Belg, geboren op 22 maart 1989 in Bilzen. 1,77 meter – 63 kilo. Profiel: de langslaper.

J elle Vossen: “Ik was vier of vijf en zat bij mama in de auto. Op weg naar de winkel. Toen we voorbij het veld van Eigenbilzen reden, zag ik de duiveltjes trainen. Ik riep dat ze moest stoppen. Dat deed ze. Ik wou meedoen. De volgende dag tekende ik mijn aansluitingskaart. Zo begon het. Niet via mijn pa.

Senne, mijn neef, speelde er ook. Met hem trok ik vaak op. Nu nog. Hij is voor mij altijd al de broer geweest die ik niet heb. Zo was het ideaal, want ik heb ook een lieve en fijne zus, Silke.

“Senne woonde op honderd meter van onze deur. We lijken wat op elkaar. Ook bij hem draaide alles altijd om sport en we hebben dezelfde nonchalance. Niks plannen. Morgen is morgen. Als ik ergens moet zijn en iemand komt me zeggen dat ik maar vijf minuten meer heb, antwoord ik dat ik nóg vijf minuten heb. Mij moet je niet proberen op te jagen. Het komt wel goed.

“Toen ik in Eigenbilzen in het vijfde leerjaar zat, speelde ik al bij Tongeren. Op school voetbalden we met onze klas elke keer tegen het zesde. Hard tegen hard. Er kwam altijd ruzie van. Ik was de eerste op wie de jongens uit het zesde boos waren, omdat ik vaak scoorde. Ze noemden me constant dikke nek. Zij speelden bij Eigenbilzen. Tongeren, dat was enkele niveaus hoger.

“Dat raakte me toen, zeker omdat het een hele groep was die dat zei. Ik trok me dat aan. Ik hou niet van ruzies. Gasten die roepen: ‘Kom, ik sla op uw bakkes’, daar heb ik het niet voor.

“Een jongen met wie ik toen altijd in de clinch lag, werd intussen een van mijn beste vrienden. Hij haatte me verschrikkelijk, en ik hem ook. Maar ik wist in feite niet hoe hij was, en omgekeerd. Hij weet nu dat ik helemaal geen dikke nek ben, maar een gewone – en als ik het mag zeggen – toffe kerel.

“Ik hoor het van velen, dat ze een foute eerste indruk van me hadden. Toen ik bij Genk speelde, moest ik soms vroeger vertrekken op school, om te trainen. Dan had je er altijd die zeiden dat ik meer mocht dan een ander. Zo gaat dat rond, denk ik.

“Ik ben zo blij dat die ene jongen nu een goede vriend is, dat hij de echte Jelle leerde kennen.

“Die echte Jelle heeft een zacht karakter, zoals Silke. Een gevoelige jongen. Er zijn dingen die ik me erg aantrek. Als iemand zijn verhaal doet en begint te huilen, dan ween ik ook. Ik kan voor zulke dingen geen schild optrekken.

“Op het veld lijk ik qua karakter op mijn pa. De materiaalman van Genk zag hem hier ook nog spelen en zegt dat er indertijd op de linkerflank geen sprietje gras meer stond. Pa maaide alles af. ( lacht) Dat heb ik dus van hem.

“Maar er zijn ook verschillen. Als ik tot ’s middags in bed blijf, is hij rázend. En ik durf dat weleens. Dat is belangrijk voor mij. Als ik last heb aan mijn knieën en een dutje doe, voel ik me daarna beter. Daarom denk ik dat ik veel slaap nodig heb om fit te zijn. Misschien zit het gewoon in mijn hoofd.

“Toen ik eens om drie uur ’s namiddags in bed kroop, duwde ik om zeven uur ’s avonds mijn wekker af die ik gezet had. Ik sliep door tot ’s morgens. Als ik om tien uur ’s avonds ga slapen en geen wekker zet, dan zie je me niet voor twaalf uur ’s middags. Ik word gewoon niet wakker. Zolang ik me daar goed bij voel en er de tijd voor heb …”

door kristof de ryck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content