DE VEERTIGJARIGE JOHAN WALEM LIET EEN MOOIE JOB BIJ DE ITALIAANSE EERSTEKLASSER UDINESE ACHTER OM BONDSCOACH TE WORDEN VAN DE BELGISCHE U21. WAT IS ZIJN MANIER VAN WERKEN?

1. Je kreeg steeds meer verantwoordelijkheden bij Udinese. Hoe reageerde je toen de Belgische voetbalbond contact met je opnam?

Johan Walem: “Ik had het absoluut niet verwacht. Bij Udinese mocht ik mijn ideeën uitwerken en was ik bezig om de lijnen uit te zetten in de jeugdopleiding. Dat ging heel goed. Maar toen Benoît Thans ( technisch directeur bij de KBVB, nvdr) me uitlegde wat hij wilde doen, was mijn beslissing snel genomen. Als de nationale ploeg je nodig heeft, moet je je geen vragen stellen. Na vier seizoenen op clubniveau, eerst bij Anderlecht ( waar hij beloftetrainer was, nvdr) en dan bij Udinese, krijg ik nu de kans om mijn horizon te verbreden. Ik wil zien of mijn manier van werken ook op dit niveau succes heeft.”

2. Heeft Udinese je niet proberen te houden?

“Vanaf het eerste contact met de Belgische voetbalbond, heb ik naar de voorzitter van Udinese ( Franco Soldati, nvdr) gebeld. We kennen elkaar al vijftien jaar. Ik heb gevraagd of ik hem dringend kon zien. Toen ik hem vertelde van het aanbod van de bond, zei hij direct: ‘Dat kan je niet weigeren.’ In tien minuten was alles geregeld. Hij was toch teleurgesteld. We hadden een project voor vier jaar en ik ben na twee seizoenen vertrokken. Mijn raadsman Mino Raiola, die de makelaar is van Zlatan Ibrahimovic en Mario Balotelli, reageerde op dezelfde manier: ‘Maak je koffer en vertrek.’

3. Was was je manier van werken bij Udinese?

“Niet iedereen kon die manier van werken even goed verteren, hoor. Ik wilde meer discipline, meer organisatie. En daar houden de Italianen niet van! Ik kan nu wel zeggen dat niet iedereen achter mij stond. Zelfs enkele bestuursleden waren het niet met me eens. Maar een groot probleem was dat niet omdat de grote baas wél overtuigd was van mijn visie.”

4. Je hebt een sterke band met Philippe Collin, voorzitter van de technische commissie bij de bond. Heeft hij een rol gespeeld in je repatriëring?

“Uiteraard. Hij wilde me al onmiddellijk spreken. En dat vind ik ook belangrijk. Ik heb de totale steun van Thans en Collin. Marc Wilmots heeft me ook gecontacteerd. Ik voel dat ik geruggensteund word. Ik laat een job en een leefwereld achter die me erg bevielen, maar dit kon ik echt niet laten schieten.”

5. Zou je de job ook gekregen hebben als je niet bij Anderlecht gewerkt had?

“Dat heeft een rol gespeeld. Ze hebben onthouden wat ik daar gedaan heb, zelfs al wilde ik in bepaalde zaken te snel gaan. In Italië trouwens ook.”

6. Welke relatie had je met Wilmots toen jullie nog spelers waren?

“Ze hebben ons bij de Rode Duivels vaak tegen elkaar uitgespeeld omdat we op dezelfde positie het best tot ons recht kwamen. Robert Waseige heeft ons echter kunnen doen samenspelen. Wilmots kreeg een meer offensieve rol en hij compenseerde mijn fysieke beperkingen. Ik speelde in zijn rug met Timmy Simons of Yves Vanderhaeghe aan mijn zijde. Vanaf het moment dat we samen in de ploeg stonden, is onze relatie ook verbeterd. Je weet ook hoe hij is: heel direct. Maar ik heb het liever zo.”

