Het is niet altijd makkelijk voor de Belgische kolonie bij Újpest FC, waar de resultaten voorlopig onder de verwachtingen blijven en de fans al eens een waarschuwing losten. Maar Jos Daerden heeft het meer dan naar zijn zin in Hongarije. ‘Dit is een verademing.’

De ijzige wind snijdt door merg en been boven op de Gellértberg. In de diepte beneden slingert de Donau zich als een machtig breed lint door Boedapest. Rechts het vlakke Pest, links Boeda, het heuvelachtige deel van de stad waar Jos Daerden met zijn vrouw Anja en haar negenjarige dochter Nastiya woont. Terwijl hij de taxichauffeur aanwijzingen geeft in een alleraardigst via zelfstudie verworven mondje Hongaars, vertelt Daerden hoe thuis de sneeuw nog ligt terwijl daar in de benedenstad niets meer van is te zien. “Net de Ardennen waar ik woon”, zegt hij en haalt herinneringen op aan zijn spelerstijd bij Standard, toen de sneeuwgrens zich ook ergens rond de oefenvelden in het hoger gelegen Sart Tilman bevond.

De taxirit leidt ons langs de Opera. Diep onder de indruk is hij nog van de eerste operavoorstelling in zijn leven die hij er bijwoonde: La Bohème, van Puccini. “La Traviata was uitverkocht”, gooit hij er schijnbaar achteloos achteraan, mét naam van de uitvoerder (Verdi), als ware hij op slag een kenner. Maar ook Muse trad hier onlangs op en daar keken zijn twee volwassen zonen uit zijn eerste huwelijk zo van op dat een eerste bezoek aan hun vader niet lang kan uitblijven nu. Neen, Jos Daerden hoor je niet klagen. Gisteren nog reed hij met zijn vrouw naar Velence voor een wellnesskuurtje. Beetje zwemmen in de sneeuw, hapje eten, lekker ontspannen. “Hier is zó veel te beleven”, zegt hij en heft het glas in wijnbar DiVino, waar we inmiddels zijn aanbeland.

Truiense afknapper

Dat de 58-jarige coach uit Bilzen zich vandaag in het fascinerende Boedapest bevindt, was buiten elke verwachting. Bijna was hij de Belgische tweede klasse ingerold. Niet als coach, maar in een beleidsfunctie. In die overtuiging leefde hij zelf toch minstens even vorige winter.

“Ik had in de krant gelezen dat STVV een technisch directeur zocht. Ik had al drie gesprekken achter de rug en was zelfs al een wedstrijd voor hen gaan scouten in Nederland, toen ze plots nog met een assessmentbureau op de proppen kwamen. Daar is dan kennelijk Jan-Pieter Martens als beste uitgekomen. Ik heb daarna niets meer gehoord. Geen enkele feedback gekregen. Wat een verschil met Cercle Brugge! Drie jaar geleden ging het tussen Bob Peeters en mij. Twee dagen na mijn ontslag bij Beerschot kreeg ik telefoon van Frans Schotte. Hij wilde me onmiddellijk zien, Yvan Vandamme was erbij. Zij waren heel duidelijk: ofwel kozen ze voor een ervaren trainer, ofwel voor een jonge coach. Toen ze voor Bob hadden gekozen, hebben ze me daar meteen netjes over ingelicht. De gesprekken met die mensen, die eerlijkheid ook: dat was weer eens een verrijking.

