20 JAAR ARSÈNAL

© BELGAIMAGE

Op 28 september 1996, een paar uur voor de wedstrijd tegen Sunderland, kondigde Arsenal aan dat Arsène Wenger de nieuwe manager zou worden. De Londense Evening Standard titelde: Arsène who? Twintig jaar later is zijn greep op de club nog steeds intact.

Het Arsenal van het begin van de jaren negentig was een topploeg die zeer loyaal was aan zijn managers. In zestig jaar tijd had het slechts negen verschillende, van wie er ook nog eens twee, Herbert Chapman en Tom Whittaker, overleden terwijl ze nog coach waren van de club. Om maar te zeggen dat George Graham, gewezen voetballer van de club en als coach de man die de Gunners in acht jaar twee titels, twee ligabekers, één FA Cup en één Europacup II bezorgde, er zeer stevig in het zadel zat. Graham werd aangesteld als coach van Arsenal in 1986 en leidde de ploeg met strakke hand. Hij was een dictator die bewust de contracten van zijn spelers laag hield – hij wilde te allen tijde de best verdienende zijn – en hij maalde niet om het spektakel. 1-0, boring boring Arsenal was in die dagen de vaste omschrijving van de club in de commentaren en op de tribunes. Graham hield van werkers, niet van artiesten, en van de lange bal richting zijn spits Ian Wright. Als die scoorde, werd die voorsprong stevig verdedigd.

Ei zo na had hij de job trouwens niet gekregen. Voor de club in 1986 George Graham contracteerde, bood ze de vacante positie aan… Alex Ferguson aan. De Schot, toen met een tijdelijk contract verbonden aan de Schotse nationale ploeg waar hij de op de bank gestorven Jock Stein als bondscoach verving, bedankte evenwel. Een paar maanden later werd Ron Atkinson ontslagen bij Manchester United en ging Ferguson, die zomer na het WK als bondscoach opgestapt, wél op de aanbieding in.

Niet de later wat meer tegenvallende resultaten of het feit dat de spelers hun horrible boss die hen horriblethings liet doen (dixit spits Alan Smith) stilaan beu waren, maar hebzucht kostte Graham halverwege de jaren negentig de kop. En misschien ook wel het feit dat niet Joegoslavië, maar Denemarken in de zomer van 1992 Europees kampioen werd. Graham zag wel wat in de zwoegende middenvelder John Jensen en contracteerde die voor zijn club.

Twee jaar na die deal kreeg een Brits journalist een tip: dat er een verschil zat tussen de som die Bröndby voor Jensen had gekregen en het bedrag dat Arsenal had betaald. Er kwam een onderzoek en daarbij kwam aan het licht dat de zaakwaarnemer met wie werd gewerkt, Rune Hauge, enveloppen uitdeelde. Zwart commissieloon voor de coaches. ‘Ik dacht: Jezus, wat een fantastisch kerstgeschenk’, zei Graham later in een interview over die zaak. ‘Het meest belachelijke is dat het mijn leven niet veranderde, ik had al een goed salaris. Hebzucht maakte zich meester van mij.’ Hij kon zich nog een paar weken aan zijn job vastklampen, maar werd uiteindelijk toch ontslagen.

JAPANS TRAINER VAN HET JAAR

David Dein, een van de belangrijke bestuurslui binnen Arsenal, schoof als mogelijke opvolger voor Graham in februari 1995 een verrassende naam naar voor: Arsène Wenger. Die was toen nog niet zo lang aan de slag in Japan, bij Nagoya Grampus Eight. Geen grote ex-voetballer – Wenger was pas in de herfst van zijn carrière als prof bij Straatsburg kampioen van Frankrijk geworden en al op zijn 32e gestopt – maar wel een toptrainer in spe, in wie zelfs Bayern München geïnteresseerd was. Kampioen met Monaco in 1988, en bekerwinnaar in 1991. In 1994 week hij uit naar Japan, omdat, zei hij ooit, de corrupte boel hem verjoeg uit Frankrijk. Wenger doelde daarbij op onder meer het gesjoemel van Marseille. Dat uitgerekend corruptie hem onrechtstreeks aan de job van zijn leven zou helpen, is dan ook cynisch.

Nochtans durfde Arsenal het eerst niet aan. De Premier League was in die dagen nog niet zo internationaal georiënteerd als nu. Er werkte maar één niet-Britse coach: Jozef Venglos, een Tsjech, bij Aston Villa. Arsenal promoveerde eerst Stewart Houston, de assistent van Graham, en contracteerde vervolgens Bruce Rioch. Die kreeg het evenwel snel aan de stok met Wright en andere spelers en het kwam tot een confrontatie: Wright verkopen of Rioch eruit zetten. De club koos voor het laatste en Dein kon opnieuw komen aanzetten met de Fransman die inmiddels ook in Japan gensters sloeg en er Trainer van het Jaar werd.