7. Heb je in Italië dingen geleerd die je in je nieuwe job ook van pas zullen komen?

“Er wordt daar toch helemaal anders gewerkt. De coaching is bijvoorbeeld heel verschillend van de onze. Het gaat er niet om opleiden, maar om winnen! Maar er zijn ook heel wat persoonlijkheden die voor een frisse wind willen zorgen. Zo ben ik vijf of zes keer uitgenodigd op het hoofdkwartier van de Italiaanse voetbalbond in Coverciano. Daar heb ik gesproken met Arrigo Sacchi en Demetrio Albertini. Ze hebben me uitgelegd dat ze een echt opleidingsbeleid wilden installeren in een land waar het voetbal toch lang op een cynische manier gespeeld is, zelfs bij de traditieclubs.

“Vorig seizoen kreeg ik ook felicitaties van Andrea Stramaccioni, die de U21 van Inter onder zijn hoede had. Bij hem speelden heel wat buitenlanders van hoog niveau, terwijl ik voornamelijk jongeren uit de regio van Udine op het veld zette. Stramaccioni was gecharmeerd door ons offensief voetbal. Dat neemt niet weg dat het na een half uur 3-0 stond voor hen ( lacht). Maar in de terugmatch hebben we een punt gepakt tegen hen. Dat zei toch veel over onze progressie. De meeste beloftetrainers denken alleen maar aan winnen, ik wil vooral iets neerzetten. Daarin wijk ik dus af van de meerderheid.”

8. Als je naar wedstrijden in de Belgische competitie kijkt, vraag je je dan ook af waarom clubs spelers van overal naar hier halen? België heeft toch ook wat in huis, niet?

“Dat klopt. We hebben goeie jongeren. Maar we laten ze niet spelen. We kijken liever over de grens, alsof dat ons meer zekerheid zou bieden. Hetzelfde gebeurt op het niveau van de trainers. We geven Bob Peeters een kans, maar dat is een uitzondering. Het beleid van onze clubs moet herbekeken worden. En je moet trainers die jongeren durven lanceren meer krediet geven. En het gebeurt ook wel, hoor. Als ik zie dat Hannes Van Der Bruggen regelmatig speelt bij AA Gent, Alpaslan Öztürk bij Beerschot en Wannes Van Tricht bij KV Mechelen, dan vind ik dat geweldig. Zo doen ze ervaring op. Je ziet snel het verschil tussen een jongere die twee eersteklassewedstrijden gespeeld heeft en eentje die er vijftien op zijn teller heeft staan.”

9. Je hebt Romelu Lukaku nog onder je hoede gehad bij Anderlecht. Is zijn overstap naar West Bromwich het beste wat hem kon overkomen?

“Ja. De laatste maanden was Lukaku niet meer de Lukaku van bij Anderlecht, zowel op als naast het veld. Ik heb nogal wat over hem gehoord. Maar het is ook logisch: je zit bij een club die de Champions League wint en je mag nooit meedoen. Hij moest Chelsea verlaten en spelen. Hij moet elke week op het veld staan, terug matchritme opdoen. En zijn ongelooflijke potentieel ontwikkelen.”

10. Je hebt de A-ploeg van Schotland, tegenstander van de Rode Duivels op weg naar Brazilië, gescout. Wat vond je ervan?

“Ze hebben niet echt indruk op me gemaakt. Als je dan bijvoorbeeld Kroatië op het EK gezien hebt, dan praten we toch over iets anders. Schotland is een sympathieke ploeg die een Britse manier van spelen heeft, maar uitzonderlijk zijn ze niet. Op basis van wat ik gezien heb tegen Australië, moet België in staat zijn om vóór Schotland te eindigen.

“Trouwens, over Kroatië gesproken, er is misschien iets dat in ons voordeel kan uitdraaien: de spelers hadden allemaal een sterke band met bondscoach Slaven Bilic. Dat hij weg is, kan een goeie zaak zijn voor de Belgen.”

DOOR PIERRE DANVOYE

“We hebben goeie jongeren, maar we laten ze niet spelen.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content