L iviu Ciobotariu, 33 in maart, speelde na een lange carrière in Boekarest bij Nacional en Dinamo drie seizoenen voor Standard, ging vorig jaar naar Bergen en groeide daar onder Marc Grosjean uit tot een van de pijlers onder het succes van de neo-eersteklasser. De Roemeense centrale verdediger vindt zijn toenmalige trainer nu terug bij Antwerp, dat hem aantrok.

Hoe verliep de kennismaking met de nieuwe ploegmaats ?

Liviu Ciobotariu : “Uitstekend. Het wordt een moeilijke terugronde, maar ik hoop dat we het redden. Of Marc me wil uitspelen als libero of in een andere rol centraal in de verdediging, weet ik op dit moment nog niet zo goed. Ik denk dat er in Antwerp kwaliteit is én traditie. En ik heb vertrouwen in onze trainer : hij is er vorig seizoen snel in geslaagd om een band tussen de spelers te smeden, en dat moet hij hier ook kunnen. Met wat ernst op de training en spelers die gedisciplineerd omgaan met wat er van hen gevraagd wordt, moet het lukken.”

Het ene jaar is het andere niet, dat heb je bij Bergen ervaren.

“Neen, zeker niet. Ik was er heel graag, de sfeer was goed en Marc Grosjean slaagde er in om van een heel nieuwe ploeg snel een uitstekend geheel te maken. Maar dit jaar was het al gauw helemaal anders. Roussel vertrok, de start was moeizaam, Marc werd ontslagen en met zijn volvolger, Sergio Brio, klikte het niet. Van geen kanten.”

Waarom niet ?

“Tegen de mens Brio heb ik niks, maar wel tegen zijn visie op het voetbal. En tegen zijn werkmethodes. Ik ben een getrouwde man, ik heb kinderen en ik woonde nog in Luik. Ik moest elke dag om zeven uur opstaan om op tijd in Bergen te zijn. Daar hield men ons de hele dag op de club, zodat ik pas ’s avonds na zeven uur weer thuis was. Als het nu nog goed zou zijn voor de resultaten, kan je het verdedigen, maar de resultaten volgden niet. Ik zat helemaal niet meer goed in mijn vel en dat zag je, op training en in de wedstrijden. Ik haalde lang niet meer het niveau van vorig seizoen en dat had alles met Brio en zijn aanpak te maken. Als het niet goed zit in het hoofd, merk je dat gewoon aan iemands prestaties.”

Bergen trok nieuwe verdedigers aan. Ben je niet op de vlucht geslagen voor de concurrentie ?

“Helemaal niet. Concurrentie maakt me sterker. Ik was ook na nieuwjaar nog steeds aanvoerder : op dat vlak maakte ik me geen zorgen. Maar ik was er gewoon niet graag en mijn manager wist dat. Iederéén wist het, want ik had een lang en open gesprek met de voorzitter. Die zei dat hij weinig kon doen, want het sportieve beleid is voor de trainer. Daarna belde Marc me op, met de vraag of ik zin had om naar Antwerpen te komen. Dat is ook een lange autorit, ja, maar als je ergens graag bent, speelt dat niet mee. Vorig jaar zag ik er ook geen enkele keer tegenop. In principe blijf ik tot het einde van het seizoen, en als we ons redden en de mensen zijn tevreden over mij, is er een optie voor nog een jaar mogelijk. Bergen heeft me gratis laten gaan. Aanvankelijk wilde het nog wat geld voor mij, maar uiteindelijk bereikten we toch een akkoord. Ik liet anderhalf jaar contract vallen, zij de transfersom. Weet je, ik had een uitstekend salaris, eigenlijk mogen ze blij zijn in Bergen dat ze zo wat kunnen besparen.”

door Peter T’Kint

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content