Trainer Adrie Koster van Beerschot kan met een gerust gemoed toeleven naar speeldag 7 van de reguliere competitie. Twee opeenvolgende zeges, tegen Charleroi en KV Mechelen, duwden de 1 op 12 uit de eerste vier matchen naar de achtergrond. Zondag komt Standard op bezoek.

Heeft ongerustheid plaats gemaakt voor tevredenheid?

Adrie Koster: “Ik ben geen moment in paniek geweest, omdat ik elke week progressie in ons spel zag. Maar dat kun je natuurlijk wel zeggen, uiteindelijk duurt het dan toch tot een overwinning eer je daarin bevestigd wordt. Daarom is het prettig dat we de afgelopen twee wedstrijden zes punten pakten, dat geeft wel wat vertrouwen.

“We hebben een vrij nieuwe ploeg en zijn anders gaan voetballen, dan is het niet vanzelfsprekend om meteen de sterren van de hemel te spelen. Dan moet je een beetje aan mekaar wennen en elkaar proberen te vinden, wat almaar beter lukt. Maar het is absoluut te vroeg om te stellen dat we er al zijn.”

Wat moet nog beter?

“We moeten mekaar nog beter leren te vinden en ook wat meer geduld hebben. Soms zou het zinvol zijn om de bal wat langer in de ploeg te houden, om wat langer te zoeken naar een bepaalde oplossing. Daarnaast vind ik dat we meer van de gecreëerde kansen moeten benutten. En de laatste twee matchen konden we wel de nul houden, maar toch zie ik ook in verdedigend opzicht nog een progressiemarge.”

Daarbij kan Raúl Bravo misschien helpen, een verdediger die bij Real Madrid opgeleid werd en op het einde van de zomertransferperiode nog bij Beerschot tekende. Wat zag u al van hem?

“Hij is een jongen met een behoorlijke staat van dienst, hij voetbalde op hoog niveau, zijn ervaring is zijn belangrijkste kwaliteit. Zoals alle Spaanse verdedigers beschikt hij over een goede traptechniek en kan hij goed opbouwen. Raúl is nu op weg om op fysiek vlak in orde te raken. Op het moment dat hij topfit is en zijn waarde voor de ploeg bewijst, zullen we hem proberen in te passen.”

Hij is zowel inzetbaar in het centrum van de verdediging, op de positie waar Tomislav Mikulic nu speelt, als op de linksachterpositie. Kan u al inschatten waar hij op zijn best is?

“Dat zal de toekomst uitwijzen.”

Nog een jongen die er op het eind van de zomertransferperiode bij kwam, is Dalibor Veselinovic. Anderlecht leent hem uit. Wat kan hij bijbrengen dat er nog niet was?

“Gezien de rugblessure van Roy Dayan waren de opties voor de positie van diepe spits beperkt, Conor Laerenbergh is toch veeleer een jongen die om een andere spits heen moet spelen. In dat opzicht beschikken we met Dalibor Veselinovic en Elimane Coulibaly nu weer over meer mogelijkheden helemaal voorin.”

Kunnen Veselinovic en Coulibaly samen spelen in uw team?

“Op momenten dat we zaken moeten forceren of wanneer de wedstrijd daarom vraagt, zou dat best kunnen. Maar het is niet zo dat ik door de komst van Veselinovic nu plots een tweespitsensysteem ga hanteren.”

U hebt er even naar gezocht, maar met Wim De Decker, Funso Ojo en Stijn Wuytens vond u nu toch een aardige driehoek op het middenveld.

“Klopt. Ik denk dat we daar nu een redelijk evenwicht hebben, met verdedigende kwaliteiten, loopvermogen en techniek, van alles wat.”

Het gevolg van die driehoek is wel dat Hernán Losada meer vanaf de flank moet voetballen, waardoor zijn kwaliteiten volgens sommigen niet volledig tot hun recht komen.

“Ik vind dat Losada altijd een heel belangrijke rol vervult in het elftal, waar hij ook loopt. De manier waarop we nu spelen, is de beste voor het team. En daarin is zeker plaats voor creativiteit en goed voetbal.”

Een jongen die tijdens de laatste competitiematch sterk uit de verf kwam, is flankspeler Joachim Mununga. Knokken hij en Goran Galesic, die andere flankspeler, in uw hoofd nu het meest met elkaar voor een plaats in uw basiselftal?

Goran is een goede speler, ik ben niet ontevreden over hem. Hij liet al zien over veel wilskracht te beschikken, en over een goede techniek. Maar tegen Mechelen gaf ik de voorkeur aan Joachim omdat hij zich manifesteerde, en ook omdat hij bij Mechelen gespeeld heeft en net hersteld was van de blessure die hem even aan de kant hield.

“Je moet niet spreken over een elftal, je kunt niet met elf spelers een wedstrijd ingaan. We gaan elkaar dit seizoen hard nodig hebben, daarom is het belangrijk om mensen achter de hand te hebben die ervoor kunnen zorgen dat het team er niet op achteruitgaat bij blessures of schorsingen.”

door kristof de ryck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content