50 jaar Europees voetbal

© BELGAIMAGE

Donderdag speelt Club Brugge in de play-offs van de Europa League tegen AEK Athene de 300e Europese wedstrijd uit zijn geschiedenis. Van de thuismatchen weten we dat er met de steun van het volk af en toe mirakels werden verricht. Maar ook op verplaatsing gebeurde er weleens iets onverwachts. Een terugblik.

JAREN ZESTIG

Het Europese verhaal van Club begint een halve eeuw geleden, in het seizoen 1967/68, met een duel in de eerste ronde van de Beker der Jaarbeurssteden tegen Sporting CP. Thuis wordt gelijkgespeeld (0-0) en uit verloren (2-1). Raoul Lambert, de latere Clubspeler van de Eeuw, maakt in Lissabon het allereerste Europese Clubdoelpunt. De winning goal van de Portugezen is een eigen doelpunt van Gaby Savat, die na zijn spelerscarrière gedurende 32 jaar boekhouder van Club zal zijn.

Zijn eerste Europese overwinning behaalt Club een jaar later in de Beker voor Bekerwinnaars (EC2) tegen de Engelse FA Cupwinnaar West Bromwich Albion FC (3-1). Voor de terugwedstrijd twee weken later, de enige Europese verplaatsing die Constant Vanden Stock als technisch directeur van Club meemaakte, wordt geopteerd om de aanvoerdersband van Fernand Boone aan de Zweedse centrale verdediger Kurt Axelsson te geven, omdat de scheidsrechter een Zweed is. Maar het mag niet baten: Club verliest met 2-0 en is uitgeschakeld. Het gespreksonderwerp is de 4-1 van Gilbert Bailliu die volgens de Bruggelingen in de heenwedstrijd onterecht werd afgekeurd.

Nog een jaar later plaatst Club zich voor het eerst voor de tweede ronde: tegen CE Sabadell zet het een 2-0-nederlaag thuis recht met 5-1. Verder geraakt het in de jaren zestig niet. Maar de jaren zeventig kondigen zich veelbelovend aan.

JAREN ZEVENTIG

De jaren zeventig worden geweldig met onder meer twee Europese finales. In het seizoen 1970/71 bereikt Club in EC2 de kwartfinale. Daar wordt het na een 2-0-thuiszege tegen Chelsea FC in Londen voor 45.000 toeschouwers onder de voet gelopen en na verlengingen met 4-0 uitgeschakeld. Wanneer na de wedstrijd de spelers van beide ploegen in een klein kamertje van Stamford Bridge samen een pint zitten te drinken (en sommigen ook een sigaret zitten te roken) vraagt Boone aan de legendarische doelman Peter Bonetti of hij zijn das met Chelsealogo op wil ruilen tegen zijn gewone plastron. De Engelsman stemt in met de deal.

Vijf jaar later verbaast Club de wereld. Nadat het in de UEFA Cup Lyon uitschakelde, wordt het in de tweede ronde in Ipswich met 3-0 van de mat gespeeld. Van een boze Ernst Happel mogen de spelers daarna hun hotel niet verlaten, waarna ze dan maar de hotelbar plunderen en op de kamer een braspartij houden. ’s Anderendaags wordt net voor het vertrek de bus staande gehouden: er moet nog een gepeperde drankrekening vereffend worden. Die nacht, van 22 op 23 oktober 1975, zal later aangehaald worden als de nacht waarop hechte vriendschappen werden gesmeed die het begin van de opmars inluidden. Want Club wint de terugmatch met 4-0, schakelt daarna ook AS Roma, AC Milan en Hamburger SV uit en bereikt zo de finale tegen Liverpool FC. The Reds zijn groot favoriet, in Engeland wordt Club niet al te serieus genomen. Maar Happel is niet onder de indruk. ‘Liverpool? Das ist kein fussball. Laufen, laufen, laufen!‘ Na een kwartier staat het op Anfield zowaar 0-2, Roger Van Gool mist zelfs een kans op 0-3, maar na de rust bezwijkt Club in een dolle vijf minuten: 3-2. In een uitverkocht Olympia geraakt het thuis net niet verder dan 1-1. Een bal van Lambert strandt op de paal. Maar Club maakte indruk.

Het seizoen erop gaat het in de Beker voor Landskampioenen (EC1) op zijn elan verder. Het elimineert Steaua Boekarest en Real Madrid en neemt in Düsseldorf tegen Borussia Mönchengladbach gesteund door 15.000 supporters met 2-2 een optie op de halve finale. Maar thuis wordt het in de 84e minuut na een misverstand tussen Birger Jensen en Georges Leekens 0-1 en is de eerste en enige Europese thuisnederlaag van Club in het Happeltijdperk een feit. Die dompelt Olympia in rouw.

