‘AF EN TOE SMAAKT CHAMPAGNE TOCH WEL’

© BELGAIMAGE

Philippe Albert en Marc Degryse, twee legenden van paars-wit, schuiven aan rond de tafel en werpen een kritische blik op de woelige actualiteit van een ex die ze nooit helemaal verlaten hebben.

De afspraak vindt plaats in Brasserie Groot-Bijgaarden, op respectabele afstand voor zowel Philippe Albert, de Carolo, als Marc Degryse, de Bruggeling. Wat hen samenbrengt op deze donderdagmiddag, enkele uren voor Anderlecht in Qabala speelt, dat is uiteraard hun gemeenschappelijk verleden bij paars-wit (vier titels voor Degryse, twee voor Albert), maar ook een onblusbare passie voor het Belgisch voetbal, dat ze elke weekend ontleden. Dit keer buigen de beide analisten zich over hun ex-werkgever, die de laatste jaren lijdt onder een pijnlijk gebrek aan herkenbaarheid.

Marc, laten we eerst nog eens terugkomen op dat interview tussen René Weiler en jou, dat werd gepubliceerd voor de match op Zulte Waregem en zo veel tumult heeft veroorzaakt.

MARC DEGRYSE: ‘Dat gesprek volgde na de uitlatingen van René Weiler na Beveren, waar hij onder meer zei dat je met traditie geen goals maakt. Ik was het niet eens met zijn commentaar, vooral omdat het niet het moment was, en dat heb ik hem ook laten weten. Daarop heeft Anderlecht mij uitgenodigd om hem te ontmoeten tussen twee trainingen door. Hij was erg vriendelijk en open. Ik heb hem eerst gezegd dat het op het niveau van de resultaten niet zo slecht was, maar hij ging meteen in het defensief door te zeggen dat men volgens hem niet begrijpt in welke moeilijke omstandigheden hij moet werken. En dan heeft hij enkele spelers aangevallen, zoals je hebt kunnen lezen. Dat was natuurlijk erg verrassend. Ik herinner me dat Constant Vanden Stock ons indertijd zei dat we niet alles in de pers moesten gooien en dat het beter was om de vuile was binnen te houden. Constant zei bovendien: ‘Ik zeg niet dat mijn geuze niet goed is, anders verkoop ik hem niet meer.’ Als je altijd iedereen aanvalt, dan krijg je problemen.’

Heeft het bestuur vanaf het begin niet te veel macht gegeven aan Weiler?

PHILIPPE ALBERT: ‘Misschien wel, ja.’

DEGRYSE: ‘Let op, een trainer moet de kleedkamer veranderen en dat was ook nodig. Maar hij kan niet de geschiedenis en de tradities van de club veranderen en evenmin de media eromheen. Hij is in deze club aangekomen zonder haar DNA te kennen. Het is de grootste club van België, die altijd met argusogen gevolgd wordt, en daar heeft hij het moeilijk mee. Als je verliest tegen Westerlo en Waasland-Beveren, dan geeft dat aan dat de mentaliteit niet veranderd is. Maar je groep aanvallen zoals hij deed, dat is gevaarlijk.’

Zijn die problemen al niet jaren oud?

DEGRYSE: ‘Ja, het voetbal is al drie jaar niet goed.’

Je kunt zelfs verder teruggaan: de titel onder John van den Brom…

ALBERT: ‘Ja, maar je mag niet vergeten dat de eerste maanden onder John van den Brom heel goed waren, bijna perfect. Dat was echt voetbal op zijn Anderlechts. Vanaf 2013 is het beginnen te keren.’

Is men te kritisch over Anderlecht?

ALBERT: ‘Het is logisch dat men Anderlecht kritisch bekijkt. In Engeland is dat net hetzelfde met Manchester United, in Duitsland met Bayern.’

DEGRYSE: ‘Het gebruikelijke verweer van Herman Van Holsbeeck is zijn palmares over de voorbije dertien jaar. Maar als je je niet alleen met cijfers verdedigt, dan stuit je op de problemen zoals die er de laatste weken zijn geweest.’

Wat voor profiel zoekt Weiler volgens jullie?

DEGRYSE: ‘Hij zou graag elf spelers als LukaszTeodorczyk hebben.’

