Zondag neemt Axel Merckx (34) deel aan het Belgisch kampioenschap, voor de laatste keer. ‘Je blijft geen veertien jaar profrenner als je het niet waard bent.’

Nee, vaak heeft hij niet gewonnen, maar zijn vader, in zijn tijd zelf een niet onaardig wielrenner, mag best trots zijn op Axel Merckx. In 2000, zijn meest succesvolle seizoen, won Axel onder meer een rit in de Giro en werd hij in Rochefort nationaal kampioen. Vier jaar later pakte hij een bronzen medaille op de Olympische Spelen in Athene. “Dat is mijn top drie,” zegt hij, “maar vraag me niet in welke volgorde, want ik vind ze alle drie speciaal.”

In Luik-Bastenaken-Luik en in Tour-etappes was hij er ook enkele keren dichtbij, maar als eerste over de streep rijden lukte hem er niet. In de Ronde van Frankrijk zou hij het wat graag nog een laatste keer willen proberen. Of Merckx daartoe de kans krijgt van zijn ploeg T-Mobile, weet u allicht al wanneer u dit leest, maar op het moment van het interview (begin vorige week) is het ook voor hemzelf nog onduidelijk of hij de selectie haalt. “Ben ik er niet bij, dan zal ik zwaar teleurgesteld zijn, maar ik zal de keuze van de ploegleiding accepteren.” Sereen en lucide, het typeert hem en zo beantwoordt hij ook alle vragen, te beginnen met :

Hoe voelt het om aan je laatste seizoen bezig te zijn ?

Axel Merckx : “Het is vreemd, maar ik ga met veel plezier naar elke wedstrijd. Ik ben blij dat ik overal nog eens mijn opwachting mag maken en het maximum kan geven voor de ploeg. Het is ook wel wat gemakkelijker, meer relaxed dan andere jaren, omdat ik niet meer moet strijden voor een nieuw contract.”

Heb je je dan ook anders voorbereid op dat laatste seizoen ?

“De motivatie is er nog steeds om mijn taken zo goed mogelijk uit te voeren. Ik ben beroepsrenner van het begin tot het einde van mijn carrière, aan uitbollen heb ik nooit gedacht. Ik heb dus niet minder getraind, maar ook niet meer. Het is mijn veertiende seizoen, ik heb genoeg ervaring opgedaan en weet dat ik naar mijn lichaam moet luisteren.”

Je spreekt van ’taken uitvoeren’ en ‘het maximum geven voor de ploeg’. Heb je alle persoonlijke ambities opgeborgen ?

“Nee, als je zelf iets kan meepakken, moet je dat doen. Voor het seizoen had ik me nog twee persoonlijke doelen gesteld : de Ardense klassiekers en de Tour. De Ardense klassiekers waren niet schitterend, daarvoor zoek ik geen excuses. Nadien heb ik een meer dan behoorlijke Giro gereden, toch een zware koers met veel massaspurten en veel etappes in het hooggebergte. Bovendien hebben we met vijf, zes renners gedurende vier dagen de leiderstrui verdedigd, dat is ook geen sinecure.

“Tja, en wat de Tour betreft, weet ik dus nog niet of ik zal meerijden. Als ik start, wordt het afwachten hoe de koers verloopt om een strategie te bepalen. Staat er een renner van onze ploeg hoog geklasseerd, dan ben ik zoals altijd bereid om voor die jongen te werken. Ik denk niet dat we een echte Tourwínnaar in onze rangen hebben, maar Michael Rogers heeft de troeven in handen om een mooi klassement te rijden. Als de mogelijkheid zich aandient, zal ik zeker proberen om zelf voor ritwinst te gaan. Zelfs als je voor iemand rijdt, kan dat, hé. Ik geloof alvast dat ik daarvoor nog altijd de capaciteiten heb. Als dat niet zo zou zijn, dan was ik al eerder gestopt.”

Winnen is nochtans je specialiteit niet.

“Het klopt dat ik nooit een veelwinnaar geweest ben, ook niet in de jeugdcategorieën. Ik had liever meer gewonnen, maar het is nu zo. Ik ben niet snel in de spurt, ik heb er ook een paar keer nipt naast gegrepen en dat maakt dat de teller op een tiental overwinningen is blijven steken.”

Rust in Monaco

Heb je het gevoel dat je er het maximum hebt uitgehaald ? Of anders geformuleerd, hoe blik je terug op veertien jaar profwielrennen ?

