Niets nieuws onder de zon in Duitsland : als dit weekend het nieuwe kampioenschap wordt afgetrapt, gebeurt dat opnieuw met Bayern München als de grote titelfavoriet. Een doorlichting van de kampioen van Duitsland.

Officiële website : http://www.fcbayern.de

18 x landskampioen

11 x bekerwinnaar

2 x Intercontinentale beker : 1976 2000

4 x EC1/Champions League : 1974 1975 1976 2001

Beker voor Bekerwinnaars : 1967

Uefabeker : 1996

Het bestuur

Begin jaren zeventig verklapte toenmalig voorzitter Wilhelm Neudecker waarom Bayern München in korte tijd was uitgegroeid tot zo’n succesvolle club. Omdat hij, Neudecker dus, nooit had gepretendeerd iets van voetbal te kennen en de club dan maar bestuurde zoals hij dat met zijn bouwonderneming deed : op een gezonde financiële basis.

Behalve dat Bayern op het extrasportieve vlak volgens de marketingprincipes wordt geleid, is ook de enorme sportieve knowhow binnen de club een pijler van haar succes. In 1979 ging de toen 27-jarige Uli Hoeness er aan de slag als de jongste manager in de Duitse voetbalgeschiedenis. Hoeness, die ook een worstenbedrijf leidt, moest na 239 Bundesligawedstrijden met Bayern (tussen 1970 en 1979, drie landstitels, 85 goals) en elf duels voor Nürnberg door een zware knieblessure een vroegtijdig einde maken aan zijn spelersloopbaan.

Na een sportieve inzinking in 1991 haalde Bayern nog meer voetbalknowhow naar de top van de club. In 1994 klom Franz Beckenbauer (396 Bundesligamatchen, 103 interlands) via het trainerschap en het vice-voorzitterschap op naar de voorzitterstoel. Een paar jaar later haalde hij Karl-Heinz Rummenigge (tussen 1974 en 1984 310 Bundesligamatchen voor Bayern, zes keer landskampioen) bij het hoofdbestuur. Onder leiding van dit trio ex-spelers, met een pak ervaring op het veld, werden vervolgens nog andere monumenten van de club weer ingehaald en ingezet in de dagelijkse werking. Sepp Maier werd keepertrainer, goalgetter Gerd Müller jeugdtrainer, en Raimond Aumann, ook al een voormalige doelman, verantwoordelijke voor de contacten met de supporters. Neen, bij Bayern is monumentenzorg geen inhoudloos begrip.

De combinatie van een economisch verantwoord beleid en veel sportieve knowhow werkt. Sinds de promotie naar de Bundesliga in 1965 degradeerde Bayern nooit meer. Alleen HSV, Bremen en Kaiserslautern speelden langer in de Bundesliga. Slechts vijf keer in die 38 jaar eindigde Bayern niet in de topvijf. De laatste twintig jaar stond het, op twee seizoenen na, zelfs altijd bij de eerste vier. Van 1969 tot nu werd het zeventien keer landskampioen – één keer om de twee jaar !

De vedetten

Hét boegbeeld van Bayern blijft doelman Oliver Kahn, in 1994 weggekocht bij Karlsruhe. Ondanks zijn uitschuiver in de finale van het recentste WK blijft hij niet alleen een betrouwbaar sluitstuk van de verdediging, maar ook een uitstekend organisator. Bovendien is hij een echt winnaarstype, zoals ze het bij Bayern graag hebben.

De verdienste voor de dubbel van vorig seizoen wordt niet alleen aan Kahn toegschreven. Ook Michael Ballack leverde daartoe een bijzondere bijdrage. Onder grote verwachtingen verhuisde de 26-jarige centrale middenvelder na een uitstekend WK van Leverkusen naar Bayern. Een aanpassingsperiode had hij niet nodig. Manager Hoeness was sterk onder de indruk van Ballacks ontwikkeling tot “iemand die uitdrukt wat Bayern betekent” : open en aanvallend, soms op het randje, zeker niet te braaf. Zijn antwoord op kritiek ? Prestaties ! Ballack trok meteen het spel naar zich toe en ontwikkelde zich, volgens Rummenigge dan weer, tot “de middenvelder met het beste scorend vermogen over de hele wereld”. Ook trainer Ottmar Hitzfeld stelde vast hoe Ballack probleemloos een leidersrol opnam en zich in de spelershiërarchie naar boven werkte.

