Wat een speler tegenwoordig al niet moet kunnen : bij Germinal Beerschot acht uur op de club doorbrengen, bijvoorbeeld, en bij Sint-Truiden abonnementen verkopen ook. Tekent er zich een nieuwe benadering van het voetballersvak af ?

Op 6 september zaten de spelers van Sint-Truiden op de club aan de telefoon. Wie het abonnement op zijn zitje voor dit seizoen niet had verlengd, kreeg een zoetgevooisde Kanarie aan de lijn met het verzoek dat alsnog te doen. En wij die dachten dat spelers vooral goed moesten kunnen voetballen.

NickyHayen : “Maar je neemt dat erbij, want voetballer zijn is zo’n prachtig leven dat je niet kan weigeren als ze je zoiets vragen. Bovendien zorgt de trainer er door een beurtrol voor dat die activiteiten niet ten koste van de concentratie van de spelers gaan. Hij krijgt alle aanbiedingen van sponsors en dergelijke binnen, en wikt en weegt ze. Dus we hebben er eigenlijk weinig last van en misschien bouw je er ook meer krediet mee op, wie weet. Want wij hebben altijd een trouw publiek gehad, maar als het contact daarmee verbroken raakt, gaan ze misschien denken : die of die wedstrijd zullen we eens niét gaan kijken. Door dergelijke zaken, ook aanwezigheden op recepties of bij gesprekken met sponsors om die mensen op hun gemak te stellen, merk je nu misschien toch nog iets meer dat STVV één grote familie is.”

“Je mag niet vergeten”, zegt GeorgesArts, die voor La Louvière speelt, “dat je als speler tenslotte gewoon een deel van het budget van je club uitmaakt. Of dit een nieuwe tendens is, weet ik niet, want nu trachten we het bij La Louvière te spreiden, maar bij Eendracht Aalst deden wij indertijd bijna elke week van die dingen. In winkels van kantoorartikelen gaan zitten, bier promoten, jeansbroeken, kostuums… Maar er zat altijd wel wat amusement bij, waardoor niemand ertegen opzag. PatrickOrlans maakte dat het altijd wel wat showachtig georganiseerd was.”

Maar als nu ook Antwerp (Royal FC) zijn spelers tot extrasportieve activiteiten voor de club aanzet, weet je het toch wel zeker : het moet een trend zijn waar, zij het onrechtstreeks, geld mee te verdienen valt. “We hebben, merk ik, iets meer verplichtingen dan vroeger”, zegt StefanLeleu. “Op de talentendag moesten we bijvoorbeeld tussen twee trainingen door aanwezig zijn. Ik denk dat het in de toekomst nog zal verslechteren (lacht), want ja, uiteindelijk zijn dat economische activiteiten die in feite weinig met voetbal te maken hebben.”

Antwerp, zegt Stefan Leleu, voelde, sinds het vertrek van HenkHouwaart, ook de trainingsintensiteit omhoog gaan. RenéDesaeyere kreeg er de raad mee ook de spelers die naast de ploeg vallen op te waarderen. Leleu : “We doen méér dan vorig seizoen en wat vooral nieuw is, is de videoanalyse die we ’s middags tussendoor krijgen. Meestal wordt er dan van half twee tot twee via beelden op onze fouten gewezen, of worden de tegenstander en de looplijnen bekeken.”

Maar met gemiddeld ruim twintig uur per week is het wel Germinal Beerschot dat met voorsprong de kroon spant als het op het aantal trainingsuren aankomt. Dat is, ter vergelijking, meer dan het dubbele van bijvoorbeeld Cercle Brugge en Beveren, waar men soms maar acht of negen uur haalt. Was kwantiteit recht evenredig met kwaliteit, dan was de conclusie snel getrokken. Maar dat is natuurlijk niet noodzakelijk zo, nietwaar HermanHelleputte ?