“Ik ben tevreden over wat ik gepresteerd heb. Ik kan zeggen : ik heb elk jaar alles gegeven wat ik kon. Zomer en winter ben ik op een serieuze manier bezig geweest met mijn beroep, ik heb er altijd honderd procent voor geleefd en dan kan je echt geen spijt hebben.”

Hoe zwaar was het, mentaal en fysiek, om al die tijd voor dat vak te leven ?

“Van thuis uit heb ik altijd een gezonde levensstijl gehad. Eigenlijk moest ik die lijn gewoon doortrekken. Je hebt een keuze gemaakt in het leven en dan moet je daarvoor gaan. Je hebt een contract getekend met een sponsor, die mensen betalen jou en dat moet je respecteren. Ook dat is, samen met mijn doorzettingsvermogen, een kenmerk van de familie.”

De vergelijking met je vader – het is dat je er zelf over begint, want het zou in ons nooit opgekomen zijn …

(Lacht. )

Hoe ga je daarmee om, want je koos niet meteen de gemakkelijkste weg ?

“In de negentien jaar dat ik koers, heb ik nooit anders geweten. Mijn vader won voor het eerst in zijn dertiende wedstrijd, van mij verwachtten ze net hetzelfde. Zo is men blijven vergelijken. Wielrennen is sowieso al geen gemakkelijke sport en als je dan de zoon bent van de beste renner ooit, dan zijn de verwachtingen uiteraard hooggespannen, maar ik heb het nooit zo bekeken. In mijn keuze voor deze sport speelt mijn vader ongetwijfeld een rol, want sinds mijn geboorte heb ik wielrennen rond mij gekend, maar ik zag en zie wielrennen als mijn beroep, onafhankelijk van wat mijn vader gepresteerd heeft. Als ik een mooi resultaat behaalde, was ik blij voor mezélf. De eerste jaren woog de druk van die naam wel, dat geef ik toe, maar mede door mijn verhuis naar Monaco vond ik meer rust.”

Zoon zijn van Eddy Merckx had/heeft toch ook voordelen in het peloton, niet ?

“Ja, waarschijnlijk wel, maar je zou toch niet willen dat ik er alleen maar nadelen van ondervind ? (grijnslachje) Het verhoogt de belangstelling op het mediavlak en dat is ook interessant voor je ploeg, maar na een tijd wordt men dat toch ook beu en gaat men je ook appreciëren voor je voornaam. Je blijft geen veertien jaar profrenner als je dat niet waard bent.”

Met ‘karakter’ en ‘levensstijl’ heb je al enkele gelijkenissen met je vader aangehaald. Wat zijn de verschillen ?

“Simpel, hij had gewoon veel meer talent. Hij was heel sterk en kon alles, ik kan maar enkele dinges. Hij koerste veel en ik koers veel minder. Er zijn dus heel wat verschillen, hé.”

Floyd Landis

Je wordt vaak aangesproken over je vader, maar een thema waarover alle wielrenners tegenwoordig aangesproken worden, is doping. Hoe is de sfeer binnen de ploeg na de bekentenissen van een aantal ex-Telekomrenners die nu nog bij T-Mobile actief zijn ?

Ze zijn ermee naar buiten gekomen, maar nu moeten we voort. Ik ben bij T-Mobile om naar de toekomst te kijken en niet naar het verleden. Het belangrijkste is dat de jeugd in de goede richting evolueert en dat de andere sporten misschien een voorbeeld nemen aan deze zaak.”

Vind je het een goede zaak dat ‘ze ermee naar buiten gekomen zijn’ ?

“Ik weet het niet. (stilte) Ik laat het aan andere mensen om daarover te oordelen, zelf antwoord ik liever niet op die vraag.”

Waarom niet ?

“Het gaat om mensen met wie ik op dit moment werk. Als ik nu mijn mening uit, dan kan dat in hun voordeel of in hun nadeel spelen. Als ik mij daarover wil uitlaten, dan zal ik dat tegenover hen doen en niet in het publiek.”

Je treft het op dat vlak niet : ook bij Phonak kwam je in een dopingstorm terecht.

