Eden Hazard, Kevin De Bruyne, Dries Mertens, Zakaria Bakkali of Adnan Januzaj: de Belgische voetballer is een attractie, een streling voor het oog. Het is ooit anders geweest. Er was een tijd dat iemand als Marc Degryse een uitzondering was: een technisch begaafde speler die moest opboksen tegen potige verdedigers voor wie alle middelen goed waren om hun tegenstander het voetballen te beletten.

“Bij de nationale ploeg was ons voetbal meer gebaseerd op een goede organisatie dan op balbezit”, zegt Degryse. “Het is moeilijk uit te leggen waar ik mijn techniek vandaan had, maar zeker niet van de opleiding die ik zou hebben gekregen. Volgens mij is het vooral een gave, al heeft iemand als Philippe Albert bewezen dat je nooit te oud bent om op voetballend vlak vooruitgang te boeken. Van een rudimentaire verdediger heeft hij zich gaandeweg bij Anderlecht en Newcastle ontwikkeld tot een elegante, technisch vaardige verdediger. Maar een Eden Hazard worden, dat leer je niet zomaar. Je moogt nog zo hard werken als je wilt, zonder dat kleine beetje extra van bij de start bereik je de absolute top niet. Vandaag is ons recept gebaseerd op een dominant voetbal, offensief en gestoeld op balbezit. Onze nationale ploeg is daarvan het uithangbord.”

“Italië was top toen fysiek nog de bovenhand had”, zegt José Riga. “Vandaag zijn daar het mentale, intelligentie en snelheid bij gekomen. Italië had destijds al veel potentieel, maar de voetbalfilosofie was er uiterst defensief. Tegenwoordig is meesterschap over de bal, balbezit dus, het allerbelangrijkste. Er is de laatste jaren een soort van voetbal ontstaan dat uitgaat van actie in plaats van reactie.”

“De toename van technisch vaardige spelers in België weerspiegelt een internationale trend”, aldus René Peeters. “Er was een tijd dat men alleen maar grote, struise spelers wilde. Barcelona heeft laten zien dat kleine spelers die reuzen aan het wankelen kunnen brengen. Sindsdien leveren we meer snelle spelers af, met een grote snelheid van uitvoering en die ‘groot’ zijn op hun manier.”

Alex Teklak: “Ik heb het nog meegemaakt dat we als jonge gasten op straat voetbalden. Maar het grote verschil tussen toen en nu is wat ik noem ‘de YouTubegeneratie’. Die gasten bekijken en herbekijken onophoudelijk de bewegingen van Lionel Messi en Cristiano Ronaldo op het internet en proberen ze eindeloos na te doen. Op die manier ontwikkelen ze hun techniek op eigen houtje.”

Henk Mariman maakt nog een kanttekening: “We vormen niet alleen technisch bekwame spelers. Geografie speelt een belangrijke rol. Anderlecht, Standard en andere stedelijke clubs vormen meer technische spelers, die uitblinken met de bal aan de voet. Bij Club Brugge zijn Brandon Mechele en Bjorn Engels technisch minder verfijnd dan de artiesten in Brussel of Luik, maar zij etaleren wel een grote maturiteit en professionele mentaliteit.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content