Is Pat McQuaid echt bereid tot structurele veranderingen?

Zo slecht de UCI de laatste vijftien jaar de dopingproblematiek heeft aangepakt en zo slecht het de voorbije maanden communiceerde over de zaak-Armstrong, zo voorspelbaar was gisteren de persconferentie van voorzitter Pat McQuaid. Vijf conclusies.

1) Juiste, maar enige keuze

Dat de UCI de resultaten van Armstrong zou schrappen, was de juiste, maar ook de enige keuze die de Internationale Wielerunie kon maken. Had McQuaid de beslissing van het USADA aangevochten bij het TAS, met zo’n overweldigende bewijslast, dan was een lange, juridische oorlog uitgebroken met het USADA en het WADA, dan had hij de geloofwaardigheid van het UCI volledig ondergraven en dan had hij de wielerwereld helemaal in tweeën gespleten.

Nu is tenminste definitief afgerekend met überbedrieger Lance Armstrong, voor wie McQuaid wel opvallend (en terecht) heel hard was: “Hij verdient om volledig vergeten te worden.”

2) Halve excuses, geen verantwoordelijkheid

Voor het eerst verontschuldigde McQuaid zich (voorzichtig) omdat de UCI er niet in geslaagd was Armstrong en co te betrappen. Maar voor dat grootste dopingschandaal in de geschiedenis van de sport weigerde hij zijn verantwoordelijkheid te nemen. Of, zoals velen eisten, ontslag te nemen – allerminst een verrassing. Ook ex-voorzitter Hein Verbruggen zette de Ier zoals verwacht volledig uit de wind.

Zonder blozen probeerde McQuaid te ontkrachten dat de Internationale Wielerunie begin jaren 2000 meer had moeten doen om dopingzondaars als Armstrong op te sporen. “We konden toen alleen controleren en alle testen waren negatief. De UCI beschikte toen niet over de middelen die ze nu wel heeft, want anders was Armstrong niet weggekomen met zijn fraude.”
Een veel te gemakkelijk excuus van een voorzitter, die ook tijdens zijn legislatuur (vanaf 2005) blind was voor de grote bewijslast tegen Armstrong en halsstarrig weigert zijn falen en vooral ook dat van Hein Verbruggen te erkennen. Zijn voorganger die het dopingprobleem altijd heeft gebagatelliseerd – “Een mediaprobleem” – en vorig jaar nog zei dat Armstrong “nooit, nooit, nooit” doping gebruikt had. En die, volgens de getuigenissen van Floyd Landis en Tyler Hamilton, een verdachte epoplas van Armstrong in de Ronde van Zwitserland (2001) onder de mat schoof in ruil voor 125.000 dollar.

3) Geen corruptie Perfect voorspelbaar was ook de ontkenning dat Verbruggen of de UCI betrokken was in zo’n doofpotoperatie. “Hij heeft niets verkeerds gedaan. Er wás bovendien niets om in de doofpot te steken”, aldus McQuaid die pijnlijk door de mand viel toen een journalist herhaaldelijk vroeg hoe hij het kon verantwoorden dat geld is aangenomen van een renner (Armstrong) die verdachte dopingtests had afgeleverd. De voorzitter raakte niet verder dan dat het geld “goed besteed werd”.

Volgens hem was de UCI zelfs niet eens op de hoogte van Armstrongs verdachte waarden, maar de directeur van het labo in Lausanne, Martial Saugy, bevestigde eerder tegen het USADA dat net de UCI hem had laten weten dat het bewuste staal afkomstig was van de Amerikaan. Bovendien vertelden Landis en Hamilton dat Bruyneel en Armstrong een meeting hadden belegd met de UCI om de verdachte plas te bespreken…

Een flagrante leugen van de Ier, die ook een belabberd figuur sloeg door te beweren dat hij nog altijd giften van renners voor de antidopingstrijd zou aanvaarden. De UCI is immers “niet zo rijk als de FIFA”. Hij zou daar nu alleen “op een andere manier over communiceren”. Niet beseffend dat zoiets ethisch totáál onverantwoord is.