“Je moet het zo bekijken : de hele Ronde van Frankrijk kregen we te horen dat de Phonakploeg te zwak was om Floyd Landis in de gele trui naar Parijs te brengen, maar achteraf zeiden ze dat we er allemaal bij betrokken waren. Ergens moeten ze weten wat ze willen, hé : waren we niet sterk genoeg of waren we te sterk ? Er zat niet echt lijn in sommige verklaringen. Ik vond het vooral spijtig wat gebeurd is, want ik had liever nog een jaar met John Lelangue in de ploeg meegedraaid en ik was liever nog één keer naar de Tour gegaan met de winnaar van het jaar voordien.”

Geloof je Floyd Landis nog altijd ?

“Floyd zegt dat hij niet in de fout gegaan is. Ik weet het ook niet … Maar als hij me dat vlakaf zegt, dan moet ik hem geloven. Als je je eigen vrienden niet kan geloven, wie dan wel ? Nu ja, vrienden, met Koos Moerenhout bijvoorbeeld ben ik beter bevriend, maar ik ken Floyd toch al jaren.”

Denk je dat de wielersport door de recente onthullingen en de nieuwe antidopingcharters cleaner geworden is of cleaner zal worden ?

“Zelf heb ik altijd een rechte lijn gevolgd en dat zal ik blijven doen tot de laatste dag. Over anderen kan ik niet oordelen. Weet je, de controles zijn in het wielrennen altijd zeer strikt geweest. Wat kunnen ze nog meer doen ? Hoe meer controles ze uitvoeren, hoe meer het wielrennen als het zwarte schaap van de sport beschouwd wordt. Bij sommige sporten zeggen ze, wanneer het WADA komt opdagen : ‘Wij hebben geen controles, want er zijn geen problemen.’ Zo is er natuurlijk nooit iets aan de hand.”

Je zegt ‘altijd een rechte lijn te hebben gevolgd’. Vorig jaar publiceerde De Morgen dat de omstreden dokter Michele Ferrari jou tussen 1994 en 1998 doping- producten, met name testosteron, zou hebben aangeboden. Hoe reageer je daarop ?

(kalm) Dat klopt niet. Ik heb met Ferrari gewerkt, maar hij heeft me nooit verboden middelen aangeboden. Wat moet ik er meer over zeggen ? Er wordt zoveel geschreven en gezegd. Als je alles moet geloven of overal op moet reageren, dan vind je nooit rust.”

Er is jou tijdens jouw carrière nooit iets aangeboden, ook niet door iemand anders ?

“Nee. Als je een lijn in je leven wil volgen, dan blijf je daarbij.”

Alleen tegen allen

Laten we dan maar een toch iets ‘positiever’ thema aanhalen. Hoe was het om als familieman en vader vaak ver en lang van huis weg te zijn ?

“Zodra je kinderen hebt, wordt dat toch lastiger, zeker als ze wat ouder worden (Merckx’ oudste dochter Axana is nu 6 jaar, nvdr) en beginnen te wenen als je vertrekt. Ik heb mijn vader als kind veel moeten missen. Ik besef dat hij dat allemaal voor ons gedaan heeft ook, maar ik heb de luxe dat ik na mijn carrière misschien iets kan doen waardoor ik dichter bij mijn kinderen kan zijn.”

Heb je het financieel nodig om nog lang te werken ?

“De weg is nog lang, hoor. Ik wil mijn kinderen zoveel mogelijk kansen kunnen geven in het leven. Daarvoor wil ik blijven werken en zal ik ook móéten blijven werken.”

Werken als ?

“We gaan in elk geval in Canada wonen, want Axana zal daar naar school gaan. De wielrennerij is de wereld die ik het best ken, het is mijn passie. Je kan er ook in werken als je ver weg woont, hé. We zien wel wat er op me afkomt. Op dit moment concentreer ik me nog volop op de koersen die ik zal rijden.”

Zoals het BK zondag, wat verwacht je ervan ?

“Op zo’n kampioenschap hangt altijd een aparte sfeer, ik hou daar wel van. De laatste jaren heb ik het kampioenschap om uiteenlopende redenen een paar keer gemist, ik wil me er dit jaar zeker tonen en wie weet … Alleen tegen allen zal het niet gemakkelijk worden, maar een week voor de Tour moet de conditie goed zijn. Het kan dus.”

En als je wint en de Belgische driekleur mag aandoen, dan ga je toch nog een jaartje door ?

(lacht) Ik denk het niet, nee. Je moet er een keer mee stoppen en zou het niet mooi zijn om afscheid te nemen als kampioen ?”

Absoluut. Veel succes zondag. S

Door Roel Van den broeck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content