Maar de hoogconjunctuur is nog niet voorbij. Na een tweede opeenvolgende landstitel begint Club in het Finse Kuopio aan een nieuw Europees seizoen in EC1. De stemming is er bedrukt. Op Anderlecht werd de Happelbrigade zonet met 6-1 weggeveegd en de Oostenrijkse coach is zo boos dat hij mandekking wil spelen. Maar onder druk van de spelers geeft hij ze nog één kans in zoneverdediging. Ze winnen met 0-4. In de tweede ronde kwalificeert Club zich in Athene in de heksenketel van het Apostolos Nikolaidis Stadium van Panathinaikos. Na de winterstop trekt het met een 2-0-voorsprong naar Atlético Madrid. Wanneer het in het Estadio Vicente Calderón al snel 2-0 achterkomt, brengt Happel bij de rust met Bernard Verheecke een extra spits in en wordt het uiteindelijk 3-2. Het is de wedstrijd waarin keeper Birger Jensen het zich nog permitteerde om een bal achter zijn rug in te gooien in de voeten van een tegenstander en die vervolgens weer uit zijn voeten haalde toen hij alleen voor hem opdaagde. Een fantasietje dat hij oppikte van de Amerikaanse basketbalvedette Bob Cousy, zou hij achteraf vertellen. Club schakelt daarna ook Juventus uit en staat zo op 10 mei 1978 in Wembley tegen alweer Liverpool FC als eerste (en tot nu toe nog altijd als enige) Belgische club in de finale van de Beker voor Landskampioenen. Met een door blessures fel verzwakte ploeg is het een ongelijke strijd, maar Jensen houdt er voor de 25.000 Clubsupporters die hun ploeg achterna reisden lang de spanning in en moet zich alleen gewonnen geven op een stiftbal van Kenny Dalglish. Voorzitter Fernand De Clerck zou later in Sport/Voetbalmagazine verklaren dat de toenmalige volksverhuizing, de oversteek van Zeebrugge naar Londen via de Theems en de Tower Bridge, de essentie van Club Brugge symboliseert. ‘We kwamen wel 25 vissersboten tegen en allemaal droegen ze een blauw-zwarte vlag aan hun mast’, zei hij. ‘Dat raakt het wezen van deze vereniging, het vissersvolk dat zijn sympathie voor Club Brugge betoont.’

Daarna was de rek eruit. Eind september gaat Club er in de eerste ronde uit op het veld van Wisla Krakow. In de kleedkamer gooit Jensen met zijn schoenen naar Happel. Het einde van een cyclus is nabij.

JAREN TACHTIG

Met twee halve finales laat Club zich ook in de jaren tachtig opmerken in Europa. De verplaatsing naar Nottingham Forest in 1984 is het Europees debuut van secretaris Jacques De Nolf. Na de nachtelijke terugvlucht naar Oostende besluit hij op een canapé in het stadion te blijven slapen, tot niet geringe verbazing van de conciërge die hem daar ’s ochtends aantreft. In de terugwedstrijd plaatst Club zich dankzij de allereerste Europese goal van de toen negentienjarige Marc Degryse in de 87e minuut.

Het seizoen daarna is het seizoen van Jean-Pierre Papin, de Franse spits die later zou worden verkozen tot beste buitenlander van Club ooit: hij maakt dat jaar vijf van de zeven Europese goals, met onder meer een hattrick tegen Boavista. Na de uitwedstrijd tegen Spartak Moskou raken hij en Philippe Vande Walle in Clubkostuum (mét clubembleem) verzeild op een Russisch trouwfeest. Nadat ze zich daar uitgebreid laafden aan de wodka, komen ze buiten en spreekt JPP de legendarische woorden: ‘Merde, où est-ce que j’ai mis ma voiture?!‘ (Dju, waar heb ik mijn auto gezet?)

