‘Ajax heeft zijn voor beeldfunctie terug’

© belgaimage

In de EL-finale was Manchester United een maatje te groot, maar de Europese campagne van Ajax vorig seizoen riep herinneringen op aan vervlogen tijden. Kan dat nog, een club als Ajax die weer aansluiting krijgt bij de Europese top? De vroegtijdige uitschakeling in de CL-voorrondes vraagt om voorzichtigheid.

‘We hebben wel wat teweeggebracht’, is de nuchtere conclusie van Matthijs de Ligt na de verloren EL-finale in Stockholm. De zeventienjarige verdediger, de beste Ajacied op het veld die avond en volgens sommigen ook de beste speler op het veld tout court, was de jongste speler ooit in een Europese finale, in een team dat met vier tieners aantrad en een gemiddelde leeftijd van 22 jaar en 282 dagen had, goed voor het jongste elftal ooit in een Europese finale. Al 1650 wedstrijden op rij staat er bij Ajax minstens één speler uit eigen jeugd op het veld, sinds 1982. Niet alleen De Ligt, ook André Onana, Davinson Sánchez, Hakim Ziyech, Kasper Dolberg, Justin Kluivert, Frenkie de Jong en David Neres kenden Europese toernooien voor het afgelopen seizoen eigenlijk alleen van televisie. Dat zijn in totaal acht spelers die tijdens de finale op het veld kwamen, die opeens zelf onderdeel waren van een triomftocht over de landsgrenzen. En die eind juli ook alle acht aan de aftrap stonden in de eerste Europese wedstrijd van dit seizoen, uit bij Nice, een seizoenstart die overschaduwd werd door het drama van nog een ander jong Ajaxtalent, de 20-jarige Abdelhak Nouri, die in de laatste competitiewedstrijd van vorig seizoen zijn eerste volledige wedstrijd in het A-team speelde en in een oefenwedstrijd tegen Werder Bremen in mekaar stortte en met een hersenletsel nooit meer zal kunnen zelfstandig leven, laat staan voetballen.

Het dramatische gebeuren zet een fantastisch Europees jaar plots in de schaduw. Een Europees jaar dat nochtans in mineur leek te starten toen Ajax, net als Anderlecht één ronde voordien, door het stevige Russische Rostov uit de voorrondes van de Champions League werd gebonjourd. Het haalde toen prompt voor de neus van paars-wit Hakim Ziyech voor 10 miljoen euro bij FC Twente weg, waarna Anderlecht zijn pijlen op Nicolae Stanciu richtte. Ziyech bleek, terwijl Stanciu aanpassingsproblemen had, meteen een schot in de roos. Een tweede verschil was dat Ajax, een ronde verder in de voorronde van de Champions League uitgeschakeld, opgevist werd in de Europa League en die nieuwe Europese kans met beide handen greep.

Vooral de aanpak van trainer Peter Bosz (intussen bij Dortmund), die niet voor zekerheid koos, kreeg veel lof. Op de slotdag van de Nederlandse Eredivisie vestigde Bosz een nieuw record. Ingegeven door de vermoeidheid van de return van de halve EL-finale tegen Olympique Lyon koos de trainer voor een piepjong elftal met een gemiddelde leeftijd van 20 jaar en 139 dagen. ‘Het is fenomenaal’, riep ex-Liverpoolverdediger en huidig analist Mark Lawrenson in de aanloop naar de Europese finale:’Bij Ajax ontwikkelen spelers zich aan de hand van voormalige toptalenten als Dennis Bergkamp, Marc Overmars en Edwin van der Sar. Zo polijst je diamanten en uiteindelijk vertrekken ze voor 30 miljoen euro en begin je weer opnieuw. Dat is een heel erg slimme manier om een club te runnen.’

Ex-Ajaxlegende en voormalig KV Mechelentrainer Ruud Krol zag in de Europese wedstrijden vooral de hand terug van de trainer die bij Ajax voor de groep stond: ‘Het mooiste vond ik dat Ajax in Europa zijn eigen gezicht weer heeft laten zien. Ik ben veel in het buitenland en mensen praten weer over het vertoonde voetbal van Ajax. Ik heb samen met Peter Bosz de trainerscursus gevolgd. Uit onze gesprekken van toen kon ik al snel opmaken wat Peters visie als trainer zou worden. Frank de Boer was als trainer in Amsterdam iets meer behoudend. Bosz legt voortdurend de nadruk op initiatief nemen en druk zetten. Dat is Ajax. Door hun jeugdigheid woekeren de jonge spelers soms nog te veel met hun krachten, waar een ervaren ploeg bepaalde Europese wedstrijden rustig kan uitspelen. Aan de andere kant is jong enthousiasme een dodelijk wapen. Dat zag je in de Europa League: die jonkies kenden geen angst.’