ALBERT: ‘Maar je kunt in Anderlecht niet spelen met elf marathonlopers. Wat mij betreft is er wel talent. De taak van een coach is om het maximum uit zijn spelers te halen, maar daar is hij onvoldoende in geslaagd. Anderzijds, als je jarenlang in de watten wordt gelegd, zelfs in de jeugdploegen, dan duurt het een tijdje om dat te veranderen. Ik vind dat Anderlecht hem wat moeten laten doen.’

DEGRYSE: ‘Ben jij ervan overtuigd dat het met Weiler kan werken?’

ALBERT: ‘Jazeker. Het zou onzin zijn om een jonge beloftevolle trainer te halen en dan te zeggen dat het niet werkt. Anders ben je vertrokken voor weer een trainerscarrousel. Weiler kent iets van voetbal en heeft goeie ideeën, maar hij moet wat meegaander zijn, met minder van die Zwitsers-Duitse strengheid. Dat kan pakken bij sommige spelers, maar niet bij allemaal.’

DEGRYSE: ‘Het zou inderdaad spijtig zijn om hem weg te sturen na hem gesteund te hebben in zijn conflicten met Stefano Okaka en Sebastian De Maio. Maar het grootste probleem is dat Weiler niet in zijn groep gelooft, in elk geval niet genoeg om kampioen te worden.’

Philippe, jij behoort dus niet tot de velen die anti-Weiler zijn?

ALBERT: ‘Neen, helemaal niet. Het is een jonge trainer die nog moet leren en zich moet vervolmaken, maar hij moet wat tijd krijgen.’

DEGRYSE: ‘Anderlecht heeft nog veel punten gehaald als je het spel bekijkt. Ze mogen al blij zijn dat ze zesde staan.’

SPUITWATERVOETBAL

Wat zijn de gebreken in het spel van paars-wit dit seizoen?

DEGRYSE: ‘Wat Weiler met Olivier Deschacht deed in Brugge, is op zich niet doorslaggevend, maar als een Belgische coach dat doet – een speler op rechts zetten van wie je weet dat hij alleen een linkervoet heeft – dan begrijpt men daar niks van.’

ALBERT: ‘Waarom op Zulte Waregem veranderen, terwijl Anderlecht niet slecht bezig was?’

DEGRYSE: ‘Weiler wilde daar na de rust meer controle op het spel, maar het tegenovergestelde gebeurde.’

ALBERT: ‘Je ploeg aanpassen in functie van de tegenstander, dat kun je niet maken bij Anderlecht. Het probleem dat hij moet oplossen is het duo Nicolae Stanciu en Sofiane Hanni. De Roemeen is een spelmaker, hij moet centraal spelen en Sofiane links op het middenveld. Hij heeft te vaak geprobeerd en veranderd. Stanciu kan in elk geval niet op de flank spelen. Dat is alsof je Marc hier op de flank gezet zou hebben, dan haal je niet het maximum uit hem.’

DEGRYSE: ‘Weiler is nogal koppig als hij een idee heeft, dan wil hij dat niet veranderen. Maar zo riskeer je op den duur iedereen tegen jou in het harnas te jagen.’

Hebben jullie in je carrière ooit een coach willen saboteren?

ALBERT: ‘Ik alleszins niet.’

Het ontslag van Luka Peruzovic leek daar destijds nochtans op…

DEGRYSE: ‘Neen, mijn mening was duidelijk en die heb ik hem ook meegedeeld. Ik herinner me nog die match op PSG waar David Ginola rood kreeg. In de kleedkamer wreef hij eens over zijn snor en hij veranderde niks aan zijn ploeg, die met vijf verdedigers en één aanvaller speelde terwijl we net de kans hadden om een resultaat neer te zetten. Toen heb ik hem gezegd: ‘Trainer, er moet wat veranderd worden.’ Ik heb hem meermaals gezegd dat we vrijer moesten spelen, aanvallender. Vergeet niet dat toen hij ontslagen werd, we aan kop stonden met 32 op 36. ‘

ALBERT: ‘Op Anderlecht moet je altijd goed voetbal laten zien en toch speelden we zelfs in de competitie soms met vijf verdedigers. We haalden resultaten, maar we speelden te defensief en de voorzitter kon dat maar matig appreciëren.’

Zien jullie waar Weiler naartoe wil?

