Begin december besloot Luc Eymael om als trainer in te gaan op een aanbieding uit Congo. ‘In België geeft men er zich geen rekenschap van, maar met mijn ploeg zou ik probleemloos meedraaien in eerste klasse.’

In Kinshasa werd vorige week zondag de Anderlecht-Standard van Congo gespeeld tussen DC Motema Pembe en AS Vita Club. Veel Congolezen verruilden die laatste club voor onze competitie, zoals Eric Bokanga (Standard), Nzelo Lembi (ex-Lokeren, Club Brugge en Germinal Beerschot), Zola Matumona (ex-Brussels en Bergen) en Papi Kimoto (ex-Lokeren, Standard, STVV en FC Luik). Maar begin december gebeurde het omgekeerde, een Belg verliet ons voetbal om trainer te worden van AS Vita Club: Luc Eymael, die overigens met zijn ploeg tegen Motema Pembe won. Eymael over de wedstrijd: “Het was ongelooflijk. Van tien uur ’s morgens stonden mensen al aan te schuiven om binnen te kunnen, terwijl we pas om drie uur speelden. Er was ook niet veel parkeerruimte, dus de auto’s stonden overal en mensen wilden langs alle kanten naar binnen. Niet dat het de beste wedstrijd was van ons, maar een 0-1-achterstand ophalen en winnen met 2-1 hadden ze in die topper al een paar jaar niet meer gezien.”

Het begin: van Hamoir naar Kinshasa

Luc Eymael: “In België heb ik getraind tot in derde klasse, bij Hamoir. Ik kreeg daarna aanbiedingen waarin ik niet echt geïnteresseerd was, behalve een in Wiltz en Esch, in Luxemburg. Financieel zag dat er heel goed uit en velen zouden daarvoor gegaan zijn – ik kon ook mijn werk behouden – maar het kwam niet overeen met de uitdaging die ik zocht. Eerst waren mij twee clubs uit Vietnam voorgesteld. Maar ik moest een week de ene en een week de andere trainen om te laten zien hoe ik werkte en dan zou er beslist worden. Daar twee weken ziekteverlof voor nemen, dat kon ik gewoon niet maken.

“Ondertussen kreeg ik via Eric Depireux, wiens vader Henri nog bondscoach van Congo is geweest, weet van de interesse van Vita Club. Ik dacht eerst dat het om een grap ging. Maar ik ben gaan kijken en ik heb contact genomen met een van hun vorige trainers, een Ier, Chris O’Loughlin. Hij was tweede geworden en haalde de kwartfinale van de Champions League. Ik was eerst toch wat terughoudend. Ik wilde een grote financiële garantie en ik heb om te beginnen maar drie maanden loopbaanonderbreking genomen om te bekijken of ik daarna langer blijf, want ik wil de toekomst van mijn kinderen, mijn huis en mijn job – ik ben leraar biologie en lichamelijke opvoeding op twee scholen – niet op het spel zetten voor het voetbal.

“Het is een grote verandering in mijn leven, maar die kans krijg ik geen tweede keer, dus ik wil het proberen. Mijn droom om profvoetballer te worden heb ik niet kunnen verwezenlijken, dus probeer ik nu als trainer zo hoog mogelijk te komen.”

Eerste indrukken: ‘Ooh! Aaah!’

“Daags na mijn aankomst in Kinshasa gaf ik mijn eerste training. Dus ik reed daarnaartoe met mijn chauffeur – en die is echt wel nodig, want het verkeer is verschrikkelijk: onderweg naar het stadion kom ik geen tien auto’s tegen zonder bluts. ( grijnst) Toen we bijna bij het stadion waren, zag ik een file staan. Ik vroeg hem wat er aan de hand was. Hij zei: ‘Dat is voor je eerste training, coach.’ Toen kreeg ik toch wat schrik. ( grijnst) 35.000 man voor een training, dat had ik nog nooit meegemaakt. En ik vraag mij af of er veel andere trainers zijn die dat wel al hebben meegemaakt. Als ik nu training geef, staan er ook twintig trainers te kijken en te noteren welke oefeningen we doen.

“Er liepen veertig spelers in totaal en we hadden dertig ballen. En we waren maar met z’n drieën als technische staf: de keeperstrainer, de fysiektrainer en ik. Mijn assistent was er nog niet. Dus om oefeningen te geven was dat geen makkelijk begin. Maar het publiek reageerde zoals tijdens een wedstrijd, hé. Een mooie voorzet of een schot en dat ging van: ‘Oooh! Aaah!’ ( lacht) Ongelooflijk. Maar ondertussen heb ik de kern toch maar afgeslankt naar dertig.”

