86 jaar zonder titel!

© belgaimage

Hertha BSC, een slapende reus van wie het gesnurk nog altijd te horen is. 1. FC Union Berlin, een non-conformistische en rebelse cultclub. Tasmania, de slechtste ploeg die ooit in de Bundesliga speelde. Een doorlichting van de voetbalscène in Berlijn, hoofdstad zonder topvoetbal.

Real en Atlético Madrid, SL Benfica, AS Roma en Lazio, Paris Saint-Germain, Arsenal en Chelsea, Ajax: stuk voor stuk voetbalambassadeurs, die hun land én hoofdstad met weergaloze dribbels, goals en trofeeën op de kaart zetten. En Berlijn, met 3,5 miljoen inwoners de grootste stad van Duitsland? Meer dan 400 voetbalclubs, 143.000 actieve voetballers – onder wie 16.000 vrouwen -, 1200 scheidsrechters en 1500 gediplomeerde trainers. Kwantiteit. Voetbalbeleving in zijn puurste vorm: ’s morgens vroeg met de vrienden een balletje trappen en achteraf enkele halve liters Berliner Weisse of Pilsner wegtikken. Ein Prosit!

Maar topvoetbal? Neen. Een blinde vlek, hoogstens een stipje. Hertha Berliner Sport-Club, in 1892 genoemd naar de… stoomboot Hertha, is de meest succesrijke club van de metropool. Die Alte Dame speelde 34 van de in totaal 54 seizoenen in de Bundesliga, slechts 11 clubs deden sinds de oprichting in 1963 beter. De club klokte ook dit seizoen af op iets meer dan 50.000 toeschouwers, waarmee het alleen Borussia Dortmund, Bayern München, Schalke 04, Hamburger SV en Borussia Mönchengladbach moet laten voorgaan.

Tot daar het goede nieuws, want de erelijst is mager. De club schreef zijn mooiste passages voor de Tweede Wereldoorlog, toen het twee keer landskampioen (1930, 1931) werd en vier keer als tweede eindigde. Tot de grens tussen Oost- en West-Berlijn in de zomer van 1961 onherroepelijk dichtging en het Stadion am Gesundbrunnen (in de volksmond: Die Plumpe) verboden terrein voor de Ost-Berliner werd.

‘In de nasleep van de Tweede Wereldoorlog leefde Hertha geïsoleerd in West-Berlijn, waardoor het in vergelijking met andere Duitse clubs bijna vijftig jaar van groei of evolutie verstoken bleef. En na de degradatie in 1983 speelde het tot 1997 slechts één seizoen in de Bundesliga, met als dieptepunt de twee jaar in de Oberliga Berlin, het derde niveau’, noteerde Uwe Bremer van de Berliner Morgenpost.

Sinds het ontstaan van de Bundesliga werd de club één keer (1975) tweede en strandde het vier seizoenen op de derde plaats. In de DFB-Pokal speelde het drie keer de finale (1977, 1979, 1993), in de UEFA Cup struikelde het in 1979 in de halve finale over Rode Ster Belgrado. Ook opvallend: Die Blau-Weissen konden zich amper één keer (1999/00) plaatsen voor de poules van de Champions League, terwijl het statige Olympiastadion smacht naar kampioenenvoetbal.

‘Hertha is een slapende reus’, liet Franz Beckenbauer zich na die Wende ontvallen. Twee dagen na de Val van de Muur, 9 november 1989, zaten er meer dan 50.000 toeschouwers in het Olympiastadion – onder wie 11.000 Oost-Berlijners – voor Hertha’s competitiematch in tweede klasse. De club promoveerde enkele maanden later, de slapende reus kon eindelijk ontwaken, maar het gesnurk is nog altijd te horen. Tot ver buiten Berlijn.