“Technisch directeur was zeker een uitdaging geweest. Ik was bereid opnieuw in mezelf te investeren en me bij te scholen, maar ik sta ook nog graag op het veld. Toen het misliep, heb ik alles op een rijtje gezet en me de vraag gesteld: wat is er voor mij als trainer nog mogelijk in België? Afgelopen zomer las ik een interview met Jacky Mathijssen, waarin die zich erover beklaagde dat zo veel Belgische clubs voor een buitenlandse trainer kiezen. Dan denk ik: of je dat nu terecht vindt of niet, de trainersmarkt is een carrousel en op een bepaald moment val je eraf en is het over. Ik had als beginnend trainer drie jaar goed werk geleverd bij Beveren, maar er kwam niet één club. Tot Lommel zich meldde, dat stijf onderin stond. Als Standard Ron Jans ontslaat, komen ze echt niet meer bij Jos Daerden terecht. Glen De Boeck was de kroonprins onder de trainers, daarna Bob en zie hoe het hen nu vergaat. Dát is de realiteit. Is Franky Van der Elst ergens in beeld geweest? Hugo Broos? Jan Ceulemans? Stéphane Demol? Op een bepaald moment is het over, ook voor mij. En dat zeg ik niet omdat ik mezelf geen kwaliteiten toedicht. Het is gewoon een realiteit.”

Druk van Preud’homme

Zijn aanstelling bij Újpest FC had niets te maken met de mislukte sollicitatie bij STVV. Dus ook niet met het netwerk van Roland Duchâtelet. Wel alles met Jean-Pierre Haverals, zijn assistent toen hij in het seizoen 2009/10 voor de tweede keer in zijn trainerscarrière bij Beerschot werkte. Het was de tijd dat Duchâtelets zoon Roderick nog aandelen bezat op het Kiel en er deel uitmaakte van de raad van bestuur. “Jean-Pierre belde me. Roderick zocht een trainer in Hongarije, zei hij. En of mij dat interesseerde. Ik kende Roderick niet. Volgens Jean-Pierre dacht hij dat ik al met Al Shabaab rond was, maar dat was niet zo. Michel Preud’homme wilde me er graag bij als trainer van de U21, maar ik twijfelde. Niet omdat ik me te goed voelde voor de job, want wat is er beter: hoofdtrainer zijn bij een kleine club of assistent zijn van Michel bij Al Shabaab, Sef Vergoossen bij Genk of Co Adriaanse bij Metalurh Donetsk?

“Over je loon moet je niet onderhandelen in Saudi-Arabië, dat bepalen zij, maar het leven in een compound en een aantal andere praktische zaken, vooral voor mijn vrouw en dochter, schrokken me af. Ik sprak met Antwerp, maar dat sleepte ook aan en ik bleef met lege handen staan. Michel drong aan op een beslissing. Ik zou hem zien op een trainerscongres in Zwolle toen twee dagen voordien Roderick belde. Marc Brys was er al eens gaan kijken en ik weet dat hij ook met Ariël Jacobs sprak, maar dat was op niets uitgedraaid. Ik ben met Anna en Roderick naar Hongarije gevlogen om er de laatste competitiewedstrijd van Újpest bij te wonen. We waren snel rond.”

T-shirt in vuilnisbak

Het in een sneeuwdeken gehulde Szusza Ferencstadion schittert in de winterzon. Een gezellig stadion in een desolate omgeving en waar in elke kier nostalgie loert. Wie door de ijzeren poort stapt en naar boven kijkt, ontwaart in het clublogo de lettercombinatie UTE, wat staat voor Újpesti Torna Egylet – vertaald: de gymnastiekvereniging van Újpest. Újpest FC maakt deel uit van een grotere sportclub, waarin ook ijshockey, boksen, turnen en nog een paar andere sporten worden beoefend. Het stadion is overdekt en biedt plaats aan ruim 13.000 toeschouwers. “Dit stadion ademt voetbal. Een echt voetbalstadion nog. En in de kleuren van Beerschot: wat wil je meer?”