Duitsland achterna?

Ook Søren Lerby, in de jaren 70 en 80 succesvol in wat toen nog De Meer was, genoot: ‘Ik had er niet op gerekend dat Ajax ooit nog in de Europese spotlights zou staan. Het gat met de absolute top is steeds groter geworden. Dat het nu toch lukte, heeft met de speelwijze te maken. Veel buitenlandse ploegen hadden geen antwoord op het aanvallende en brutale spel dat Peter Bosz erin had geslepen, die clubs worden daar namelijk in eigen land zelden mee geconfronteerd. Het belangrijkste is dat de branie weer terugkeerde bij Ajax.’

John van ’t Schip, in de jaren 90 zelf een getalenteerd buitenspeler, vond de jeugdige onbevangenheid een grote kracht: ‘Niet alleen bij de eigen jonge talenten, ook de aankopen straalden veel vertrouwen uit. Je zag het als Ajax het veld op kwam, met de borst vooruit en de kin omhoog. Die branie zag je terug in het spel. Zo is het in goede tijden altijd geweest. Dit was het Ajax zoals ik het altijd heb gekend. De keerzijde van die jeugdigheid is dat ze nog niet altijd herkenden wat er in welke fase van een wedstrijd moet gebeuren. De Ajaxploegen die in de jaren negentig de CL en de UEFA Cup wonnen, konden een wedstrijd rustig uitspelen als het moest.’

Voormalig bondscoach en ex-Ajacied Danny Blind onthoudt dat het succes een les inhoudt voor het Nederlandse voetbal: ‘We moeten onszelf niet de voetbaldood in praten. Ajax heeft in Europa bewezen dat niets onmogelijk is. De spelintentie waarmee het team zich internationaal presenteerde, gaat hopelijk navolging krijgen in Nederland. We voeren al jaren de discussie over welke kant het op moet met ons voetbal. We moeten niet opeens alles op het fysieke aspect gooien en elf tienkampers opstellen. Maar we moeten ook niet denken dat alleen de Hollandse voetbalwijze zaligmakend is. Het gaat om de balans tussen die verschillende aspecten. Structurele aansluiting bij de internationale top zie ik niet meer gebeuren, maar incidenteel kan het dus nog steeds.’

Nog een ander voormalig Ajaxjuweel, Rafael van der Vaart, die in de herfst van zijn voetballoopbaan voor het Deense Midtjylland uitkomt, zat op het puntje van zijn stoel: ‘Alleen al vanwege Ziyech zou ik een abonnement kopen. De talenten die zijn doorgebroken doen me denken aan mijn eigen tijd bij Ajax. Die kleine Kluivert, daar was ik vanaf dag één fan van. Meteen lekker acties maken, branie in zijn interviews. Zo was het bij Wesley Sneijder, Nigel de Jong en mij ook.’

Van der Vaart vond het Europese avontuur van Ajax een verademing: ‘Ze hebben het voetbal echt een dienst bewezen, dat meen ik. Ajax heeft laten zien hoever je kunt komen op een puur voetballende manier, in een tijd waarin het topvoetbal wordt gedomineerd door rennen, vliegen en fysieke kracht. Het rapport van de Nederlandse voetbalbond staat vol aanbevelingen dat we Duitsland achterna moeten. Nou, liever niet, als ik zie hoe Ajax in De Arena Schalke 04 van de mat tikte. Dat is voetbal. Met dezelfde intentie gingen ze ook hun uitwedstrijden in, ook al hadden ze een dikke voorsprong in handen. Daarom vond ik het zo mooi dat in de CL PSG alsnog werd afgestraft door Barcelona. Die Fransen gingen opeens een heel ander spel spelen, omdat ze de eerste wedstrijd dik gewonnen hadden. Moet je nooit doen. Ajax heeft het goede voorbeeld gegeven in Europa, zoals ze dat vroeger ook altijd deden.’