Het was de tijd van Henk Houwaart en zijn vriendenbende. Na een nederlaag amuseerden ze zich evenveel als na een overwinning. Op kwaliteit, karakter en kameraadschap bereiken ze in 1988, tien jaar na Wembley, de halve finale van de UEFA Cup. Dat seizoen is één langgerekt feest. Na de 3-0-nederlaag in Dortmund krijgt Houwaart van het bestuur te horen dat de spelers niet mogen uitgaan. ‘Maar’, zeggen die onder leiding van Jan Ceulemans, ‘met deze groep gaat dat niet.’ Dus trekken ze toch de nacht in, met de belofte dat ze het thuis wel zullen rechtzetten. Dat gebeurt ook: veertien dagen later worden de Duitsers weggezet met liefst 5-0. Na de 2-2 uit bij Panathinaikos, in de kwartfinale, verkent de groep uiteraard ook in de Griekse hoofdstad uitgebreid het nachtleven. In de vroege uurtjes met een taxi onderweg naar het hotel vragen enkele spelers de taxichauffeur om dringend langs de weg te stoppen om te plassen. De chauffeur stapt uiteindelijk ook mee uit om te plassen. Maar de spelers zijn het eerst klaar en dat brengt Henk Houwaart junior op een idee. Hij kruipt snel zelf achter het stuur, zet de kepie van de chauffeur op en rijdt naar het hotel. De taxibestuurder blijft verbijsterd achter. De campagne eindigt in de halve finale in Barcelona: in de laatste minuut van de verlengingen, wanneer Club maar met negen man meer op het veld staat, maakt de genaamde Angel ‘Pichi’ Alonso de goal die Español in de finale brengt.

Maar het leven gaat verder en nadat in september Bröndby werd uitgeschakeld, is de vrolijke bende begin november onderweg naar Monaco. In de luchthaven van Nice vraagt Houwaart zijn assistent om een broodje voor hem te halen, maar die antwoordt dat hij niets voor hem doet. Lol. Twee dagen later staat het na een halfuur al 5-0. Het Brugse gezelschap wordt uiteindelijk met 6-1 ingeblikt door de ploeg van de jonge Franse coach Arsène Wenger. De terugvlucht verloopt in begrafenissfeer. Tew Mamadou, de Senegalese verdediger die blunderde bij het eerste tegendoelpunt, laat zijn tranen de vrije loop.

JAREN NEGENTIG

Op 24 oktober 1990 stunt Club Brugge in de Beker der Landskampioenen: op het veld van regerend wereld- en Europees kampioen AC Milan speelt het gelijk. Voor 70.000 toeschouwers slagen Ruud Gullit, Marco van Basten, Frank Rijkaard, FrancoBaresi en Paolo Maldini en co er sinds lang niet in om in een thuiswedstrijd minstens één keer te scoren. De Bruggelingen, onder leiding van Georges Leekens, worden weggespeeld, maar houden stand. Misschien ook een beetje dankzij de kaars die Antoine Vanhove en Jacques De Nolf in de Dom van Milaan gingen branden, maar toch vooral dankzij een sublieme Dany Verlinden in doel. Maar de Rossoneri komen daarna in Brugge met 0-1 winnen, een wedstrijd die wordt herinnerd als die waarin Pascal Plovie moest worden afgevoerd na een elleboog van Europees Voetballer van het Jaar Van Basten.

Ook opmerkelijk: in 1992 speelt Club in de eerste ronde van de Champions League zijn beide wedstrijden tegen Macabi Tel Aviv op verplaatsing. De eerste in de Israëlische hoofdstad (0-1-winst), de tweede in Luik (2-0-winst). Na een incident met een vuurpijl in Bremen het jaar voordien, waar Club pas in de halve finale van EC2 sneuvelde, was het verplicht om zijn eerstvolgende thuismatch op 150 kilometer van Brugge te spelen. Club Luik stelde toen zijn stadion gratis ter beschikking.

In de groepsfase van de allereerste UEFA Champions League treft Club onder meer het Olympique Marseille van Raymond Goethals. In het Stade Vélodrome staat het na 24 minuten al 3-0. Maar wat bijblijft, is vooral het onthaal van de Brugse delegatie door Bernard Tapie: niet op een banket in het stadion of op restaurant, maar op een bal populaire voor honderden gasten ter ere van de Franse politicus, zakenman en voorzitter van OM zelf. De Clubbestuurders staan erbij als pipo’s, zo zullen ze zichzelf daar achteraf omschrijven.

Het is halfweg september 1994 wanneer Club de verplaatsing onderneemt die later door Gert Verheyen, Clubrecordhouder van het aantal Europese wedstrijden, de allermooiste genoemd zal worden. De trip gaat naar een straatarm ploegje in het noordwesten van Ierland: Sligo Rovers. Containers worden er aangesleept om het stadionnetje conform de UEFA-regels te maken, spelers slapen er bij een meer, ’s ochtends staat er een eend voor de deur, naast het veld grazen tegen een bergwand schapen, op een houten bankje neemt in de eretribune de Ierse bondscoach Jack Charlton plaats tussen pijprokende dorpelingen en tijdens de wedstrijd verschijnt er aan de hemel tot twee keer toe een prachtige regenboog. Verheyen zelf maakt er even voorbij het uur de winning goal (1-2).