Wenger was gek op Engeland, hij vond de sfeer in het voetbal er fantastisch. Voor Monaco had hij er Glenn Hoddle en Mark Hateley weggehaald, en haast elk seizoen speelde de club vriendschappelijk tegen Tottenham. Tijdens de winterbreak in Frankrijk was een vaste stop van Wenger steevast een match op White Hart Lane. Hij leek voorbestemd om bij Tottenham aan de slag te gaan. Het werd evenwel de grote rivaal Arsenal, want Dein, die in de haven van Antibes een jacht had liggen, was tijdens zijn Zuid-Franse vakanties geregeld in het Stade Louis II. Daar had hij Monaco en diens trainer leren appreciëren.

De tweede toenaderingspoging werd de goeie. Nog voor hij officieel aan de slag ging, speelde Wenger een naam door van een beloftevolle middenvelder: Patrick Vieira. Toen pas twintig, maar bepalend in het latere succes, samen met Dennis Bergkamp, een transfer van Dein. Ook al iemand die eigenlijk liever… voor Tottenham had getekend.

EEN WELKOME BRAND

Het huwelijk van toen duurt nog steeds. Het Arsenal van toen is evenwel heel anders dan het Arsenal van nu. En hetzelfde kan gezegd worden van Wenger.

Toen hij overnam, was Arsenal gewend om 3-5-2 te spelen, lang en hard te trainen, en de inspanningen weg te spoelen met sloten alcohol. Verdediger Tony Adams was zelfs verslaafd, zou achteraf blijken, de aanvallende middenvelder Paul Merson ook. Niet alleen aan alcohol, ook aan drugs en gokken. Voor Wenger kon dat niet. ‘Hij zette ons op een dieet van gegrilde vis en gegrilde broccoli’, gruwelde Ian Wright. De trainingen werden korter en er ging meer aandacht naar stretching. Arsenal schermde zich ook totaal af van de fans, die hun helden niet langer konden benaderen.

De trainingsomstandigheden waren aanvankelijk nog belabberd, het oefencomplex amper die naam waardig. Toen Wenger kort na zijn aanstelling in oktober 1996 een extra training wilde inlassen om de spelers beter te leren kennen, bleek het veld onbeschikbaar. De Gunners oefenden op de terreinen van de universiteit en… studenten hadden het veld gereserveerd. Wenger wist niet of hij ‘moest lachen dan wel wenen’.

Het toeval kwam hem ter hulp. Op een dag verwoestte een brand de installaties. De club moest nu wel verhuizen en besliste om een eigen complex te bouwen. Kwatongen grapten achteraf dat Wenger in hoogsteigen persoon de boel in de fik had gestoken.

Wenger had in die beginperiode zijn critici. Ook bij zijn spelers. Tony Adams: ‘Eerst dacht ik: wat kent deze Fransman van voetbal? Hij draagt een brilletje en doet me aan een leraar denken.’ Idem bij zijn collega’s. Alex Ferguson: ‘Hij is nieuw in het vak en zou zijn commentaar moeten beperken tot het Japanse voetbal.’ Maar Wenger had één voordeel, net zoals Graham in zijn tijd. Graham kende de lagere reeksen van het Britse voetbal door en door en dook er pareltjes op. Wenger deed dat op het continent, zowel in Europa als in Afrika. Vieira kwam, Kolo Touré, Robert Pirès, Marc Overmars, Thierry Henry, Emmanuel Petit, Nicolas Anelka, … Wenger bouwde op de Britse basis in de verdediging (Adams, SteveBould, Lee Dixon, DavidSeaman), een internationale piramide, die hij relatief jong aantrok en vervolgens op het juiste moment, als ze over hun top waren, ook weer doorverkocht. Wenger was in die dagen de enige manager die winst maakte op transfers. Zelfs forse winst: met het geld van Anelka (weggehaald bij de jeugd van PSG voor 750.000 euro en doorverkocht aan Real voor 35 miljoen) kwam er een state-of-the-artoefencomplex.

Wenger bleef wel zijn critici hebben. Dat hij geen oog had voor Engels talent en op een gegeven moment alleen maar met buitenlanders speelde. Dat hij altijd wel een neus had voor jonge voetballers, maar er toch zeer weinig uit de eigen jeugd doorstroomden. Een groot tacticus was Wenger evenmin, vonden de Engelsen. Verrassend, want minder dan twee jaar na zijn komst leverde het werk van Wenger al een eerste titel op. Later volgden er nog twee, in 2002 en 2004. En van 1997 tot 2005 zou Arsenal nooit uit de top twee in Engeland vallen.

