Als voetballer (van Cercle en Club Brugge) was hij een halve, daarna werd hij snel een hele. Een zakenman dan.

Wat weten we nog ? Verheecke was van thuis uit bemiddeld, het hoefde allemaal niet per se, zo leek het. En er waren onmiskenbaar voetbalistieke en fysieke gelijkenissen met Johan Cruijff – dat laatste nog trouwens. Alleen beschikt de Bruggeling over meer zakentalent, zo bleek nadat hij als speler-trainer bij derdeklasser Menen de schoenen aan de haak hing.

“Ik zei : tourner la page en het is gedaan. Zonder probleem. Op een lager niveau wilde ik zeker niet spelen. Om mij te laten omver schoppen door zo’n dikken, zeker ( lacht). Ik kon als trainer in tweede klasse aan de slag, maar had inmiddels een winkel en een paar andere zaken, kon en wilde er zoveel tijd niet meer instoppen. Toch niet voor 100.000 frank per maand. De business trok, ik had van thuis uit ook niks anders gekend. Ik hoorde bij het middagmaal op de fabriek vanaf mijn vierde al over niks anders praten dan over leveringen en zo. Bovendien wilde ik niet zoals zoveel tijdgenoten na mijn voetbalcarrière op droog zaad komen te zitten.

“Toch heb ik mij heel goed geamuseerd als speler-trainer. Fantastische jaren : zeven, acht jaar later kreeg ik nog telefoontjes van mijn spelers. Het eerste jaar promoveerden we, wonnen we zelfs de Pappaertbeker, voor de ploeg die het meest scoorde. Ik was een trainer die veel individuele contacten zocht, die ook specifieke trainingen gaf voor aanvallers, verdedigers. En ik speelde zeer aanvallend. We maakten 78 goals, wonnen altijd met 5-2, 4-3…

“Op het eind van het seizoen zeurde een bestuurslid dat we te veel goals tegen kregen. Daar kon ik dus niet tegen, ik heb altijd mijn eigen baas willen zijn. Hij buiten of ik, zei ik. Ze hebben hèm buitengegooid, ik ben nog twee jaar gebleven. Daarna heb ik mij volop op de zaken gegooid. Momenteel vragen het immobiliënkantoor Eigen Dôme dat ik samen met mijn neef FrankVerheecke bestuur, en mijn restaurant in Brugge, Uilenspiegel, al mijn aandacht. Voor het geld hoef ik het niet meer te doen, maar ik heb de stress nodig, zit graag tussen de jonge mensen.

“Ik kan toch niet elke dag golfen of tennissen ? Dat tennis zit er nog steeds in, ja. Op mijn zeventiende heb ik voor het voetbal gekozen, al was ik vijf keer Belgisch tenniskampioen geweest. Een paar jaar geleden liet ik mij toch overhalen om weer met de junior-veteranen te spelen ( schatert) ! Ik was nog steeds C15-4. Ik verloor geen enkele wedstrijd. Ik blijf scherp, ja : niet door te golfen, dat is geen sport, maar vooral door te fitnessen, in Berchem waar Lieven Maeschalck met al die mannen, Emile Mpenza en zo, komt trainen.”

ij Club Brugge kende ik schitterende jaren. Eerst onder Han Grijzenhout, keihard, dan onder Ernst Happel, een supertrainer. Hij sprak in drie jaar misschien maar vijftig woorden met mij, maar dat was voldoende. We werden drie keer landskampioen, wonnen de beker, ik had de clubs voor het kiezen : Austria Wien, Chelsea, Feyenoord… Maar het zou RWDM worden, Robert L’Ecluse had véél geld voor mij over. Alleen bleek na anderhalve maand intensieve voorbereiding dat de secretaris op het aansluitingsformulier de handtekeningen had vergeten, ik moest dus wel naar het buitenland.

“Op het eind van een schitterend seizoen bij Genève kon ik voor vijf jaar bijtekenen. De voorzitter kwam speciaal met zijn privé-vliegtuig naar Sfaks in Tunesië, waar we een oefenmatch speelden. De overeenkomst was snel gemaakt, Molenbeek zou 10 miljoen krijgen. Félicitations, zei hij. Ik belde meteen naar huis om te melden dat ik vijf jaar in Zwitserland zou blijven, mij zou laten naturaliseren zelfs, zodat de club een andere buitenlander zou kunnen aantrekken. Maar toen volgde die oefenmatch tegen de Tunesische beloften. Tien minuten voor het einde kreeg ik een doodschop. Kuitbeenbreuk, de dokter vreesde voor mijn voetbaltoekomst. Het contract ging niet door en Michel Renquin is in mijn plaats aangetrokken. Dat was het keerpunt van mijn carrière.

“Ik ben best tevreden, al heb ik er misschien niet alles uitgehaald. Ik werd alleen B-international, zo’n twaalf selecties. Eén keer werd ik geselecteerd voor de A-ploeg, maar ik was geblesseerd. Wellicht was ik ook iets te frêle, zowel mentaal als fysiek. Ik had veel vertrouwen nodig, zoals bij mijn terugkeer bij Cercle Brugge. Henk Houwaart zei meteen : jij bent mijn spelmaker, alle ballen moeten naar jou. We voetbalden supergoed, in december had ik al elf keer gescoord, Cercle stond vierde. Alleen omdat Houwaart wist dat hij naar Club zou vertrekken, slabakten we naar de tiende plaats.

“Misschien was ik wat te schuchter en te zacht, ja. Als zakenman ben ik in elk geval een stuk harder. Ik heb ook altijd tegen mijn eigen lichaam moeten vechten : ga maar een keer met 52 kilo tegen beren van 90 kilo staan. Toen ik de eerste keer in de kleedkamer naast Raoul Lambert zat en hij zijn broek uittrok, keek ik mijn ogen uit : zó’n dijen ! Bovendien was ik blessuregevoelig, twee zware blessures hebben mijn carrière zwaar beïnvloed. Bij Club werd ik door Freddy Buyl van het veld getrapt, en het verhaal Genève vertelde ik al.

“Ach, ik heb van niks spijt, amuseer mij nu als zakenman. Het voetbal ligt vèr achter mij, al word ik er, zeker in het Brugse, nog vaak over aangesproken. Ik zeg ook altijd : ik ben voor Brugge. Ik kies nooit tussen Cercle en Club. Weet je, een aantal jaren geleden vroeg men mij om voorzitter te worden van Cercle. Ik heb gezegd : zolang die paster aan het bewind is, kom ik nooit. Ducheyne heeft nooit risico’s durven nemen, nu zal de club helemaal wegzakken. Is hij onlangs afgetreden ? Wist ik zelfs niet, je ziet hoe ik het nog volg, hé.”

door Frank Buyse,

“Het voetbal ligt ver achter mij, ik amuseer mij nu als zakenman.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content