De derde stervoetballer is Giovane Elber. De 30-jarige Braziliaan, in 1997 bij zijn komst van Stuttgart nog een timide speler, is Bayerns enige diepe spits. In het rotatiesysteem van Hitzfeld (die hem nog kent van bij Grasshoppers) blijft hij doorgaans de enige aanvallende speler die speelt.

Bayern verwacht dat dit seizoen nog een paar spelers zich, na een aarzelend eerste jaar, als toppers zullen profileren. Met name geldt dat voor de Braziliaanse linkshalf Zé Roberto (29), overgekomen van Leverkusen, en Sebastian Deisler (23), voor 9,5 miljoen euro gekocht bij Hertha BSC, maar in de voorbije campagne door blessures nauwelijks aan spelen toe gekomen. Deisler moet dringend met prestaties zijn hoge transfersom en de reputatie van Duitslands grootste voetbaltalent rechtvaardigen.

De trainer

Met op het eind zestien punten voorsprong verveelde Bayern zich vorig seizoen een beetje, verveling die in de hand werd gewerkt door de vroege Europese uitschakeling waardoor het seizoen té lang duurde. Ondanks de dubbel (titel en beker) hoopt trainer Ottmar Hitzfeld vooral dat Bayern dit jaar op de Europese scène revanche neemt, al blijft een nieuwe landstitel toch de absolute prioriteit.

Sinds de komst van Hitzfeld naar Bayern in 1998 hervond de club sportieve stabiliteit. Niet langer is er sprake van FC Hollywood, zoals de club schamper genoemd werd. Hitzfeld (54) staat voor nieuwe zakelijkheid : een minzaam man, maar met een harde aanpak. Na opstapjes bij Grasshoppers Zürich in Zwitserland en Borussia Dortmund (winst van de Champions League in 1997, landstitels in 1995 en 1996) profileerde hij zich bij Bayern als een garantie op succes : in 2001 leidde hij zijn ploeg naar winst van de Champions League en hij pakte in vijf jaar tijd liefst vier landstitels. Daarmee komt zijn teller van de laatste acht jaar op zes titels te staan. Hitzfeld wordt gedreven door een onverzadigbare drang naar succes.

Een andere karaktereigenschap van hem is zijn harde hand. Op en rond het veld is hij de absolute chef. Wie buiten de lijnen loopt, moet niet op begrip rekenen ; boetes kunnen oplopen tot 50.000 euro. Vorig jaar loste hij de druk heel even, maar na de beschamende uitschakeling in de Champions League haalde hij de teugels meteen weer strak aan. Riskeerde hij in oktober nog ontslagen te worden, in april werd zijn nog tot 2004 doorlopende contract met een jaar verlengd.

Hitzfeld verwacht van zijn spelers dat ze verschillende systemen beheersen. De enige constante is de viermansverdediging op lijn, waarvan vooral de Franse rechtsachter Willy Sagnol mee mag inschuiven. Centraal voor de verdediging spelen Jens Jeremies en Michael Ballack. Op de diepe spits (Elber) na hanteert Hitzfeld een rotatiesysteem : wie vermoeid is of niet presteert, gaat eruit. Afhankelijk van de tegenstander en de eigen keuzes opteert hij voor een 4-4-2 of 4-5-1, desnoods een 4-3-3. Van de nieuwkomers lijkt niemand meteen aanspraak te kunnen maken op een basisplaats, ook al kostte de Argentijnse centrale verdediger Martin Demichelis toch 4,5 miljoen euro. Alleen moet hij dan eerst Samuel Kuffour, Robert Kovac of Thomas Linke uit de ploeg spelen.