VERSCHILLENDE STIJLEN

Inmiddels veranderde het Engelse voetballandschap. Meer en meer buitenlandse investeerders stortten zich op de topclubs, de marketingdeals swingden de pan uit en voetbal werd steeds populairder. Arsenal had sportief succes, maar het had ook nood aan een groter stadion. Op commercieel vlak kon het Manchester United immers niet volgen. Dat besef rees binnen de club, toen ze twee seizoenen lang moest uitwijken naar Wembley voor de Champions League (Highbury was te klein) en moeiteloos 70.000 tickets aan de man bracht voor tegenstanders als Lens, Dinamo Kiev of AIK Solna. Sportief was die verhuis een drama – de Gunners voelden zich nooit ’thuis’ en overwinterden nooit in de CL – maar zakelijk rijpte daar de kiem van het nieuwe Emirates. Highbury telde na verbouwingen slechts 38.500 zitplaatsen, de nieuwe tempel moest de capaciteit naar 60.000 tillen en de omzet uit wedstrijddagen sterk vermeerderen. Op die manier zou de kloof met United, dé concurrent eind jaren negentig, worden gedicht.

Tot voor kort bleek dat niet het geval, integendeel. Van 2005 tot 2015 zou Arsenal zelfs niet meer in de top twee finishen, en Europees raakte het in de Champions League sinds 2010 nooit verder dan de achtste finales. In plaats van de kloof met de Europese top te dichten, werd ze groter.

De redenen daarvoor zijn divers. Een ervan is, gek genoeg, financieel. Voor de bouw van het Emirates was zeer veel geld nodig. Geld dat lange tijd de sportieve uitbouw van de club belemmerde. Er was minder budget voor transfers en commercieel moesten er deals op de lange termijn worden gesloten die nadelig waren voor de club. De sponsors wisten dat Arsenal de centen op voorhand nodig had en dus drukten ze de prijs. Tegelijk was er de vastgoedcrisis en de beurscrash. De club maakte van Highbury een vastgoedproject, met nieuwe appartementen, maar kreeg die moeilijk verkocht. De vastgoedpoot leek lang een flop, maar werd het uiteindelijk niet.

De tweede reden is sportief: de toegenomen concurrentie. Bayern zette de Bundesliga naar zijn hand, in Spanje bleven Real en Barcelona de grootste koek van het tv-geld onder elkaar verdelen en kwam er een kapitaalsinjectie in Atlético. Tegelijk deden in Engeland Roman Abramovitsj bij Chelsea en de Qatari bij City hun intrede. Plots deden nog twee ploegen mee om de prijzen.

En drie: er was de eigenzinnige persoonlijkheid van Arsène Wenger, die de sportieve koers van Arsenal heroriënteerde. Naar het beeld van Barcelona ging de ploeg halverwege de jaren 90 van stijl veranderen. Wenger bleef meer dan ooit gaan voor jong talent en veranderde de 4-4-2 naar een 4-3-3, maar maakte van het fysiek sterke Arsenal uit zijn beginperiode een technisch leuk voetballend mini-Barcelona. Boring Arsenal werd Brilliant Arsenal, maar tegelijk werd het in de eigen competitie vaak fysiek overtroefd. Tony Adams en Martin Keown werden vervangen door Laurent Koscielny en Thomas Vermaelen: geen beren meer die ontzag afdwongen, maar voetballende verdedigers. Idem op het middenveld. De ploeg die in 2004 ongeslagen kampioen werd, maakte dat seizoen 73 doelpunten en slikte maar 26 goals. Dat laatste cijfer steeg de jaren nadien aanzienlijk: 37, 41, 43, in 2012 zelfs tot 49! En dus verloor Arsenal veel, zeven tot tien keer per seizoen. Wenger, jaren synoniem voor prijzen, won er geen meer en werd de risee in Engeland, omdat hij bleef weigeren mee te gaan in de spiraal van dure transfers. ‘Iedereen gaat bankroet, maar de man die weigert te spenderen, wordt een idioot genoemd’, verbaasde de Fransman zich daarover.

In de zomer van 2013 bezweek Wenger. Tot dan was zijn duurste inkomende transfer 20 miljoen euro, plots werd dat bedrag voor de komst van Özil meer dan verdubbeld. Er kwamen nieuwe commerciële contracten en die maakten meer geld vrij. En zie, succes is ergens ook te koop. Na jaren zonder prijs won Arsenal in 2014 de FA Cup en in 2015 opnieuw. In de competitie gaat het sindsdien ook beter: vierde, derde, en vorig seizoen tweede, al lag het puntentotaal lager dan de jaren voordien. De stijl is nog dezelfde, maar achterin vergrootte de fysieke weerbaarheid. En in doel staat weer een dertiger, volgens Wenger een noodzaak.

Vraag is nu wat het dit jaar wordt. Zijn contract loopt eind dit seizoen af. Wordt het twintigste jaar zijn laatste, of gaat hij nog door? Wait and see. Maar dat Arsenal de voorbije twintig jaar Arsènal is geworden, staat boven alle twijfel. Wat Johan Cruijff is voor Barcelona en Ajax, en wat Alex Ferguson betekent voor United, dat is Wenger voor Arsenal.

DOOR PETER T’KINT – FOTO’S BELGAIMAGE

‘Wij kopen geen supersterren, wij maken ze.’ – ARSÈNE WENGER

Wenger leek voorbestemd om bij Tottenham aan de slag te gaan.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content