Uitzonderlijke voetbalkwaliteiten, charisma en nuchtere bescheidenheid : Daniel Cruz heeft het. Een portret van een Colombiaanse voetballer bij Germinal Beerschot.

Een slaperige stem van een jonge Spaanssprekende dame neemt de telefoon op. Excuseer, een vergissing, dit was niet het gsm-nummer van Daniel Cruz. ” Si, si“, klinkt het aan de andere kant. Toch dus. “Momentje, ik geef hem u door.”

Het is woensdag, ongeveer twee uur in de namiddag en ook Cruz zelf klinkt niet bepaald wakker. We willen een afspraak maken voor een interview. “Oké, maar dan pas vanaf zaterdag. Ik ben momenteel in Colombia en kom pas vrijdag weer naar België.” Oeps, om welk uur hebben we hem dan gebeld ? ” Bastante temprano, behoorlijk vroeg”, lacht Cruz. “Maar geen probleem, hoor. We zien elkaar zaterdag. Waar wil je mij het liefst interviewen : bij mij thuis, op een terrasje, of misschien op de club na de training ?”

Daniel Cruz (23, Germinal Beerschot) is niet alleen een van de meest getalenteerde voetballers in de Belgische competitie, hij blijkt ook een bijzonder sympathieke kerel. Het zal in Cali, in het zuidwesten van Colombia, zo’n vijf uur in de ochtend geweest zijn en hij had er net zestien uur vliegen opzitten. Geïrriteerd ? Nee hoor, niet Daniel Cruz. Maar wat deed hij eigenlijk in zijn vaderland tussen twee speeldagen in ? “Privé-zaken”, wil Cruz er zaterdag liever niet over uitweiden. “Mét de toestemming van de club”, voegt hij er wel nog aan toe. Met zijn arbeids- en verblijfsvergunning had het niets te maken. “Over dat thema kan ik ook weinig zeggen. Ik concentreer mij volledig op de trainingen en de wedstrijden.”

Voetbal. Daar kwamen we dan ook voor, om over voétbal te praten. Cruz : “Sinds mijn geboorte speelt die sport de belangrijkste ( herformuleert), of toch een érg belangrijke rol in mijn leven. Mijn vader, die Argentijn is, speelde als profvoetballer nog bij River Plate en ook in verscheidene clubs in Ecuador, Venezuela en Colombia. In Cali, waar hij mijn moeder leerde kennen, begon hij met een voetbalschool voor kinderen van 4 tot 18 jaar. Onder de vleugels van mijn vader leerde ik daar voetballen, in de Academia Tucumán.”

Het gezin Cruz – Daniel heeft nog een twee jaar oudere zus en een zes jaar oudere broer – kende, naar Colombiaanse normen, een vrij zorgeloos en luxueus bestaan. “Zeventig procent van de bevolking in Colombia leeft in armoede. Gracias a Dios kwamen wij nooit wat tekort. Mijn zus kreeg de kans om in de Verenigde Staten en Frankrijk aan de universiteit politieke wetenschappen en Frans te studeren. Voor mij telde maar één ding : voetballen. Als kleine jongen ging ik niet slapen met een teddybeer, maar met een voetbal onder de arm. Ook mijn broer voetbalde tot zijn 25e. Hij kende wat persoonlijke moeilijkheden, maar traint nu weer. Een goede voetballer, echt waar. Ik hoop voor hem een club te vinden waar hij in januari een test kan afleggen.”

De meest talentvolle speler van zijn generatie in de Academia Tucumán heette Daniel Cruz. “( Bescheiden.) Goh, dat zegden ze, maar… Tja, ik maakte altijd veel doelpunten als nummer tien… Een andere jongen waarmee ik voetbalde, speelt nu trouwens in de tweede klasse in de Verenigde Staten en nog vier anderen betalen hun studiebeurs aan een universiteit ginder dankzij het voetbal. Het werk van de Academia werkt zeker zijn vruchten af. Al was het alleen maar omdat de kinderen nu niet grijpen naar andere dingen zoals straatcriminaliteit, drank of drugs.”

De woorden die bij een westerling spontaan opkomen als hij aan Colombia denkt. “Dat beeld bestaat inderdaad. De uitvoer van drugs is een plaag, maar het gebruik ervan ligt bij ons een pak lager dan in Europa of in de Verenigde Staten. Weet je, in een land waar veel armoede heerst, kan je verwachten dat er zaken fout lopen. Ik kan het ergens wel begrijpen dat iemand zijn kinderen niet wil zien omkomen van de honger en dan gekke dingen gaat doen.”

