jarige wonderzwemster Shiwen Ye gevraagd werd of ze zelf voor haar sport gekozen had of dat anderen haar voor het zwemmen gekozen hadden, was dat een typisch westerse vraag. Vraag maar eens aan Svetlana Bolshakova hoe ze in Rusland in het hinkstapspringen terecht kwam. Talentdetectie verloopt in landen met een topsportcultuur heel anders dan bij ons en is amper overzetbaar naar de Westerse wereld waar het recht op privacy en eigen keuzes primeren op het algemeen belang.

De Britten hebben het, met het oog op het prestigeproject in eigen land, anders aangepakt, en daar kon iedereen zich voor één keer in vinden. Toch waren hier ook oprispingen te horen van ‘home nations’ die zich niet vertegenwoordigd voelden door de Union Jack. Bij het spelen van het volkslied bij de voetbalwedstrijden zongen de Welse spelers niet mee omdat ze het niet ‘hun’ volkslied vonden. En als het aan de voorzitter van de Schotse nationalistische partij ligt, verdedigt het duo dat in het roeien bij de vrouwen de allereerste gouden medaille voor Groot-Brittanië afdwong, straks hun Rio niet hun titel. Dan moet de Schotse, die naast een Engelse in de boot zat, maar “met een andere fantastische Schotse atlete meedingen”, klonk het. De Schotse nationalisten willen in 2014 een referendum over onafhankelijkheid en gaan er van uit dat in Rio al een Schots team aantreedt.

Zou Vlaanderen succesvoller geweest zijn onder eigen vlag, met nationalisme als extra motor? Op basis van de prestatie van de delegatie in Londen alvast niet. Uiteindelijk haalde de kleine Waalse afvaardiging twee medailles, en zorgde het enig overgebleven anachronisme in de Belgische sport, de niet-gesplitste hockeybond, voor één van de betere Belgische prestaties (vijfde plaats voor de mannen).

Het is niet dat Franstalige atleten de plaats van Vlaamse hebben ingenomen. De tijd dat Vlamingen zich bij sportkwalificaties gediscrimineerd voelden, is lang voorbij. De voertaal in de Belgische topsport is meer en meer Nederlands, en in Londen verliep in de contacten met de Belgische delegatie alles perfect tweetalig. Dat de één of de andere atleet zich niet behoorlijk in het Nederlands kon uitdrukken, is jammer, maar er zijn minstens evenveel Vlaamse atleten die, bij een medaille, amper in staat waren geweest om een uitleg in het Frans te doen.

Het heeft, kortom, allemaal meer met drive te maken, en met aanmoedigingen. In België moeten atleten, minder dan voorheen maar nog steeds, een beetje gek zijn om zo gefocust te zijn op hun ding. In landen als de VS en Groot-Brittanië voelen ze zich gesteund en zegt men: ‘Great’ in plaats van ‘Gek!’

Stof genoeg tot discussie, maar dan op een andere keer.
‘This party’s over, I’m going home!’

Geert Foutré

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content