Lila, noemen ze het hier. Een poëtischer tint van paars die de lading ook zo veel mooier dekt. “Zet me vandaag bij Beerschot en dat gevoel…”, begint Jos Daerden aan een zin die hij niet afmaakt. “Ik ben sinds de fusie twee keer negen maanden trainer geweest op het Kiel. Procentgewijs ben ik er de beste trainer geweest. Tijdens mijn tweede passage zetten we een 27 op 33 neer. Toen gebeurden er dingen waarover ik in het belang van de club mijn mond moest houden. Ik ben geflikt, zo simpel is het. Bovendien had ik mijn huidige vrouw leren kennen in Oekraïne en zat ik privé in een moeilijke situatie. Maar Beerschot, dat kleeft aan je ribben en dat herken ik nu opnieuw. Bavon Tshibuabua heeft zich hier onsterfelijk gemaakt met zijn winning goal tegen Ferencvaros. Daar spreken ze over twintig jaar nog over. Újpest-Ferencvaros, dat is Beerschot-Antwerp in het kwadraat. Mark, mijn assistent, kwam eens nietsvermoedend in een groen T-shirt naar de club. Groen is de kleur van Ferencvaros. Ik kan je vertellen: dat T-shirt is in de vuilnisbak geeindigd. Joske, de materiaalman op het Kiel, zal ook nooit iets roods aantrekken.”

Zijn erkentelijkheid voor Roderick Duchâtelet is groot. “Ik ben hier graag. Het is niet de gemakkelijkste weg die ik heb gekozen, want die man geeft me zo veel vertrouwen dat ik nog meer terug wil doen. Roderick is weer zo’n verademing in de voetbalwereld. We nemen samen de beslissingen en staan er samen achter. Dat maakt het werken prettig. We leggen de lat hoog en dat ben ik voor hem ook verplicht. Hij is hier niet elke dag, maar wel wanneer het nodig is. Meestal rond de wedstrijddagen. Toen Filips Dhondt wegging, heeft hij dat intern opgelost door iemand in de club tot algemeen directeur te promoveren. Een jonge vrouw, Esther. Negenentwintig nog maar, maar het geeft aan hoe hij bezig is alles hier te hervormen met allemaal dynamische mensen.”

Transparant met de fans

Toch stuit de Belgische overname op weerstand. Na de vroege bekeruitschakeling blokkeerden boze aanhangers de spelersbus. Uit tegen Pécs ontrolden meegereisde Újpestfans vervolgens twee in het Nederlands opgestelde spandoeken met de niet mis te verstane waarschuwing: Ujpest is voor ons meer dan voetbal. Als je dat niet begrijpt, bol het dan af. Op 2 december sloot Újpest het voetbaljaar 2012 af met een gelijkspel tegen Videoton. ’s Anderendaags tekende Duchâtelet present op een supportersavond. Daar vertelt hij dat hij al ruim 3,5 miljoen euro in Újpest investeerde. Dat hij de vorige eigenaar, in het bezit nog van 5 procent van de aandelen, helemaal wil uitkopen. Dat hij ook het stadion, nu nog overheidseigendom, wil verwerven. En dat hij in een rechtszaak is verwikkeld met makelaars die nog een half miljoen euro van hem eisen.

“Rodericks band met de supporters is goed”, weet Daerden. “Precies omdat hij open communiceert over hoe hij de club wil uitbouwen. Hij legt uit waarom dingen wel of niet gebeuren. Heel transparant allemaal. Als wij Hongaarse spelers willen aantrekken, wordt daar vaak een prijs op geplakt die niet overeenstemt met de reële marktwaarde. Dan komt een speler maar niet. Wij willen een correcte prijs betalen. Het is niet omdat Újpest zich meldt, dat men moet denken dat er een zak geld klaarstaat. Of neem nu het stadion. Om een nieuwe grasmat te mogen leggen, heeft Roderick zelf een borg moeten betalen. Nu beweren ze dat het gras niet goed genoeg is, waardoor ze zijn geld nog wat langer kunnen vasthouden. Door daar heel duidelijk over te zijn, heeft hij veel aanzien gewonnen.”

Eén keer viel de voorzitter uit zijn rol. Na de nederlaag bij Halades bleek er een Hein Vanhaezebrouck in hem te schuilen en zette hij elf betwistbare fases uit die wedstrijd op de clubwebsite. Een doelpunt van Újpest werd afgekeurd en twee spelers, Alessandro Iandoli en Grégory Christ, allebei ex-STVV, werden uitgesloten. Daerden: “Greg kreeg rood na een fase waarin wij een strafschop verdienden en de tegenstander een uitsluiting. Je voelt hier heel erg dat men anders naar Újpest kijkt. Dat we worden bekeken als die buitenlanders. Maar wij zijn hier niet gekomen omdat we het beter denken te weten. Ik heb het hier onlangs nog gezegd in de Hongaarse Extra Time: als we het niveau omhoog willen, moeten er een aantal zaken veranderen. Maar altijd met één doel voor ogen: het Hongaarse voetbal beter maken.”