Gevaarlijk, nog zo’n weinig flatterend adjectief dat in één adem met Colombia genoemd wordt. “Zoals in elk land of in elke stad, kom je op bepaalde plaatsen beter niet, maar ook die reputatie is overdreven. No hay que dar papaya, je moet niet te koop lopen met je rijkdom in sommige wijken van de grootsteden.” En wat met de verhalen over corruptie in het voetbal. “Dat zal je op veel plaatsen ter wereld tegenkomen. Het geval Escobar ( doodgeschoten na een eigendoelpunt op het WK in 1994, nvdr) wordt vaak als voorbeeld aangehaald. Dat had met een ruzie om een vrouw te maken, niks met voetbal.”

Voetbal, daar wilden we het net wél over hebben. Opnieuw dus. Toen Cruz amper zestien was, kwam de technisch directeur van América de Cali, dé topclub van Colombia, aankloppen. “Omdat ik altijd al supporterde voor América, hoefde ik niet lang te twijfelen. Lang verbleef ik er evenwel niet. Na zes maanden kregen twee spelers van un empresario, een manager, de mogelijkheid om in Europa te testen : Johnnier Montaño, die nu bij Parma speelt, en ik. Het bleek om Ajax te gaan, waar we in maart 1998 een maand op proef waren. Ik kende het geluk dat Ajax iets in mij zag en me een verbintenis voor twee jaar aanbood.”

Eén probleem echter : vader José Luis wilde absoluut dat zijn zoon zijn middelbare studies afwerkte. “Anders mocht ik niet gaan. Gelukkig kon ik dat laatste jaar in een internationale school in Amsterdam volgen.” En dus kon hij, twee jaar nadat hij door een visumkwestie niet bij FC Charlton in Engeland kon tekenen, toch naar Europa. Bij Ajax kwam hij in de A1 terecht en toonde hij meteen zijn klasse, zodat hij al na enkele maanden een profcontract voor vijf jaar kon onderschrijven. “Nochtans vergde de overstap naar een ander continent een grote aanpassing.”

Vooral aan het weer. “( Lacht.) Ja, dat blijft de moeilijkste klip om te omzeilen. Koud, muy frío, muy muy frío ! Bevroren tenen en vingers… Ik had ook nog nooit sneeuw gezien. Dat ik Engels sprak en het eerste seizoen ondergebracht werd in een gastfamilie, vergemakkelijkte de integratie wel. Het vormde ook een voordeel dat ik bijna geen tijd had om heimwee te voelen : ik stond op om zeven uur en kwam ’s avonds thuis om acht uur.”

De dag bestond uit trainen, studeren, nog eens trainen én Nederlands leren. “Ik vind het vooral heel belangrijk dat je de voetbaltermen onder de knie krijgt. ( Haast accentloos :) ‘Links, rechts, achteruit…’ Zelf versta ik Nederlands en spreek ik het ook wel wat. Communiceren op het veld is uiteraard nodig, daarom probeer ik de Brazilianen hier in Beerschot een en ander bij te brengen.”

Zijn trainer bij de A1 en later bij de tweede ploeg van Ajax was de in het Gentse nog wel bekende Jan Olde Riekerink. “Een heel goede trainer, hij maakte van mij een betere voetballer. Ook technisch, ja : inspelen, positiespel, balaanname… Hoe beter je balaanname, hoe meer tijd je hebt om te kijken en na te denken. De snelheid van uitvoering lag een stuk hoger dan ik gewend was in Colombia, waar de tegenstander veel minder druk uitoefent op de man in balbezit. Kijk maar naar Riquelme, in Zuid-Amerika de beste speler, maar in Barcelona ondervond hij de grootste moeite met het tempo.”

Co Adriaanse zag wel wat in Cruz en bracht hem voor het seizoen 2000/01 onder in de A-kern. “Een trainer bij wie hard werken centraal stond, van hem stak ik voornamelijk op wat discipline inhoudt. Tweemaal kwam ik aan de aftrap, viel nog een vijftiental keer in en maakte twee doelpunten. Als debutant was ik daar best tevreden mee. Tijdens de voorbereiding van het daaropvolgende seizoen leek ik mijn kans te grijpen in de basis, als rechtsbuiten.”

Maar dan sloeg het noodlot (een eerste keer) toe. “Enkelbreuk en zo goed als een half jaar buiten strijd. In februari mocht ik voor het eerst weer meedoen met de tweede ploeg, maar tot overmaat van ramp liep ik meteen een meniscusletsel op : weer drie maanden out.”