“Ik denk dat we dat toch bewezen hebben”, zegt Helleputte. “Door meer te trainen, ga je niet beter voetballen, denk ik. Bij Harelbeke trainde ik destijds elke dag vier uur en dat leverde toch geen betere resultaten op, dacht ik. Maar zeggen dat wij maar acht of negen uur per week trainen, is toch de waarheid geweld aandoen. Op sommige momenten komen wij ook aan twaalf of veertien uur, hoor. Trainen ze bij GBA zoveel, of is het ook op de club moeten zijn omdat bepaalde mensen dat daar vragen ? Trouwens, tijdens een bezoek in het kader van de Pro License vroegen ze ons bij Juventus of wij misschien gek waren, twee keer per dag te trainen ?”

Waarom is het dan volgens jou tóch beter om zoveel te trainen, MarcBrijs ?

“Ten eerste hebben wij bij Germinal Beerschot een totaal nieuwe groep én de trainersstaf is nieuw,” aldus Brijs, “dus dat vraagt extra training om de organisatie en de automatismen in orde te krijgen. En ten tweede vind ik : je krijgt de tijd, dus ik zou niet weten waarom je hem niet zou gebruiken. Bovendien is het niet omdat je veel traint dat het ook allemaal even intensief is. Wij trainen conditioneel, maar bijvoorbeeld ook op techniek, tactiek en het mentale. Ik wil maar aangeven dat er diversiteit is omdat we ook andere sporten integreren : spinning, aquagym, volley, basket, karten voor de teambuilding… Alles gebeurt onder medische begeleiding, dus waarom zouden kwaliteit én kwantiteit niet kunnen samengaan ? Bij Berchem zat je met avondtrainingen en dat voelde ik toen toch aan als een beperking. Maar de media zien nu natuurlijk nogal snel alleen die twintig uur als aantal.”

Behalve op vrijdag, als er maar één keer wordt getraind, worden de spelers van Germinal Beerschot op de club verwacht van half negen tot half vijf, als de tweede training erop zit. Wat van maandag tot en met donderdag acht uur per dag betekent. Met een wedstrijd op zaterdag blijft daardoor alleen de zondag vrij. En wordt er twee keer per week een uur fitness ingelast, dan wordt aansluitend nog gewoon getraind om de twee uur vol te maken.

Wat vindt FilipHaagdoren, de nestor van Germinal Beerschot die toevallig ook van het verst (Lommel) moet komen, daarvan ? “Tja, dat is een aanpassing voor mij. Ik vertrek nu ’s morgens om kwart voor zeven, want we moeten om half negen op de club zijn. En ’s avonds ben ik rond zes uur, half zeven weer thuis. Ik moet zeggen : op de momenten van rust moét ik ook echt wel rusten. Mijn lichaam heeft die rust nodig. Niet dat we harder trainen dan anders, maar vooral langer en meer. De trainer zegt dat we allemaal goeie voetballers zijn, maar dat je gewoon meer mogelijkheden hebt als je fysiek beter bent dan de tegenstander. Fysiek is het moeilijk voor mij om het hele regime te volgen. Dus geregeld moet ik één training overslaan : de tweede dag na de wedstrijd, met twee trainingen, is voor mij de zwaarste.

“Maar je voelt wel dat je het allemaal iets makkelijker verteert : we hebben geen moeite om de negentig minuten van een wedstrijd vol te houden. We konden op het einde van de wedstrijden nog altijd iets rechtzetten : tegen La Louvière bijvoorbeeld was het 0-0, maar met tien tegen elf waren wij het die nog het meeste over hadden. Het belangrijkste is natuurlijk dat je fris aan een wedstrijd kan beginnen, wat zeker het geval is, én dat je kan pieken, wat voorlopig ook lukt. Maar de vraag die ik me wel stel is : gaan we door meer te trainen dan andere jaren tijdens het seizoen geen inzinking krijgen of gaan we integendeel juist sterker worden ? De dokter zegt dat we na of net voor de winterstop nóg sterker gaan zijn. Maar ik denk dat we moeten afwachten voor een definitief oordeel, want veel zal, denk ik, ook afhangen van de resultaten. Ik ben benieuwd.”

door Raoul De Groote

‘Waarom zouden kwaliteit en kwantiteit niet samengaan ?’

(Marc Brijs)’Op sommige momenten komen wij ook aan twaalf of veertien uur per week, hoor.’ (Herman Helleputte)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content