Spelerstreintje

Met een tiende plaats presteert Újpest FC na zeventien van de dertig speeldagen onder de verwachtingen. “Maar het hangt kort aan mekaar. We staan op vier punten van de vierde plaats. Het heeft lang geduurd voor de kern compleet was. Tijdens de zomerstage in België waren we met zestien spelers in plaats van met de beoogde zesentwintig. Er zijn ons tussen drie- en vierhonderd spelers aangeboden. Maar we namen onze tijd. Als we dachten iets in een speler te zien, lieten we hem nog eens extra screenen door mensen die voor Standard werken.”

Het hoge woord is eruit. Újpest FC zou een filiaal zijn van de club van Roland Duchâtelet, aan wie ook innige banden met STVV toe te schrijven zouden zijn. Van ruim een half dozijn spelers lopen er lijntjes naar België: behalve van Iandoli, Christ en Tshibuabua ook van Nikolas Proesmans, Henri Eninful, Yadim Zaris en Naïm Aarab. “Van de nieuwkomers speelt tachtig procent bijna alle wedstrijden”, staat Daerden op zijn strepen. “Iandoli is de beste linksback van Hongarije. Hem wilde ik drie jaar geleden al van Eupen naar Beerschot halen. Aarab werd me getipt door Jean-François de Sart. Tshibuabua heb ik zelf nog bij Beerschot gelanceerd. En Zaris heeft het moeilijk, maar er is geen enkele druk, niet van Roderick Duchâtelet en niet van Roland Duchâtelet. Ik kan hier helemaal mijn ding doen.”

Dat Iandoli op weg zou zijn naar Luik, brengt hem niet van zijn stuk. “Waar kunnen spelers uit de Hongaarse competitie naartoe? België, Nederland, de onderkant van Duitsland misschien. Standard zal voor Újpest altijd de eerste optie zijn. Daar is niks mis mee. Maar zo’n speler zal wel altijd eerst moeten presteren hier en Rednic moet hem ook willen. Het verhaal dat wij een opleidingsclub zouden zijn, krijg je hier echt niet verkocht aan de supporters. Het klopt ook niet.”

Nijdige klim

Misschien dat hij het er eens over zal hebben met Mircea Rednic, de Standardcoach met wie hij deze week aan de lunch zit. Tot 7 januari, wanneer Nastiya weer naar school moet, verblijft Daerden met zijn gezin in België. Voor de feestdagen en voor wat voetbal. Genk-Anderlecht op uitnodiging, Beerschot-Standard samen met Roderick Duchâtelet. En dan in januari en februari zelf twee keer op stage naar Turkije, alvorens op 2 maart 2013 de laatste rechte lijn van het Hongaarse kampioenschap in te zetten. Tegen die tijd zal hij op twee wielen naar de training rollen. Nog voor de jaarwisseling wordt zijn koersfiets in de besneeuwde heuvels van Boeda afgeleverd. Elf kilometer lang is het traject naar het stadion. Lekker dalen, met als keerzijde zeven kilometer stevig klimmen in de omgekeerde richting. “Met stijgingspercentages tot twintig procent! Luik-Bastenaken-Luik, zeg maar. Afzien, dat wordt het.”

DOOR JAN HAUSPIE – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Er is geen enkele druk, niet van Roderick Duchâtelet en niet van Roland Duchâtelet. Ik kan hier helemaal mijn ding doen.”

“Als Standard Ron Jans ontslaat, komen ze echt niet meer bij Jos Daerden terecht. Op een bepaald moment is het over, ook voor mij.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content