Stadion: ook voor kerkdiensten

“De ploeg beschikt over twee goede backs en een goede verdedigende middenvelder die zo bij Standard mee zouden kunnen. Ze zijn sterk en hun mentaliteit leunt aan bij de Europese. Ze verdienen hier in Congo veel, maar niet in verhouding tot België. Mijn chauffeur verdient 100 dollar per maand, maar een goede speler in Congo zit aan 1200. Naar Congolese normen is dat enorm.

“In België geeft men zich er geen rekenschap van, maar met mijn Congolese ploeg draai ik probleemloos mee in eerste klasse. Kijk voor het niveau van Congo naar Mazembe: ze speelden tegen Inter de finale van de intercontinentale beker en ze hadden een Braziliaanse en een Mexicaanse kampioen uitgeschakeld. Van de top van België zouden we met AS Vita Club niet kunnen winnen, maar tegen de rest kunnen we het halen.

“De voorbereiding op de topper van zondag verliep wel wat verstoord: in de week vooraf kreeg ik te horen dat ik vier basisspelers moest afstaan voor een oefentoernooi van de nationale ploeg. Bovendien konden we drie dagen maar één keer in plaats van twee keer trainen omdat het stadion was ingenomen voor kerkdiensten.

“Ze spelen in het weekend competitie én Champions League, dus het kampioenschap kan heel lang uitlopen. Er zijn twee plaatselijke kampioenschappen. In dat van Kinshasa ( het Epfkin, nvdr), waar wij in meedoen, zijn twintig ploegen die allemaal in hetzelfde stadion van de stad spelen, op een kunstgrasveld ( de eerste vier spelen daarna in de Vodacom Super League, een nationale competitie, tegen de eerste vier van het kampioenschap uit Lubumbashi, waarin TP Mazembe meedoet, nvdr).

“AS Vita Club is minder gerenommeerd dan Mazembe, omdat die superresultaten hebben behaald, maar het is wel de meest populaire club. Ze hebben overal supporters, niet alleen in Kinshasa. Er kan 80.000 man in het stadion, maar driekwart daarvan zijn supporters van ons. In sommige wedstrijden zullen er 100.000 mensen zitten – ze gaan ook plaatsen maken op de piste en er zijn er ook die overal op kruipen.”

Organisatie: de rechterhand van Kabila

“Organisatorisch is er nog veel, veel werk te doen. Vita is een profclub, niet zoals we in België gewend zijn, maar er zijn toch elke training een dokter, een kinesist en twee verzorgers aanwezig. Er is wel heel weinig medisch materiaal, dus ik heb massa’s tape, Voltaren en andere medicatie, verwarmings- en koelmiddelen meegenomen … Op het vlak van organisatie doet de club het nochtans niet slecht. Vraag je om op afzondering te kunnen gaan, dan kan dat. Geen probleem. Ook niet voor een stage van een week op hotel. Ik heb er alleen wel op aangedrongen dat er voor de spelers apart zou worden gekookt in het hotel. De menu’s heb ik zelf samengesteld.

“We trainen nu met dertig dezelfde ballen en niet langer met een verzameling van alles door elkaar. De eerste bal waar we mee trainden, was een toverbal, denk ik, zo raar afgewerkt dat hij alle kanten op sprong. ( lacht)

“De voorzitter is de rechterhand van Kabila en bijna elke training komt hij volgen en hij steunt me als ik discipline in de groep wil brengen. Ik had graag een Belgische assistent meegenomen, maar het is beter dat ik zoiets eerst afdwing met resultaten.

“Het stadion is prachtig, allemaal zitplaatsen, proper, maar je komt in de immense kleedkamer, echt groot, en er is een raam stuk, een gordijn hangt van het plafond, er zijn twaalf douches waarvan er nog maar twee een sproeikop hebben, van sommige kleerkasten en toiletten hangt de deur eraf, de plastic bescherming over de neonlamp hangt scheef – men wacht tot ze er helemaal af valt – en er is maar één stopcontact. En in dat stopcontact wordt dan de koelkast aangesloten én afgesloten om de gsm’s te kunnen opladen. Het is jammer om zo’n fantastisch stadion te hebben en dan in zulke omstandigheden te moeten werken.

