ZATERDAG ONTVANGT OUD-HEVERLEE LEUVEN LANDSKAMPIOEN ANDERLECHT. EEN CONFRONTATIE DIE DOOR KAREL GERAERTS MET VERTROUWEN TEGEMOET WORDT GEZIEN. DE MAN VAN VELE OORLOGEN VINDT OHL STEEDS STERKER VOOR DE DAG KOMEN.

1. OHL had de op twee na meest gepasseerde verdediging vorig seizoen, maar ondanks een volledig nieuwe defensie staan jullie alweer op tien tegengoals. Maak je je al zorgen?

“Nog niet meteen. Je weet dat nieuwe spelers tijd nodig hebben om hun beste niveau te halen. Met Kenny Thompson en nu ook Günther Vanaudenaerde vielen belangrijke pionnen uit. Vijf van die doelpunten incasseerden we tegen Bergen. Dat was helemaal niet nodig. Alles wat kon tegenzitten, zat toen tegen. Afgaand op het wedstrijdverloop hebben we daar met de punten gespeeld. Met 65 procent balbezit halfweg hadden we alles in handen. Maar elke bal van hen waaide binnen. Dan is het normaal dat je effe denkt: wat is dat allemaal? De voorbije matchen was het al veel beter. We geven niet veel weg.”

2. Kondigde het nieuwe seizoen zich na Bergen al niet meteen als moeilijk aan?

“Dat gevoel had ik niet. Ik vond – en ik stond niet alleen met die mening – dat we goed hadden ingekocht. We hadden ook een goede voorbereiding achter de rug. Niets wees erop dat dit het traditionele moeilijke tweede jaar zou worden. We weten dat we er niet fluitend door zullen wandelen, maar ik ben overtuigd dat we ons vorige seizoen kunnen herhalen. Kwalitatief heeft onze basisploeg zeker een stap vooruit gezet. Dat voel je. We voetballen beter en stralen meer vertrouwen uit. Het evenwicht zit goed. Heel goed zelfs.”

3. Mogen jullie een hogere plaats dan de veertiende van vorig seizoen ambiëren?

“We mogen nu niet zeggen: we moeten tiende worden. Dan gaat iedereen zich forceren. Voor mij primeert nog altijd het behoud, met in ons achterhoofd natuurlijk dat we zo hoog mogelijk willen eindigen. Liefst ook met een paar uitschieters, zoals vorig jaar thuis tegen Anderlecht en Brugge. Daar spreken ze hier nog van. Veel zal afhangen van pech en blessures onderweg. Onze kern is niet zo breed. Als ik zeg dat we een stap vooruit hebben gezet, spreek ik over de basisploeg. Kijk je naar de hele kern, dan mag er naar mijn mening nog iets bij. Een seizoen duurt lang. Vorig seizoen hadden we enkele langdurig geblesseerden en nu staan met Thompson en Ruytinx opnieuw al twee spelers maanden aan de kant. Tegen AA Gent vielen er nog eens twee uit met een spierblessure. Gelukkig zonder veel erg, maar de spoeling wordt heel dun dan. We hebben enkele goede jongeren die goed zijn ingevallen in Gent, maar één of twee spelers erbij is geen overbodige luxe. Stel dat er iets gebeurt met Chuka, dan hebben we geen spits meer. Joren Dehond is pas zeventien: die kun je geen heel jaar voor de leeuwen gooien.”

4. Is Logan Bailly geen onzekere factor in het doel?

“Het is nog niet de Logan van in zijn topjaren, maar ik zie vooruitgang. Wat me geruststelt, is dat ik iedere dag op training zie hoe gedreven hij is. En in de kleedkamer is hij echt een superkerel. Helemaal geen dikkenek. Hij blijkt trouwens op driehonderd meter van mijn ouderlijk huis in Maasmechelen te wonen. Dat wist ik niet. Eerlijk: Logan is de minste van mijn zorgen. Dat komt goed.”

5. Jij tekende hier vorige zomer op de laatste dag van de transferperiode voor drie jaar. Hoe kijk jij terug op dat eerste jaar in Leuven?