De opleiding

Zeven van de dertig kernspelers komen uit de eigen opleiding. Vijf van hen zijn nieuw in de kern, onder wie de twee reservekeepers. Uitzonderlijk is die doorstroming niet. Uiteindelijk werd Bayern München in de jaren zeventig ook groot dankzij een getalenteerde generatie spelers uit de eigen jeugd. Die Beckenbauers en andere Hoenessen zijn het, die er nu op toekijken dat ondanks de druk om prijzen te pakken toch ook de doorstroming gegarandeerd blijft. De laatste paar jaar werd Hitzfeld verweten dat hij jong talent te weinig liet spelen en steeds de voorkeur gaf aan ervaren voetballers. Toen Bayern vorig jaar voortijdig van het Europese toneel verdween, speelde de trainer handig in op die kritiek en liet hij vaker jonge spelers opdraven. Dat leverde hem goede punten op bij de clubleiding.

Hét voorbeeld is jeugdinternationaal Bastian Schweinsteiger. De middenvelder is nog maar 18 jaar, maar speelde vorig seizoen wel al 14 keer mee in de Bundesliga. Zijn aandeel in de titel is meer dan symbolisch. Hij speelde ook in de bekermatchen en zelfs één keer in de Champions League. Ook middenvelder Markus Feulner (20) is een jeugdproduct. Hij staat nog maar op elf duels, maar begint straks toch al aan zijn derde Bundesligajaar.

Bayern investeert bewust flink wat geld in zijn jeugdwerking : tussen 2 en 3 miljoen euro per jaar. Sinds een jaar of vijf heeft het ook een eigen internaat, zodat jong Duits talent al vroeg kan worden aangetrokken en opgevangen in de beste omstandigheden. Want Bayern blijft geïnteresseerd in jong talent dat elders ontluikt. Trok het vorig jaar Sebastian Deisler aan, deze zomer haalde het bij Wolfsburg ook de 21-jarige verdediger Tobias Rau weg, toch al vijf keer internationaal.

Het publiek

Alleen Borussia Dortmund en Schalke 04 trokken de laatste twee seizoenen meer toeschouwers dan Bayern München. Schalke verdrong Bayern van de tweede plaats, maar zonder dat die laatste zijn absolute cijfers zag zakken. Vorig seizoen volgden gemiddeld 52.625 toeschouwers de thuiswedstrijden, wat een bezettingsgraad van 84 procent opleverde. In 2000/2001, bijvoorbeeld, kwamen er 49.268 kijkers opdagen in het Olympiastadion.

In tegenstelling tot stadsgenoot 1860 München, dat zijn aanhang vooral uit München zelf rekruteert, is Bayern de ploeg van Beieren en omstreken. Precies omdat het, in tegenstelling tot sterk regionaal getinte clubs als Dortmund en Schalke, aanhangers heeft over heel Duitsland, houdt Bayern slechts 20.000 plaatsen voorbehouden voor abonnees. Eveneens wegens zijn nationale uitstraling trekt het ook bij uitwedstrijden gemiddeld 20.000 fans. Met 1900 geregistreerde fanclubs met samen 110.000 leden steekt Bayern in Duitsland alle andere clubs de loef af.

Ook buiten de landsgrenzen is de club uit Beieren mateloos populair : het heeft officiële fanclubs in liefst 37 landen, waaronder twee in China, één in India, één in Kenia, drie in Iran en vier in de VS. In België zijn er zeven, waarvan vijf in de Oostkantons en Luxemburg en twee in Vlaanderen : in Schoten (de Jean-Marie Pfaff Ultra’s) en in het Oost-Vlaamse Aalter.