Geest van Cruijff

Marc Overmars (44), directeur voetbalzaken bij Ajax en samen met Edwin van der Sar en Dennis Bergkampeen van de drie voormalige Ajaxtoppers in het clubmanagement, sloeg het allemaal trots maar ook vol verbazing gade. ‘Niemand hield dit nog voor mogelijk. In de weken voor de finale merkten we die mix van waardering en verbazing: hoe kan dat toch, een team met een voetbalbegroting van 21 miljoen euro, te midden van al dat geweld van de rijke grootmachten in Europa? Vooral in de huidige tijd hadden weinig mensen er meer geloof in. Nederland zit toch in het verdomhoekje als voetballand. Op een gegeven moment leek alles wel slecht, en dan opeens: poef. De beeldvorming is opeens veranderd, over de grens praten ze weer over Nederland. Dat merk je in de toenadering van makelaars en zaakwaarnemers. Door ons succes beseffen ze allemaal: daar moeten we onze talenten zien te krijgen. Dat gebeurt ook vanuit de spelers zelf. Kort na de finale las ik dat Frenkie de Jong zei: ‘Ik raad elk talent aan naar Ajax te gaan.’ Dat is mooi.’

Het succes van de laatste jaren – Ajax won vier keer naeen de landstitel en eindigde de afgelopen drie jaar na een flinke eindsprint telkens tweede – kwam er niet alleen met eigen jong talent. Ajax kijkt meer dan voorheen verder dan de eigen regio. Dat moet ook, zegt Overmars: ‘Een club als Manchester United heeft alleen al in Nederland vier fulltime scouts rondlopen. En wij? Wij proberen met vijf scouts de hele wereld in kaart te brengen. Uitbreiding is wenselijk, want spelers als Davinson Sánchez en André Onana hebben bewezen dat een goeie scouting veel kan opleveren. Daarnaast werken we veel met tips. Door de jaren heen komt daar een goed en betrouwbaar netwerk uit rollen. Tips van een makelaar, daar geloof ik niet in. Het gaat vooral om de groep kenners die geen belangen hebben. Die mensen zijn onderdeel van ons eigen netwerk en dan neem je hun tips ook direct serieus.’

Voor Hakim Ziyech en David Neres werden bedragen neergeteld die tot voor kort taboe waren in Amsterdam, terwijl ook vanuit Colombia met Davinson Sánchez en Mateo Cassierra twee grote transfers plaatsvonden. Maar dat wordt niet het nieuwe beleid, benadrukt Overmars: ‘Het kan, incidenteel een speler voor 10 à 11 miljoen kopen, maar dat is niet het doel. De bedragen die overal gek de hoogte in gaan, hebben ons bij de verkoop van spelers meer opgeleverd dan vroeger zou gebeurd zijn, maar andersom kopen wij ook een speler uit Denemarken niet zomaar meer, want ook die bedragen schieten omhoog.’

De basis blijft: eigen talent laten doorstromen. Soms, stelt de sportief directeur vast, missen de jonge spelers wat geduld en willen ze te snel gaan. Dat is inherent aan een club die opleiding, doorstroming én resultaten samen in zijn DNA heeft: ‘Alle jeugdige talenten willen spelen. Ze hebben het gevoel: ik ben er klaar voor, ik moet minuten maken. Terwijl je juist geduld moet kunnen opbrengen. Die spagaat is echt iets van Ajax en Nederland. Hier is het: hij is al negentien, hij moet spelen. In het buitenland is dat totaal niet aan de orde. Een paar jaar geleden informeerden we bij Barcelona naar Sergi Roberto. Die was toen 23 jaar, maar ze wilden hem niet laten gaan, want hij was een groot talent dat er zat aan te komen. Bij ons moet een voetballer van 23 al veertig interlands gespeeld hebben.’

Tot november 2015 werkte ook Wim Jonk bij Ajax. Hij was een van de mensen die door Johan Cruijff zelf in 2008 in de nieuwe structuur werden opgenomen, eerst als individueel trainer, later als hoofd jeugdopleidingen. Ondanks de breuk is ook hij tevreden dat het project nu resultaat oplevert: ‘Wat heden in de opleiding van een club gebeurt, zie je over vijf jaar terug in het eerste elftal. Ik kreeg een warm gevoel toen ik zag hoe de jonge talenten durfden te voetballen, ongeacht de tegenstander en de omstandigheden. Peter Bosz heeft het aanvallende voetbal teruggebracht, in de geest van Johan Cruijff. Johan en ik hebben altijd geloofd dat Ajax internationaal weer kon gaan aanhaken. Met een speelwijze die bij de club past. Onze kernpunten waren bekend: een individuele insteek binnen de jeugdopleiding, geen breedteaankopen meer, internationale samenwerkingsverbanden en een speelwijze met veel druk naar voren. Steeds vaker zag ik in het eerste elftal dingen terug waar wij destijds aan gewerkt hebben: Bosz had zijn vijfseconderegel na balverlies, wij hadden bij de jeugd de drieseconderegel. We hamerden op diepte in plaats van breedte, op het creëren van één-tegen-éénsituaties en het vrijspelen van de derde man op het veld. Als je die basiselementen er van jongs af inbrengt, wordt het op zeker moment een houvast voor de jongens. En houvast geeft vertrouwen. Uiteindelijk moet het zich vertalen in attractief en succesvol voetbal.’