“Met een goed gevoel. Het is toch altijd afwachten waar je terechtkomt. Dit is heel iets anders dan wat ik gewoon was, maar het is meegevallen vanaf de eerste dag. Dat moet ook. Als je niet ergens met volle goesting aan begint, is het op voorhand mislukt. Ik had ooit een akkoord met Bielefeld toen dat nog in de Bundesliga speelde. Alles lag klaar om te tekenen, maar ik had geen goed gevoel toen ik het trainingscomplex bezocht. Dat was niet wat ik er mij bij had voorgesteld. Dus ging het niet door. Hier zei mijn gevoel meteen: doen! Dit is een prachtig oefencomplex. Ik moet ook toegeven dat de trainer een belangrijke rol heeft gespeeld. Ronny Van Geneugden hamert heel sterk op groepsgevoel en discipline. Zaken waaraan ik zelf ook veel waarde hecht. Hij belde me bijna elke dag terwijl ik met Club naar een oplossing voor mijn contract zocht. Als ik van een trainer het gevoel krijg dat hij gelooft in mij, krijgt hij van mij veel terug. Ik heb dat met veel trainers gehad, ook met Adrie Koster.”

6. Viel het je niet tegen dat je vrede moest nemen met een nieuwkomer?

“Veel mensen hebben me die vraag gesteld: wat ging ik in godsnaam bij Oud-Heverlee Leuven doen? De meesten heb ik ondertussen al eens uitgenodigd en die hebben achteraf allemaal toegegeven dat ze voorbarig waren geweest in hun oordeel. Met Vanaudenaerde, Jonas De Roeck en Bailly zijn andere namen mij inmiddels gevolgd. Deze club slaat aan. Ook de meeste tegenstanders zijn achteraf onder de indruk van de ambiance in ons stadion. OHL is niet zomaar een ploegske uit tweede dat een paar jaar in eerste komt meedraaien. Hier zit veel meer achter.”

7. OHL is financieel uitzonderlijk ver gegaan om jou te kunnen aantrekken. Zorgt dat voor extra druk?

“Niet bij mij. Als partijen iets overeenkomen en niemand heeft met een revolver tegen de slaap van de ander gestaan, dan moet er achteraf niet meer op worden teruggekomen. Dan is het alleen nog voetballen geblazen. Als ik ergens teken en vertrouwen krijg, zoals hier het geval is, probeer ik er alles aan te doen om het waar te maken. Of het dan ook lukt, weet je nooit. Maar ik ben vrij zeker van mezelf.”

8. Mis jij geen creatieve middenvelder aan je zijde? Nu kom je te vaak zelf aan de bal terwijl jouw sterkte net de loopacties zonder bal zijn, je infiltraties in de zestien meter en je doelpunten.

“Dat wordt wel eens gezegd, ja. Tussen vijf en tien goals moet normaal lukken. Vorig seizoen ben ik op drie blijven steken, maar zowel in het begin als op het einde heb ik een wedstrijd of vijf niet gespeeld. Ik kwam ook toe zonder voorbereiding. Ik had bij Club geen enkele training mee gedaan, laat staan een oefenwedstrijd gespeeld. Dan is het normaal dat je even naar het goede ritme zoekt. En natuurlijk creëert Leuven ook minder kansen dan Brugge of Standard. Infiltreren is inderdaad altijd mijn kracht geweest, maar zoals we nu spelen amuseer ik me ook. Heel goed zelfs. Het is niet meer zo dat we de bal van achter naar voor kroketten. We proberen uit te voetballen en de bal in de ploeg te houden. Daar staat de trainer ook voor. Als speler was hij een nummer tien voor wie mooi voetbal voorop stond. Dat probeert hij nu ook met zijn ploeg te brengen. We moeten daar nog in groeien, maar we zijn op de goede weg.”

9. De 4-3-3 met flankaanvallers is ingeruild voor een viermansmiddenveld en twee spitsen. Waarom?

“Met Remacle en Iakovenko hadden we echte buitenspelers met een actie en creativiteit. Azevedo leunt daar als enige het dichtst bij aan. Dus moet je anders gaan spelen. We staan nu veel sterker met ons middenveld. Daar ligt momenteel onze kracht. Vorig jaar moesten we een wedstrijd vaak ondergaan. We liepen achter de bal en als we hem hadden, waren we zo moe dat we niet meer wisten wat we moesten doen. Nu bepalen we bij momenten zelf of we de tegenstander laten lopen. Met ons thuispubliek achter ons maakt ons dat heel sterk.”

10. Ben je nog sportief adviseur van Sporting Hasselt, de vierdeklasser waar Stijn Stijnen zijn schouders onder zette?

“Ik hoor mijn goede vriend Stijn soms en ik ben een paar keer naar een wedstrijd gaan kijken. Als hij me belt, geef ik mijn mening. Meer houdt het niet in. Die titel heb ik mezelf niet gegeven.”

DOOR JAN HAUSPIE

“We voetballen beter en stralen meer vertrouwen uit.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content