ZIJN TRANSFER VAN DE RODE DUIVELS NAAR CLUB BRUGGE VEROORZAAKTE IN MEI HEEL WAT DEINING, MAAR ONDERTUSSEN IS DE STORM GAAN LIGGEN. GESPREK MET DE COACH VAN EEN ZEER AMBITIEUZE CLUB.

1. U bent terug in Brugge 21 jaar na uw vorige passage hier. Is er veel veranderd?

Georges Leekens: “Enorm veel. En als dat niet het geval was, zou dat een serieus probleem zijn. Vorig seizoen hebben we al gezien dat Club Brugge heel ambitieus is. Maar als we de top willen bereiken, zullen er nog inspanningen geleverd moeten worden: een nieuw stadion, een nieuwe structuur,… Ik denk dat voorzitter Bart Ver- haeghe wel duidelijk heeft laten blijken aan al zijn medewerkers dat hij heel ambitieus is.”

2. ‘De ambitie is om alles te winnen’, liet u optekenen. Hoe gaat u dat doen?

“Daarvoor moet je een goed team hebben rond de ploeg en moet je veel van jezelf investeren. Je kan vandaag de dag niet alles meer zelf doen. We kunnen blijven praten over de concurrentie met Anderlecht, maar ik wil resultaten zien op het terrein. Tijdens mijn carrière heb ik nooit een grote mond gehad, maar heb ik altijd veel ambitie getoond en ben ik nooit een uitdaging uit de weg gegaan. En bij Club Brugge is die groter dan bij de Rode Duivels.”

3. Hoe bedoelt u?

“Bij de nationale ploeg is het rustig werken. Ik ben er overigens zeker van dat de Duivels zich gaan plaatsen voor het WK in Brazilië. Het zal niet makkelijk zijn, maar het zal lukken.”

4. Voor u bij Club Brugge tekende, werd uw naam wel genoemd bij Anderlecht. Kan u dat bevestigen?

“Klopt niet. Er zijn nooit contacten geweest. Mijn relatie met Philippe Collin is altijd heel correct geweest en ik moet zeggen dat ik bij de bond in een fantastisch kader heb kunnen werken. Vergeet niet dat er veel mensen nieuw zijn bij de bond. Alles is de laatste twee jaar geprofessionaliseerd. Daarom ben ik ook zo blij dat Marc Wilmots gekozen werd om me op te volgen. Hij is Belgisch, ambitieus en hij kent het huis.”

5. Wat vond u van de eerste twee wedstrijden van Wilmots met de Duivels?

“Ik ben vandaag de dag een supporter, ik oordeel niet. Je mag die groep overigens niet beoordelen op twee matchen. Ik wil alleen maar even opmerken dat we nu dominant spelen, dat we de bal willen en dat we ons spel niet afstemmen op dat van de tegenstander. In de grote wedstrijden kwamen we nog wat ervaring te kort, maar dat zal over twee jaar anders zijn.

“Een trainer is belangrijk maar hij is niet de belangrijkste. Een coach moet zijn spelers managen en zij moeten hun verantwoordelijkheid opnemen. Met Marc krijgen ze iemand boven zich met een winnersmentaliteit. Ik weet dat de spelers grote resultaten zullen neerzetten, dat ze zullen knallen zodra de machine op gang is.”

6. Hoe reageert u op mensen die zeggen dat u vertrokken bent omdat u bang was om te falen, dat u de Duivels niet naar het WK zou kunnen loodsen?

“Ik, bang? Mac The Knife die bang is? Kom kom… Diegenen die dat zeggen, kennen niks van voetbal. Het zijn ratten die zichzelf willen verkopen. Ik moet mezelf niet meer verkopen. Ik zat bij de nationale ploeg in een zetel. Dat mijn vertrek over de tongen is gegaan, wil zeggen dat men tevreden was over mijn werk.”

7. U bent uw eerste persconferentie bij Club Brugge begonnen met de woorden: ‘Ik ben terug thuis.’ Dat zei u ook toen u voor de tweede keer bondscoach werd. Hebt u meerdere huizen?

“Ik hoop in ieder geval dat ik een tweede huis kan hebben. ( lacht) Een terugkeer is altijd speciaal want dat wil zeggen dat je een goede indruk gelaten hebt bij je eerste passage.

“Bart Verhaeghe kent ook de traditie van Club Brugge, hij weet dat ik in de buurt woon en hij is, net als ik, heel ambitieus. Hij weet dat ik niet naar Brugge gekomen ben voor een figurantenrol.”

8. Hoe verklaart u uw populariteit terwijl u aan dertig jaar trainerschap een vrij mager palmares overhoudt (1 titel, 2 bekers)?

“Ik heb keuzes gemaakt en heb bij clubs gewerkt waar ik geen succes kon hebben. Als ik vierde word met Lokeren, staat dat gelijk aan kampioen spelen. Barcelona of Real trainen is niet gemakkelijk, maar Moeskroen van tweede naar eerste klasse brengen is dat ook niet.”

9. Is dat geen gebrek aan ambitie?

“Maar nee… Als Roger Lambrecht me vraagt om naar Lokeren te komen op een moment dat ik de koning ben in Gent, dan doe ik dat. Omdat het een club is die ik wil helpen. Ik val in herhaling, maar het gemakkelijkste was geweest veilig bij de bond te blijven. Ik heb gekozen voor het avontuur.

“Of ik later spijt zal hebben? Nee, ik zal mijn werk graag gedaan hebben, ik zal passioneel van voetbal gehouden hebben. En ik denk dat ik mag zeggen dat ik altijd het maximum gedaan heb voor mijn werkgever. En ik denk dat ik altijd iets positiefs heb neergezet. HugoBroos is verschillende keren kampioen geworden met Club Brugge toen hij mij opgevolgd is. Bij Moeskroen zijn de resultaten ook goed geweest na mij, hetzelfde bij AA Gent met Michel Preud’homme. Ik ben er zeker van dat het met Wilmots bij de nationale ploeg niet anders zal zijn. Overal waar ik geweest ben, heb ik respect gekregen. En dat is heel belangrijk in mijn ogen.”

10. Uw transfer naar Club Brugge is nochtans erg bekritiseerd. Zo heeft Philippe Albert verklaard dat u “een huurling, een profiteur en een manipulator” bent. Hoe reageert u daarop?

“Die verklaring is voor zijn rekening. Ik zeg nooit iets negatiefs over iemand. Toen Philippe op een gegeven moment niet meer wilde spelen voor de nationale ploeg, heb ik nooit gezegd dat hij ons in de steek liet. Mijn politiek is om de vuile was intern te doen. Ik ben daar met de tijd ook slimmer in geworden. Als je geen vooruitgang boekt, is er een probleem. Ik ga niet reageren op elke kritiek, dat is een nutteloze strijd. Als iemand die ik apprecieer en respecteer me bekritiseert, dan antwoord ik dat dat spijtig is. Dat is alles…”

DOOR THOMAS BRICMONT

“Als we de top willen bereiken, zullen er nog inspanningen geleverd moeten worden: een nieuw stadion, een nieuwe structuur,…”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content