Eisern Union

Vijf Berlijnse landstitels sinds 1903 (zie kaderstukje), het jaar dat het eerste officiële kampioenschap werd georganiseerd, het is bitter weinig. Berlijn en de Bundesliga: ook huilen met de pet op. Van de 55 clubs die sinds 1963 op het hoogste niveau mochten spelen, kwamen er amper vier uit de hoofdstad: Hertha (34 keer), Tennis Borussia Berlin (2), Blau-Weiss 90 Berlin (1) en Tasmania 1900 Berlin (1). Geen enkele Berlijnse club mocht met de Bundesligaschaal pronken.

In de DFB-Pokal, waarvan de finale sinds 1985 onafgebroken in het Olympiastadion van (West-)Berlijn wordt georganiseerd, doen ze het zo mogelijk nog slechter: nul overwinningen. Hertha verloor de finale in 1977 (1. FC Köln) en 1979 (Fortuna Düsseldorf), Hertha BSC II – het tweede team dat in derde voetbalde – speelde de finale in 1993. 1. FC Union Berlin verloor in 2001 als derdeklasser met 2-0 van Schalke 04, maar het hoogtepunt situeerde zich nog voor de wedstrijd toen punkzangeres én supporter Nina Hagen de clubhymne Eisern Union met gekraakte stem door de boxen van het Olympiastadion joeg.

Wir aus dem Osten geh’n immer nach vorn

Schulter an Schulter für Eisern Union

Hart sind die Zeiten und hart ist das Team

Darum siegen wir mit Eisern Union

1. FC Union Berlin werd in 1966 gesticht op de afgebrokkelde grondvesten van enkele nietige Oost-Duitse clubjes, was in de DDR-Oberliga een anonieme meeloper en voetbalde ook na de eenmaking nooit in de Bundesliga, maar toch zijn Die Eisernen een begrip tot ver buiten stad en land. Een cultclub, net zoals Sankt Pauli in Hamburg, met een bijna blanco palmares: in 1968 won het de Oost-Duitse beker. Meer niet. En daar zijn ze in Köpenick, het stadsdeel in het zuidoosten van Berlijn, niets eens rouwig om.

De club is sinds 2009 geparkeerd in de 2. Bundesliga, waarin het nooit beter deed dan dit seizoen: vierde, net te laag om via barragewedstrijden naar de Bundesliga te stijgen. Gelukkig maar, vinden de meeste bezoekers van het Stadion An der Alten Försterei, waar elke wedstrijd de kreet ‘Scheisse, wir steigen auf!’langs de tribunes gleed. T1 Jens Keller zag er de grap wel van in. ‘Ik denk dat ik de eerste trainer zal zijn die wordt ontslagen als hij promoveert.’

Het is tekenend voor de moeilijke evenwichtsoefening waar de club voor staat. Meedraaien in het miljoenencircus van de Bundesliga en daardoor afscheid nemen van de authentieke clubcultuur of op een lager niveau het eigenzinnige karakter behouden? ‘Dat is het grote verschil met Hertha BSC: Union heeft een duidelijk imago en staat voor bepaalde waarden. Dat zie ik in het Olympiastadion niet. Waarmee kunnen potentiële investeerders of sponsors zich daar vereenzelvigen?’, zei marketingexpert Oliver Drost twee jaar geleden, toen Hertha zonder shirtsponsor aan de voorbereiding begon. ‘Het non-confirmistisch karakter van Union is intrigerend, tot ver buiten de stadsgrenzen.’

1. FC Union is de club van de gewone man, van de staanplaatsfetisjisten die gruwen bij de gedachte dat het aantal zitplaatsen van 3500 naar 8000 wordt opgetrokken om aan de licentievoorwaarden van de Bundesliga te voldoen. An der Alten Försterei hééft zijn commerciële beperkingen – slechts 22.000 plaatsen en telkens uitverkocht -, maar het is hét bedevaartsoord om de liefde voor de club en zijn waarden te belijden.