DEGRYSE: ‘Ik heb tegen Weiler gezegd dat ik geen herkenbare stijl zie. Zijn kerngedachte is druk zetten op de tegenstander, maar hij zegt dat hij daar de spelers niet voor heeft. Volgens hem is alleen Teodorczyk in staat om goed druk te zetten. De rest voldoet niet. Hij zegt dat ze er alleen in Rostov toe in staat waren. Het verlies van Steven Defour is voor hem een grote handicap geweest.’

ALBERT: ‘Waarom speelt hij met de spelers die hij ter beschikking heeft geen 3-5-2? Dan geef je de tegenstander minder ruimte en je twee aanvallers houden drie verdedigers van de tegenstander aan de klap. En dan speel je iets hoger.’

DEGRYSE: ‘Men zegt dat het spel al drie jaar niet goed is, sommigen gaan zelfs nog verder terug. Dat maakt het des te moeilijker voor Weiler, want de supporters worden ongeduldig omdat ze niet verwend worden. Herman heeft het een hele tijd over champagnevoetbal gehad, maar het is al jaren hooguit cava en nog vaker spuitwater. Als je te veel champagne drinkt, krijg je er op den duur genoeg van, maar af en toe smaakt het toch wel… (lacht) Volgens mij is het bestuur zich niet genoeg bewust van wat het publiek wil. Men verdedigt zich met cijfers, maar dat volstaat niet.’

ALBERT: ‘In onze tijd hoefde Constant de fans niet te kalmeren door uitlatingen in de media, terwijl Roger dat de laatste jaren geregeld doet. Dat bewijst toch dat er iets scheef zit.’

DEGRYSE: ‘Wanneer Constant me bij hem riep – en dat gebeurde uiterst zelden – dan was dat om de puntjes op de i te zetten. Het zou me verbazen mocht Roger dat met zijn spelers doen. Zijn optredens in de pers zijn er om zijn club te verdedigen en daarbuiten iedereen aan te vallen.’

ALBERT: ‘Roger is te vriendelijk… Wat discipline betreft, moet er heel wat bijgesteld worden. Ik ging ook graag uit en ik hield van het leven, maar dat was één keer per week en ik wist wanneer het kon.’

DEGRYSE: ‘Als je zoals Philippe bent en nooit fysieke of mentale problemen hebt, dan kun je doen wat je wilt. Het is wanneer je wedstrijden begint te missen door het extrasportieve dat je jezelf in vraag moet stellen.’

Zo was het bij Defour…

DEGRYSE: ‘Ja, hij was voortdurend geblesseerd. Ik heb mijn twijfels over zijn toekomst.’

ALBERT: ‘De enige manier om hen tot de orde te roepen, is aan hun centen zitten. Iets anders helpt niet. Dan gaan ze het wel kalmer aan doen.’

GEBREK AAN DISCIPLINE EN LEIDERS

Weiler klopt altijd op dezelfde nagel: het gebrek aan discipline.

ALBERT: ‘Dat is logisch als je ziet waar hij vandaan komt. In Duitsland geldt 200 procent discipline.’

DEGRYSE: ‘Het probleem bij de jongeren, dat gaat niet over een Youri Tielemans of Leander Dendoncker, maar over een Lukebakio en Leya Iseka. Het is een beetje een probleem dat Anderlecht zelf geschapen heeft.’

ALBERT: ‘Ja, en dat gaat terug op de jeugdploegen, waar ze gepamperd worden en vette contracten krijgen hoewel ze nog niks bewezen hebben. Als je je later dan pijn moet doen op het veld, dan lukt dat niet.’

DEGRYSE: ‘Het probleem ligt ook vaak bij de familie en de entourage van de speler. Ze zouden een voorbeeld moeten nemen aan iemand als Romelu Lukaku, die leeft voor zijn beroep en die nooit tevreden is over zichzelf ook al heeft hij op zijn 23e al zo vaak gescoord.’

ALBERT: ‘Op mijn 18e sloot ik mijn tweede seizoen af bij Bouillon in eerste provinciale. Ik kreeg de kans van mijn leven bij Charleroi, ik heb afgezien in het begin en nadien ben ik er altijd voor blijven gaan.’

Denken jullie dat Anderlecht over genoeg kwaliteit beschikt om kampioen te worden?