“Gelukkig hebben ze een kunstgrasveld, ten eerste voor het weer en ten tweede omdat ze het anders waarschijnlijk niet goed zouden onderhouden. De autosnelweg naar het stadion is prachtig: breed, vier of zes rijvakken én verlicht. Maar je komt aan het stadion en in plaats van dat daar ook te asfalteren, kom je op een aardeweg met putten en bulten terecht. Dat is Congo. Je rijdt weg van de luchthaven over een brede autosnelweg en na acht kilometer heb je ineens een 4×4 nodig omdat de weg ophoudt. Ik begrijp niet waarom ze dat niet beter aanpakken: het kost niet veel en Congo is een rijk land. Ik vermoed dat ze zich erin schikken dat het verschil tussen twee sociale klassen, rijk en arm, in stand gehouden wordt. Maar er is geld, dus er liggen mogelijkheden, het is een land in opbouw. Des trucs de fou, quoi.

Aanpassing: geen elektriciteit

“Ik probeer mij zo veel mogelijk aan te passen aan het land en daar niet als de grote blanke chef te komen, want zij geven mij het vertrouwen, een kans die ik in België niet had kunnen krijgen. Ik probeer ook wat Lingala te leren zodat ik hen kan tonen dat ik niet verwacht dat zij zich alleen maar aan mij aanpassen.

“Werken doe ik op míjn manier en soms moet je compromissen sluiten, maar niet op het niveau van discipline. In het begin hebben ze het wel geprobeerd: niet naar de training komen of te laat. Maar ik heb hen duidelijk gemaakt dat we allemaal samen het reglement gelezen hebben – zelfs vertaald in het Lingala voor wie geen Frans begreep – en dat het gevolgd moet worden. Pas toen we al met 200 dollar boete in de kas zaten, begonnen ze te bellen als ze in een file zaten. Er zijn er ook die een voorschot op hun loon moeten krijgen – ze zijn niet allemaal even geschoold en sommigen kunnen moeilijk met geld omgaan en ze leven dag per dag. Dus soms zitten ze na een paar dagen al zonder geld. Ik heb er veel discipline in gebracht. Ze moesten ’s ochtends en ’s namiddags in dezelfde uitrusting trainen, dus ik heb ervoor gezorgd dat die kleren ’s middags gewassen worden en ze allemaal dezelfde uitrusting bezorgd.

“Maar wat je soms als compromissen moet sluiten, is bijvoorbeeld als de nationale vouwenploeg op hetzelfde moment als wij komt trainen en wij een helft van het veld moeten afstaan. Onlangs was er een conflict tussen mensen van Vita en Motema Pembe. Maar het waren de mensen van Motema Pembe die de elektriciteit controleerden. Dus als Motema Pembe verloor, viel bij ons ’s anderendaags om zes uur ’s avonds op training het licht uit. ( grijnst) Dan moet je de voorzitter bellen en tien minuten later kan je trainen.

“Ik stak ze voor stage op hotel, dat ik mijn zelf opgesteld menu had doorgespeeld voor de spelers. Maar wat zie je? Het hotel had alle ingrediënten gekocht, maar de hotelkok wou niet klaarmaken wat ik had gevraagd en in plaats van ’s middags kregen ze hun eten pas ’s avonds om zes uur. Dus dan moet je onderhandelen en een paar dollars geven en het is opgelost. Het is allemaal niet boosaardig bedoeld, maar il faut un peu ‘parlementer’.”

Toekomst: veel druk

“Er ligt veel druk op mij: in mijn contract staan hoge doelstellingen. Vervelend is dat ze, omdat ze kampioen zijn geworden, Afrikaanse Champions League gespeeld hebben en dat willen ze nu opnieuw: kampioen worden en op z’n minst in de halve finale staan van de Champions League. Anders kunnen ze mijn contract verbreken. Enfin, ik heb het erin laten staan. Wat kon ik doen als ze mij wilden? Maar ik heb er toch aan toe laten voegen dat er eerst overleg met de trainer moest zijn. Nu, als ze mij buiten willen, zullen ze het toch doen, hoor.

“Maar het is een mooi menselijk en sportief avontuur. Mijn doel is zo goed mogelijk te doen en de mensen met resultaten terug te geven wat ze mij aan kansen bieden. We zullen zien wat er nadien mogelijk is.”

DOOR RAOUL DE GROOTE

“Als Motema Pembe verloor, viel bij ons ’s anderendaags op training het licht uit.”

“Toen we al met 200 dollar boete in de kas zaten, begonnen ze te bellen als ze in een file zaten.”

“De eerste bal waar we mee trainden, was een toverbal, denk ik, zo raar afgewerkt dat hij alle kanten op sprong.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content