McQuaid wil ook in de toekomst de dopingcontroles binnen de UCI houden en heeft dus ook nog steeds niet door dat je je eigen geloofwaardigheid ondergraaft als je als wielerbond tegelijkertijd je sport promoot via je vedettes (zoals Armstrong indertijd), maar hen ook controleert op verboden middelen.

4) “Mooie” toekomst Natuurlijk benadrukte McQuaid ook dat een mooie, propere toekomst voor het wielrennen zich aftekent, dat renners als Bradley Wiggins, David Millar of Philippe Gilbert zeggen dat de dopingcultuur aan het veranderen is en dat de jagers nu over veel meer wapens – biologisch paspoort, een nieuwe test voor groeihormoon – beschikken om de stropers bij het nekvel te grijpen.

Maar toen hij geconfronteerd werd met het zwaarwichtige dossier van Benedetto Roberti, de onderzoeksrechter in Padua, over doping- en witwaspraktijken bij zo’n twintig ploegen en toprenners als Mensjov, Scarponi en Kolobnev, kwam hij niet verder dan het over “old riders” ging en over “altijd dezelfde man”, Michele Ferrari.

McQuaid zei het dossier te zullen afwachten en te bekijken wat de dubieuze rol van ook Alexandre Vinokourov, de alleenheerser van Astana, is. Nieuwe en grote schandalen waarbij hij natuurlijk ook geen enkele schuld zal treffen, ook al beschikt de Ier in de antidopingstrijd nu wél over veel meer middelen dan in de Armstrongperiode.

5) (Nog)geen veranderingen

McQuaid erkende wel dat het wielrennen de “grootste crisis ooit” doormaakt, maar citeerde John F. Kennedy om aan te geven dat het woord crisis in het Chinees ook staat voor “an opportunity”. “Een kans om ervoor te zorgen dat zulke zaken nooit meer zullen gebeuren.”

Maar concrete maatregelen kon/wilde hij, zoals verwacht,(nog) niet geven. Hij maakte er zich vanaf door te zeggen dat de UCI dat komende vrijdag, op een speciale vergadering met het managementcomité, zou bespreken. Daar wil de voorzitter ook bepalen wie, in plaats van Armstrong, al dan niet de Tour gewonnen heeft. Ullrich en co? Of toch beter een streepje zetten? Hopelijk kiest hij voor dat laatste.

Wél verrassend was dat de Ier plots weer een opening liet voor een onderzoeks- en waarheidscommissie die het verleden moet opkuisen, terwijl hij op het WK daar het nut niet van inzag en benadrukte alleen naar de toekomst te willen kijken.

McQuaid sprak, in navolging van WADA-voorzitter John Fahey deze week, ook over een “soort amnestie” en gaf zelfs aan dat ex-dopingzondaars als Bjarne Riis de sport in de toekomst kunnen helpen – waarmee hij meteen het zerotolerancebeleid van Team Sky naar de prullenmand verwees.

De vraag is hóé die commissie zal werken en wát die amnestie juist inhoudt. Maar ook dat moet de UCI nog bediscussiëren op de vergadering van komende vrijdag, en eventueel later, in december, op een meeting met de profteams en de organisatoren.

Het besef dat er iets moet veranderen is bij de Ier niettemin aanwezig. Zelfs hij weet dat de patiënt bijna dood is, maar nog altijd gereanimeerd kan worden. Alleen zal dat met vage beloftes en maatregelen niet lukken.

Daarvoor is een catharsis broodnodig en zijn fundamentele veranderingen in de antidopingstrijd én de totale structuur van het mondiale wielrennen – (een nieuwe aparte profliga, los van de UCI) cruciaal.

Aangezien McQuaid zich blijft vastklampen aan zijn postje, is het nog maar de vraag of hij echt zover wil gaan. Door te weigeren zijn verantwoordelijkheid te nemen, door een aantal domme verklaringen af te leggen (“Ja, we zouden weer schenkingen aanvaarden”) en door geen enkele concrete maatregel aan te kondigen, heeft de Ierse voorzitter de aan diggelen geslagen geloofwaardigheid van het wielrennen gisteren allerminst hersteld.

Het valt te vrezen dat dat vrijdag, na de vergadering met het managementcomité, wel het geval zal zijn.

Jonas Creteur

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content