In de volgende ronde trekt Club met een 1-0-voorsprong naar Athene om er op een zwoele zomeravond tegen Panathinaikos voor 80.000 toeschouwers voor een plaats in de kwartfinale van Europacup II te bikkelen. In de tweede helft keert het thuispubliek zich tegen de scheidsrechter, wordt er met van alles gegooid, kruipen enkele tientallen supporters over de omheining, van wie er zelfs één met een revolver staat te zwaaien, en betreedt ook de door bodyguards geflankeerde voorzitter Vardis Vardinogiannis het veld. Tevergeefs. Het blijft 0-0 en Club gaat door. In het hotel vraagt een manager aan Hugo Broos of hij geïnteresseerd is om in Griekenland te komen werken. ‘Neen, bedankt’, zegt de Clubcoach. ‘Later misschien een keer.’ De spelers gaan voor een keer niet stappen. Uit schrik.

Vier maanden later is Club onderweg naar Chelsea om daar na een 1-0-thuiszege een plaats in de halve finale af te dwingen. De media worden er de dag voordien vergast op een diner in een restaurant met uitzicht op de Thames. Een heerlijke avond. Tot blijkt dat een van de journalisten de sigaar die hij bestelde zelf moet betalen, omdat die niet in de prijs inbegrepen zit. Dat stuit bij de man op onbegrip. Vooral, argumenteert hij, omdat hij geen dessert nam. Om de gemoederen te bedaren, besluiten de Clubbestuurders uiteindelijk om de sigaar toch voor hun rekening te nemen. ’s Anderendaags verliest Club met 2-0. Op de terugvlucht lijkt Broos op een bokser die groggy werd geslagen. Wanneer Vanhove, die met de uitschakeling 40 miljoen frank zag wegglippen, enkele kanttekeningen plaatst bij de veldbezetting wordt het muisstil. Waarna een meegereisde supporter die bekendstaat om zijn bulderende lach, namelijk Jean-Luc Dehaene,wat animo probeert te brengen. Tevergeefs.

In september 1995 bezoekt Club voor het eerst Sjachtar Donetsk. Het hotel is erbarmelijk. Drie hoofdkussens in een houten bak moeten er de matras voorstellen. Er is amper eten. In de inkomhal doet een glazen buffetkast, waarin overdag apotheekspullen liggen uitgestald, ’s avonds dienst al bar. Tijdens het officieel banket wordt alles ineens op tafel gezet, van de hapjes tot het dessert. Club komt er goed weg: met een 1-1-gelijkspel plaatst het zich. Twee weken later komt Sjachtarvoorzitter Achat Bragin om het leven bij een bomaanslag in het stadion.

Memorabel is eind jaren negentig zeker ook de verplaatsing naar het Estse Tulevik Viljandi. Club logeert in het Letse Riga en stapt daar de dag van de wedstrijd met een lunchpakket de bus op voor een rit van vier uur. Eén uur voor de aftrap staat het nog op een parking in het niemandsland tussen Estland en Letland, op enkele honderden meters van het patattenveld waarop de heenwedstrijd in de kwalificatieronde van de UEFA Cup moest worden gespeeld.

21E EEUW

De grootste uitoverwinning in zijn Europese geschiedenis behaalt Club in 2001 onder leiding van Trond Sollied in de voorronde van de UEFA Cup in Akranes, een stadje aan de westkust van IJsland. Na een vroege achterstand wint het met 1-6. Maar het is vooral het hartelijke onthaal dat bijblijft. Het bestuur wordt op een vissersboot uitgenodigd en meegenomen op kabeljauwvangst. Secretaris De Nolf, die nooit eerder in zijn leven een vishengel vasthield, haalt tot zijn eigen verbazing drie vissen tegelijk boven: een kabeljauw, een makreel en een haring.

Op 11 september 2001, Nine Eleven, is Club onderweg naar Olympiakos Nicosia wanneer het plots een tussenlanding moet maken wegens een defect aan het vliegtuig. Intussen lopen de eerste berichten van de vliegtuigaanslagen van Al Qaeda in New York binnen. In een onwezenlijke sfeer zitten spelers de hele tijd naar CNN te kijken. De match wordt uiteindelijk uitgesteld en pas een week later gespeeld.