Toen de club in het seizoen 2004/05 1,5 miljoen euro nodig had om zijn licentie te behouden, organiseerden de fans Bluten für Union: ze stonden massaal hun bloed af en schonken de opbrengst aan de club. Midden 2008, wanneer het stadion dringend gemoderniseerd moest worden, gingen meer dan 2400 fans – goed voor 140.000 werkuren – zelf aan de slag. Gratis. En elk jaar, op 23 december, zakken ze af naar An der Alten Försterei om samen – 28.500 man sterk – kerstliederen te zingen.

Anders dan de anderen. De club van de underdog, die benadeeld werd door het gecentraliseerde sportsysteem van de DDR, waar het als vakbondsploeg in de schaduw stond van Dynamo Berlin – de ploeg van de veiligheidsdienst Stasi -, Vörwarts Berlin (leger) en Dynamo Dresden (Volkspolitie). Het stadion werd een haard van verzet, met zelfs op het hoogtepunt van de Koude Oorlog uitzonderlijke staatskritische kreten. Wanneer tegenstanders bij een vrije trap het muurtje wilden zetten, schreeuwden ze massaal: ‘Die Mauer muss weg!’

Rebels en nostalgisch. Geen vuurwerk voor de wedstrijd, geen halfblote cheerleaders, geen discodeuntjes. Wel pils en braadworst. En Nina Hagen, brug tussen oost en west.

Den Sieg vor den Augen, den Blick weit nach vorn

Ziehn’n wir gemeinsam durch die Nation

Osten und Westen – Unser Berlin

Gemeinsam für Eisern Union

Schandaal!

Toen de Duitse voetbalbond in de zomer van 1962 besliste om de beste clubs uit de vijf regionale Oberliga’s af te schaffen en de 16 beste teams samen te brengen in de Bundesliga, stelden zich 46 clubs kandidaat. Hertha BSC kreeg als kampioen van Oberliga Berlin een rechtstreeks startbewijs, de twee andere kandidaten – Tasmania 1900 Berlin en Viktoria 89 Berlin – moesten een niveau lager (Regionalliga Berlin) voetballen.

Maar Hertha was een meeloper. De Muur, altijd maar weer De Muur. ‘Weinig spelers hadden zin om op een eiland, te midden van Oost-Duitsland, te leven. Wie op vrije dagen even naar het Westen wilde, had een visum nodig en moest vaak urenlang aan een checkpoint aanschuiven, waarna hen ook nog eens een rit over slechte Oost-Duitse wegen te wachten stond. Met het vliegtuig kon ook, maar dat was midden de jaren zestig niet vanzelfsprekend’, schrijft Max Regenhuber, medewerker aan de website bundesligafanatic.com. Gevolg: om spelers te overtuigen, betaalde Hertha onder tafel en werd daardoor in 1965 uit de Bundesliga gekegeld.

Om politieke redenen wilde de voetbalbond absoluut een club uit Berlijn in de Bundesliga, die met Karlsruher SC en Schalke 04 naar 18 clubs werd uitgebreid. Tennis Borussia Berlin, die in de eindronde voor promotie als laatste was geëindigd, mocht en wilde niet promoveren. Ook Spandauer SV, het nummer twee van de Regionalliga, had geen zin in de Bundesliga. Het derde geklasseerde Tasmania 1900 Berlin Tasmania zette wél de stap. Een miskleun die zijn gelijke niet zou kennen.

‘Ik zat ergens op een strand, toen een vriend op mij kwam afgelopen. ‘Ik hoorde net op de radio dat alle spelers van Tasmania zo snel mogelijk naar Berlijn moeten terugkeren.’ Toen ik hem vroeg waarom, zei hij dat we binnen twee weken onze eerste wedstrijd in de Bundesliga moesten spelen’, vertelde Hans-Günter Becker, kapitein van Tasmania, in Kicker. ‘De meeste spelers hadden een gewone job en namen ontslag. Ik begon parttime te werken omdat ik besefte dat het maar voor één jaar zou zijn. Van trekpaarden kon je geen renpaarden maken.’