De les van Leicester

Winston Bogarde, nog een voormalig Ajaxkampioen uit de glorieperiode van de jaren 90, trainde tot vorig seizoen de Ajaxverdedigers en is nu assistent van Michael Reiziger bij Jong Ajax. Ook hij zag de bevestiging van een voetbalidee waar hij enthousiast aan meewerkt: ‘In de opleiding werkten we al enkele jaren aan dominant voetbal en snelle herovering na balverlies. Aan dat type spel kleven risico’s, maar dat hoort bij Ajax. Met zo mooi mogelijk voetbal resultaat halen zal altijd de clubcultuur van Ajax blijven. Ik herken in de ploeg de honger en leergierigheid die wij in de jaren 90 hadden. De honger van een ploeg aan het begin van een proces. Europees succes vergroot de kans dat spelers langer blijven. Wij hoefden in 1995 na de winst van de Champions League nergens heen, want we waren zelf wereldtop. Zover is dit team nog niet, maar het is hoopgevend wat ze al hebben laten zien in Europa, zeker als je bedenkt hoeveel rek er nog in deze groep zit.’

De vraag die vorig seizoen werd gesteld, luidde: is het Europese succes een incident of structureel? Overmars, die als speler ook de Europese gloriejaren 90 beleefde, denkt na en zegt: ‘Allebei. Kijk eens naar de internationale successen van Ajax: 1973, 1995, 2017, met hier en daar nog wat piekjes. Er zit een bepaalde structuur in, maar als je het echt hebt over structureel meedoen in de Europese top, dan is dat niet het geval. Ik ben daar vrij realistisch over. Ik denk dat het met de huidige verhoudingen op structurele basis niet zo heel snel meer gebeurt, al is het wel de bedoeling om structureel mee te blijven doen.’

Moet een club als Ajax dan de groep bij elkaar houden, zoals nu voorlopig grotendeels lijkt te lukken, ondanks het vertrek van kapitein Davy Klaassen naar Everton en van twee andere titularissen in Stockholm (Jairo Riedewald naar Crystal Palace, de door Chelsea uitgeleende Bertrand Traoré naar Lyon)? Overmars: ‘Maar hoe doe je dat? Leicester City is een goed voorbeeld. Die wilden dat na de titel ook. Allerlei spelers kregen na de titel driedubbele contracten, er kwam namelijk veel geld binnen van de Champions League, met die groep zouden ze zeker aanhaken bij de top van Engeland. Dat is niet gelukt, daar is het fout gegaan, zelfs met dreigende degradatie. Ze hadden dus én geen succes én hebben verzuimd voor meer dan 100 miljoen aan transfergeld binnen te halen. Dan sla je de plank mis. Het is dus niet zo makkelijk te denken: we houden de groep bij elkaar en gaan samen door.’

Toch stelde Overmars vast dat de mentaliteit bij de spelers zelf veranderd is. ‘Weet je wat het mooie is? Die spelers waren vorig seizoen totaal niet met weggaan bezig. Dat is vrij uniek in deze tijd. Weet je wat André Onana me zei? ‘We kunnen alles winnen, let maar op. Zelfs de Champions League.’ Nu blaakt hij al snel van zelfvertrouwen, maar het idee dat er zo wordt gedacht en het zo wordt beleefd, is heel mooi.’

door Simon Zwartkruis en Freek Jansen – foto’s belgaimage

‘Ajax heeft laten zien hoe ver je kunt komen op een puur voetballende manier, in een tijd waarin het topvoetbal wordt gedomineerd door rennen, vliegen en fysieke kracht.’ Rafael van der Vaart

‘De beeldvorming is weer veranderd. Over de grens praten ze weer over Nederland.’ Marc Overmars

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content