ALBERT: ‘Qua potentieel wel, ja.’

DEGRYSE: ‘Defensief is er nochtans een groot probleem.’

ALBERT: ‘Het is duidelijk dat je iemand als Silvio Proto niet zomaar vervangt. Davy Roef mist momenteel nog wat persoonlijkheid.’

DEGRYSE: ‘Dat probleem moeten ze in de winterstop oplossen.’

ALBERT: ‘Ook al speel je met Andy Najar op rechts, Kara Mbodj en Uros Spajic centraal en Ivan Obradovic op links: dat is verre van slecht.’

En Weiler?

DEGRYSE: ‘Als Weiler zijn manier van doen verandert en meer openstaat voor de problemen van zijn kleedkamer, dan kan het werken. Maar ik heb de indruk dat hij nogal gesloten is, dat hij vaste opvattingen heeft en niet in de spiegel kijkt. Op den duur gaat hij helemaal alleen staan.’

ALBERT: ‘Hij moet zijn manier van communiceren veranderen. Een coach moet op zijn hele kern kunnen rekenen en geen wrijvingen creëren door zijn spelers in de pers te viseren.’

DEGRYSE: ‘Ik heb wel de indruk dat de spelers van tegenwoordig gevoeliger zijn voor kritiek. In onze tijd waren er weliswaar minder media, maar de kritiek was er ook.’

ALBERT: ‘Ik herinner me nog dat ik de volle laag kreeg na een 0-3-thuisnederlaag tegen Club Brugge met drie goals van Lorenzo Staelens, terwijl ik verdedigende middenvelder speelde. Ik wist dat de hele pers me ’s maandags zou afmaken, maar dat maakt deel uit van het spelletje. De week erop was dat vergeten als je orde op zaken stelde op het veld. Er zijn twee mogelijkheden: of je laat de schouders hangen, of je reageert op het veld en je bewijst de trainer dat hij ongelijk had door je in de pers aan te vallen. Vroeger kon je nog eens flink praten met een journalist, tegenwoordig heb je de indruk dat de spelers robots geworden zijn.’

Wie bij Anderlecht kan er als een leider beschouwd worden?

ALBERT: ‘Er is duidelijk een gebrek aan leiders en aan persoonlijkheid.’

DEGRYSE: ‘Ik vind dat Hanni, voor een nieuwe speler, zijn verantwoordelijkheid neemt, zelfs in het openbaar. Bovendien is hij qua techniek een speler voor Anderlecht.’

DE MACHT VAN MOGI

Hebben jullie de indruk dat de club veranderd is sinds jullie er speelden?

DEGRYSE: ‘Een van de problemen is dat makelaars als Mogi Bayat meer en meer invloed hebben op het sportief vlak. Als Weiler zegt dat hij twee of drie spelers nodig heeft, wie komt er dan? Herinner je de vorige wintertransferperiodes: Duricic, Buttner, Badji, Rolando, Marin, DeZeeuw, Armenteros, Pollet. Geen enkele slaagde. Gaat Mogi het probleem dit keer dan nog eens oplossen?’

Nicolas Lombaerts had een mooie transfer kunnen zijn…

DEGRYSE: ‘Wat onbegrijpelijk is: ook al heeft Bram Nuytinck in het verleden goede wedstrijden gespeeld, hij zou toch niet in de plannen mogen voorkomen. Want Nuytinck… dat is toch echt niet genoeg. En als je hoort hoe hij over Kara spreekt – ‘ik kan niet op hem rekenen, er is altijd wel wat’ – terwijl het zijn beste verdediger is dit seizoen, dan is dat niet erg slim. Soms moet je eens een compliment geven.’

Bemerken jullie een echte sportieve politiek op Anderlecht?

DEGRYSE: ‘Er zijn enorm veel veranderingen geweest, ik begrijp dat het bestuur en de trainer wat tijd vragen. Maar het probleem is dat dat al veel te lang duurt voor een club als Anderlecht en dat de supporters zitten te wachten. Het is dringend!’

DOOR THOMAS BRICMONT – FOTO’S BELGAIMAGE

‘Volgens Weiler is alleen Teodorczyk in staat om goed druk te zetten. De rest voldoet niet.’ MARC DEGRYSE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content