Tijd om nieuwe spelers aan te trekken, was er nauwelijks. Maar: de nieuwkomer, in het Oympiastadion gesteund door 81.500 supporters, verbaasde op de openingsspeeldag. 2-0 tegen Karslruher SC, geboren Berliner Wulf-Ingo Usbeck tekende voor beide goals. Ringo zou dat seizoen clubtopschutter worden met… vier goals. Maar, vertelde Becker: ‘We waren gewoon veel te zwak.’

Tasmania voetbalde zichzelf in de geschiedenisboeken. Meer dan vijftig jaar na het enige seizoen in de Bundesliga, heeft het nog altijd records in het bezit. Grootste aantal nederlagen (28 op 34 matchen), 31 wedstrijden op rij zonder overwinning, 8 punten op een seizoen (10, omgerekend naar driepuntenstelsel), amper 15 keer gescoord, 108 tegengoals, de grootste thuisnederlaag (0-9 tegen Meidericher SV Duisburg)… En: voor de thuiswedstrijd tegen Borussia Mönchengladbach daagden nog… 827 fans op.

‘Op de duur zegden we tegen elkaar: laten we nog iets drinken, dan is het beter te verdragen. Voor en na de training trakteerden we onszelf op enkele glaasjes porto en twee currygehaktballen’, lachte doelman Heinz Rohloff tijdens de voorstelling van het boek Tasmania Berlin. Der ewige Letzte (Hanns Leske). Zeven jaar na de degradatie werd de club uit Neukölln failliet verklaard.

Na verschillende naamsveranderingen voetbalt SV Tasmania Berlin op het zesde niveau, een reeksje hoger (NOFV-Oberliga Nord) dobbert Tennis Borussia Berlin (gesticht in 1902) door het voetballandschap. De club, waar de roots van Jérôme Boateng (Bayern München) liggen, was in de jaren twintig en dertig de aartsvijand van Hertha. Met dank aan de legendarische Sepp Herberger, die als speler en trainer zijn stempel op TeBe drukte en in 1954 het West-Duitse team naar de wereldtitel coachte. Detail: toen hij in 1936 als bondscoach werd aangesteld, was hij al drie jaar lid van Hitlers nazipartij.

De club uit Charlottenburg, oorspronkelijk een tennis- en pingpongvereniging, voetbalde twee seizoenen (1974/75, 1976/77) in de Bundesliga, maar kon zijn verblijf nooit verlengen en gleed weg naar de krochten van het voetbal. Twee keer tekende het in de DFB-Pokal voor een stunt: in 1994 speelde het de halve finale, vier jaar erna versloeg het de gehate stadsgenoot Hertha met 4-2.

Ook TeBe had het moeilijk om te overleven, maar zweert net als 1. FC Union bij zijn unieke familiekarakter. Toen de club in 2009 nog maar eens dreigde te verdwijnen, sloeg de paarse voetbalfamilie de handen in elkaar met de actie We Save TeBe. Onder anderen de Zweeds international Benny Wendt, die na zijn verblijf bij Tennis Borussia nog bij Standard speelde, steunde het initiatief. Net als Joerg Steinert, voorzitter van de Berlijnse homo- en lesbiennevereniging. ‘TeBe heeft zich in zijn geschiedenis altijd verzet tegen antisemitisme, racisme en homofobie. Alleen daarom is het een voorbeeld voor de andere clubs.’ Weetje: een halve liter bier en een braadworst – 35 (!) centimeter lang – kost in het Mommsenstadion amper 5 euro.

Turkse gemeenschap

Van meer dan vijftien procent van het totale aantal inwoners van de stad (3,5 miljoen) liggen de roots buiten Duitsland, van dat half miljoen is de Turkse gemeenschap met 200.000 de grootste allochtone groep. En dat weerspiegelt zich in het voetbal. Galatasaray Spandau, Berliner AK 07, SV Yesilyurt, Cimbria Trabzonspor, Berlin Türkspor 1965, BSV Hürtürkel… ‘De immigranten die in de jaren zeventig in Berlijn toestroomden en op televisie de wedstrijden van Fenerbahçe of Galatasaray volgden, doen dat nog altijd. Hertha heeft nooit geprobeerd om die gemeenschap achter zich te krijgen door bijvoorbeeld spelers uit de Turkse nationale ploeg of de Süper Lig naar Berlijn te lokken. Het haalde in 2007, in de herfst van zijn carrière, wel Yildiray Bastürk naar het Olympiastadion. Maar die kon, als geboren Duitser, de Turkse gemeenschap amper begeesteren’, weet Max Regenhuber (bundesligafanatic.com), die Hertha als een Skandalverein omschrijft.