Het stadion

Tot 1972 bespeelden Bayern en 1860 München samen het Grünwalderstadion, ten zuiden van de stad. Dat jaar organiseerde München de Olympische Spelen, die het Internationaal Olympisch Comité haar in 1966 had toegewezen. Eén van de troeven van de stad was de beschikbaarheid van een enorme groene ruimte op amper vier kilometer van het centrum. Daar konden een olympisch park en een nieuw stadion op mensenmaat worden aangelegd. De inhuldiging van het stadion vond plaats op 26 mei 1972 met de interland West-Duitsland-USSR. Gerd Müller, der Bomber van Bayern, maakte alle Duitse doelpunten (4-1). Na de Spelen verhuisde Bayern voor zijn thuiswedstrijden naar dat Olympiastadion, waar het al meteen landskampioen werd. In 1974 vierde Duitsland er ook de wereldtitel na een zege in de finale tegen Nederland. Pas in 1995 verhuisde ook 1860 München definitief naar het Olympisch stadion – tot dan verliet het het Grünwaldstadion alleen voor topwedstrijden.

Het Olympiastadion biedt plaats aan 69.000 toeschouwers. Achtendertigduizend plaatsen zijn overdekt, het aantal zitplaatsen bedraagt 56.500. Voor de thuismatchen van Bayern worden er nooit meer dan 63.000 tickets verkocht. Het Olympiastadion beschikte over de eerste verwarmde grasmat in Duitsland.

Toen Duitsland de organisatie van het WK 2006 in de wacht sleepte, greep Bayern die gelegenheid aan om de bouw van een nieuw, exclusief aan voetbal voorbehouden stadion te promoten. Het stemmige Olympiastadion, amper 30 jaar oud, biedt te weinig ruimte om sponsors en vips te ontvangen, heet het. Verder is het slechts voor de helft overdekt, voelt het in de koude wintermaanden ongezellig aan, en mist het door de brede atletiekbaan een stuk sfeer. En dus wordt er nu ten noorden van de stad aan de snelweg een nieuwe voetbalarena gebouwd. In die Allianz-Arena (66.000 toeschouwers) zullen Bayern en 1860 München na het WK 2006 hun thuiswedstrijden afwerken.

Business

Bayern München maakt als één van de weinige Europese topclubs elk jaar winst. In 2000, bijvoorbeeld, bedroeg die nog 8,6 miljoen euro. In tien jaar tijd verviervoudigde het zijn omzet tot 150 miljoen euro. Na Manchester United geldt Bayern als de tweede rijkste club in Europa, gevolgd door Real Madrid, dat in tegenstelling tot Bayern absoluut niet schuldenvrij is.

Zorgde voorheen Opel voor een jaarlijkse injectie tot 10 miljoen euro, dan verdubbelt Telekom (sinds vorig seizoen hoofdsponsor) tot juni 2008 jaarlijks dat bedrag. September 2001 tekende Bayern, dat verkoos niet aan de beurs te noteren, een strategisch samenwerkingsakkoord met kledingsponsor Adidas. Dat kocht voor 75 miljoen euro tien procent van de aandelen en betaalt naast de technische sponsoring elk jaar 10 miljoen euro aan de club. Adidas voorziet Bayern al 37 jaar van schoenen en uitrusting en gaat zeker nog tot 2010 met de Beierse trots door.

Het budget klom van 45 miljoen euro in 2001 naar 60 miljoen euro vorig jaar. Met nog een hele rist andere sponsors krijgt Bayern dat moeiteloos rond. Zo begroot het zijn toeschouwers altijd op 40.000 (goed voor 750.000 euro). Die schatting is aan de lage kant, maar het zorgt ervoor dat de club hier nooit voor onaangename verrassingen komt te staan. Ook de merchandising is al jaren optimaal georganiseerd en levert evenveel geld op als de inkomsten uit de recettes.

Het budget van Bayern ligt een kwart hoger dan dat van de Duitse nummer twee, Dortmund. Alle andere eersteklassers werken met een budget dat maximaal de helft van dat van Bayern bedraagt. Logisch ook dat het de hoogste spelerslonen uit de Bundesliga betaalt. Iets meer dan de helft van wat er bij Bayern buiten vloeit, gaat naar lonen – in vergelijking met veel andere topclubs een laag percentage.

door Geert Foutré

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content