Ondertussen was Ronald Koeman de ontslagen Adriaanse opgevolgd. “Koeman is niet eerlijk geweest tegenover mij. Op het einde van dat pechseizoen stelde Koeman dat Ajax me wilde uitlenen aan Germinal Beerschot. Op dat moment had ik daar geen oren naar : wie bij Ajax denkt te kunnen doorbreken, mikt hoger. Ik vroeg of ik niet aan de voorbereiding van de volgende campagne mocht beginnen, zodat hij dan nog kon oordelen of ik niet voldeed. Dat vond hij oké, maar toen ik terugkeerde uit vakantie moest ik naar het tweede. Koeman zag me niet meer staan, deed alsof ik lucht was. Dat heeft me gekwetst.”

Dan toch maar Beerschot. “Achteraf denk ik : had ik toch maar eerder die keuze gemaakt, want nu verloor ik vijf maanden.” Bij het Beerschot van Franky Van der Elst kwam Cruz in februari in de ploeg, hij speelde er tot het einde van het seizoen op de linkerkant. “( Zucht.) Maar dan was er weer die vermaledijde knie. Een zware kraakbeenblessure deze keer.”

Acht maanden revalidatie volgden. “Mentaal bijzonder zwaar, maar je kweekt er anderzijds ook karakter mee. Aan opgeven heb ik nooit gedacht. Krijg ik opnieuw af te rekenen met een nog ergere blessure, dan zal ik nog niet aan stoppen denken. Of ik bang ben dat het letsel zich weer manifesteert ? Nee, ik voetbal niet met angst, ik zal mijn voet niet eerder terugtrekken uit schrik dat ik weer geblesseerd raak. Dagelijks doe ik oefeningen om mijn benen te versterken en zo nieuw onheil te voorkomen. Ik kampte al met heel wat blessureleed in mijn nog jonge carrière en hoop en bid tot God dat ik mijn deel definitief gehad heb.”

Op het einde van vorig seizoen bewees hij alvast dat een fitte Cruz meer dan zijn plaats heeft bij Beerschot. Dat vonden ook de supporters, die een petitie starten om de publiekslieveling op het Kiel te houden. “Ik kreeg aanbiedingen van twee andere Belgische clubs en kon ook naar Mexico en Japan. De steun van de fans beïnvloedde zeker mijn keuze : hun aanmoedigingen doen me met meer vertrouwen en bijgevolg beter voetballen. Dat de club me altijd correct behandelde, ook tijdens mijn lange inactiviteit, sterkte me in mijn beslissing om hier nog een jaar te blijven, net als de familiale en aangename sfeer die hier heerst.”

Vertrouwen krijgt Cruz niet alleen van de fans, trainer Marc Brys noemde hem na de wedstrijd op AA Gent “een van de meest professionele spelers van de groep, gedisciplineerd en dominant op een gezonde manier.” Fijn, hé ? “Dat doet deugd. En dan kan ik natuurlijk ook niet anders dan me lovend uitlaten over de trainer ( grijnst). Nee, serieus : de trainer is een erg intelligent persoon, tiene muy buen manejo del grupo, hij maakt de groep mentaal sterker door veel te praten en een hechte teamspirit te smeden. Dat verklaart ook onze mooie zevende plaats afgelopen seizoen.”

Een resultaat dat kan bevestigd worden, verwacht Cruz. ” Tengo un buen sentimiento, a good feeling. Ik hoor en lees nochtans weinig optimisme over Germinal Beerschot, maar daardoor kunnen we rustig, een beetje anoniem, groeien en misschien wel voor de verrassing zorgen.”

Voetbalde hij onder Van der Elst vanaf de linkerkant, dan mag de nagenoeg perfect tweevoetige Cruz van Brys vanaf de rechterkant naar het centrum uitwijken. “Daar voel ik me ook het best bij.” Om een echt centrale positie in te nemen beschikt hij, en niet alleen volgens zijn trainer, over te weinig defensieve kwaliteiten. “Je hebt gelijk, dat geef ik gerust toe. Ik probeer te werken aan de omschakeling van balbezit naar balverlies, maar coaching van de speler die achter me staat, is daarbij ook cruciaal. Met een ervaren voetballer als Chris van der Weerden geldt dat nu in elk geval op de rechterkant.”

Wat zijn tot slot zijn persoonlijke ambities op langere termijn ? “Ik bekijk het van jaar tot jaar, maar dat neemt niet weg dat ik eerzuchtig ben. Met Ajax speelde ik al een keer de voorronde van de Champions League. Het smaakte naar meer.” Met Ajax ? “Dat hoeft niet noodzakelijk ( grijnslachje). Het mag ook met een Spaanse, Italiaanse of Engelse club zijn.”

door Roel Van den broeck

‘Ronald Koeman is niet eerlijk geweest tegenover mij.’

‘Jan Olde Riekerink maakte van mij een betere voetballer.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content