In 1971, zes jaar na de zwartgeldaffaire en verplichte degradatie, bleek de club ook betrokken bij een groot omkoopschandaal, waarin niet minder dan acht matchen werden gemanipuleerd. Hertha verloor thuis met 0-1 van Arminia Bielefeld, dat absoluut de degradatie wilde vermijden en daarvoor 250.000 mark (127.823 euro) aan de spelers betaalde. Van de 52 voetballers die werden gestraft en geschorst – sommigen levenslang – droegen er 15 het blauw-witte shirt.

Nog een rode draad door de Herthageschiedenis: financieel wanbeleid. Begin de jaren zeventig, toen de club tegen een gigantische schuldenberg aankeek, moest het Die Plumpe verkopen, maar de vrije val was niet te stoppen. Degradatie naar tweede klasse volgde en in 1986 zelfs naar derde, waarna het tijdelijk uit het Olympiastadion werd geschopt.

‘Midden de jaren negentig, toen Berlijn the place to be was, zagen enkele bedrijven ook voor de club nieuwe opportuniteiten. Het voetballandschap was braak gebied, waarna het mediabedrijf Ufa miljoenen in Die Alte Dame pompte’, aldus Regenhuber. ‘De dag dat ik, met de kampioenenschaal in de hand door de Brandenburger Tor zal rijden, is niet meer veraf’, orakelde algemeen manager Dieter Hoeness – de broer van Bayernvoorzitter Uli – nadat de club in 1999 derde werd en een ticket voor de Champions League pakte. Hij wilde op de transfermarkt meespelen met de grote jongens en gaf geld uit dat pas de volgende jaren via sponsoring, marketing of ticketing zou binnenkomen. Elf jaar na Hoeness’ successeizoen waren de schulden opgelopen tot 55 miljoen euro en degradeerde de club opnieuw naar tweede klasse.

Inkompetenz, zo omschrijft de Berliner Morgenpost het management. Toen Pál Dárdai in februari 2015 als T1 werd aangesteld, zo rekende de krant uit, was hij de 43e coach van de club sinds het ontstaan van de Bundesliga. ‘Beloftevolle spelers uit de jeugdopleiding kregen amper kansen of werden voor een prikje verkocht. Zoals Jérôme Boateng, die voor amper een miljoen naar Hamburger SV verkaste, en zijn broer Kevin-Prince. Voorbeelden genoeg van jongens die Hertha nog grote diensten hadden kunnen bewijzen. Patrick Ebert, Ashkan Dejagah, Ivica Olic, Christopher Samba, Ibrahima Traoré: onder de prijs verkocht omdat er weer eens een put moest gedempt worden. De geschiedenis van de stad heeft de club niet geholpen, neen, maar het omgekeerde is minstens even waar. Hertha doet de stad, de meest creatieve en multiculturele stad van Europa, tekort.’

door Chris Tetaert – foto’s Belgaimage

‘Ik denk dat ik de eerste trainer zal zijn die wordt ontslagen als hij promoveert.’ – Jens Keller, 1. FC Union Berlin

‘De dag dat ik met de kampioenenschaal in de hand door de Brandenburger Tor zal rijden, is niet meer veraf.’ – Dieter Hoeness, Hertha BSC

‘Voor en na de training trakteerden we onszelf op enkele glaasjes porto en twee curry-gehaktballen.’ – Heinz Rohloff, Tasmania Berlin

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content