Datzelfde seizoen loopt Club tegen Olympique Lyon een van de grootste teleurstellingen in zijn bestaan op. Thuis klopt het de Franse topploeg na een geweldige prestatie met 4-1. Maar na een exquis etentje in het restaurant van de beroemde kok Paul Bocuse op sinterklaasdag ziet de Brugse bestuursdelegatie ’s anderendaags in de terugwedstrijd de thuisploeg in de 93e minuut de 3-0 maken, na balverlies van de ingevallen Braziliaanse spits José Duarte, en is Club alsnog uitgeschakeld.

In 2002 reist Club weer naar Donetsk. Sjachtar is intussen een miljoenenploeg die wordt geleid door de aldoor met bodyguards omringde steenrijke zakenman Rinat Achmetov. Het onthaal is er nu een met glamour en glitter, met kaviaar, oesters en kreeften, en met zoetgevooisde achtergrondzangeressen. Timmy Simons zorgt er in de 87e minuut op strafschop voor een prima 1-1- uitgangspositie voor de terugwedstrijd. Thuis plaatst Club zich met een alweer sublieme Dany Verlinden na strafschoppen voor het eerst sinds zijn debuut in 1992 nog eens voor de poulefase van de Champions League.

Een jaar later doet het dat na een 2-1-thuiszege nog eens over in Dortmund. Sollied kiest in Duitsland tot ieders verrassing niet voor Verlinden maar voor Thomas Butina in doel. Die blundert al na drie minuten, maar wordt in de strafschoppenreeks nog matchwinnaar met twee cruciale reddingen.

Het is de aanloop naar de tot nu toe grootste Clubprestatie van de 21e eeuw: op 22 oktober 2003 wordt met 0-1 gewonnen op het veld van AC Milan, de regerende Champions Leaguekampioen. Sollied past voor een zeldzame keer zijn 4-3-3 aan met een extra centrale verdediger, op een counter maakt Andrés Mendoza in de 33e minuut een wereldgoal en in doel houdt de veertigjarige Verlinden alles tegen. Dertien jaar geleden deed die laatste dat ook al eens in San Siro. Toen was Carlo Ancelotti nog speler, invaller, nu is hij coach van een vedetteploeg met onder meer Dida, Cafu, Pirlo, Nesta, Pirlo, Kaká, Seedorf, Inzaghi, Costa en Sjevtsjenko. Het Brugse bestuur begeeft zich na de zó onverwachte overwinning als nooit voorheen aan de champagne en de spelers storten zich naar aloude gewoonte vol overgave in het plaatselijke uitgaansleven. ‘Als we nu niet vieren, moeten we nooit meer vieren’, zegt Peter Van Der Heyden. ‘We moeten toch niet wachten tot we de Champions League winnen?’ Twee dagen later overlijdt de vader van Olivier De Cock aan een hartstilstand, de dag nadat hij op de luchthaven van Oostende de helden was gaan opwachten.

Twee seizoenen later kwalificeert Club zich andermaal via strafschoppen voor de Champions Leaguegroepsfase. Na de wedstrijd in Juventus (1-0) gooit Javier Portillo zijn voetbalschoenen in de vuilnisbak. Hij zegt geblesseerd te zijn omdat hij niet met zijn op maat gemaakte Joma’s mag spelen. Daarom beslist hij om zijn vertrouwde sloffen weer aan te trekken, overplakt met drie Adidasstrepen weliswaar. Met een krul in de kruising zorgt hij er in de laatste poulewedstrijd zowaar mee voor een gelijkspel tegen het grote Bayern München.

Sindsdien liet Club zich het meest opmerken met een kwartfinaleplaats tegen FK Dnjepr in 2015. Vorig jaar behaalde het als landskampioen nul punten in de Champions League. Ook dat ging niet onopgemerkt voorbij. Tegen AEK Athene kan het zich plaatsen voor de groepsfase van de Europa League. Aan de Griekse hoofdstad bewaart Club in elk geval warme herinneringen.

DOOR CHRIS TETAERT, PETER T’KINT, JACQUES SYS & CHRISTIAN VANDENABEELE – FOTO’S BELGAIMAGE

‘We kwamen wel 25 vissersboten tegen en allemaal droegen ze een blauw-zwarte vlag aan hun mast.’ – voorzitter Fernand De Clerck

Ernst Happel is niet onder de indruk van Liverpool: ‘Das ist kein fussball. Laufen, laufen, laufen!’

Henk Houwaart junior kruipt snel zelf achter het stuur van de taxi, zet de kepie van de chauffeur op en rijdt naar het hotel.

In 1995 bezoekt Club voor het eerst Sjachtar Donetsk. Het hotel is erbarmelijk. Drie hoofdkussens in een houten bak moeten er de matras voorstellen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content