Omdat Ariël Jacobs graag weer trainer wou worden en Genk hem dat uit dankbaarheid niet wilde ontzeggen, trok het vorige week een nieuwe technisch directeur aan : Willy Reynders, voorheen jeugdcoördinator bij Lokeren, de club waar Jacobs trainer wordt.

Welk soort voetbal zal je bij de invulling van je taak voor ogen houden ?

Willy Reynders : “Ik ben niet iemand die van boven uit zal zeggen : dát voetbal zullen we spelen. Ik zal eerst met iedereen praten, ook voor de scouting, om te weten wat er gebeurd is en wat de ideeën zijn binnen de club. Het belangrijkste werk wordt bepalen : waar staat Genk voor ?”

Moet er wat dat betreft volgens jou veel veranderen in de kern ?

“Het is een beetje vroeg om daar op in te gaan, maar ik heb daar natuurlijk wel eigen ideeën over en ik heb onlangs gepraat met de trainer om te weten hoe hij zou willen spelen.”

Van Faris Haroun en Orlando Engelaar doen berichten de ronde dat ze mogen vertrekken en Kevin Vandenbergh zouden ze bij Club Brugge willen.

“Dit is een periode waarin je zoveel namen hoort en je noemt daar spelers van wie ik graag zou hebben dat ze niet vertrekken. Vandenbergh hoort daar zeker bij. Dat is iemand waar je als Racing Genk zijnde niet te snel van af moet willen stappen : jong talent, Belgisch en spits.”

Hoeveel bewegingsvrijheid krijg je van Jos Vaessen ?

“Vrij veel, of wat de normale gang van zaken is in die functie. In mijn taakomschrijving zijn geen beperkingen opgenomen. Voor een groot stuk hangt het natuurlijk van jezelf af. In de eerste plaats zal je jezelf moeten bewijzen.”

Je bent goed op de hoogte van de Afrikaanse markt, wat Genk een extra troef vindt, maar je gaf bij de persvoorstelling ook aan geen blik Afrikanen te zullen opentrekken. Hoe interessant is de Afrikaanse markt eigenlijk nog ?

“Minder en minder. Je weet dat daar de kans op mislukken zó groot is… Voor een club als Genk moet je dat iets anders bekijken : niets zegt dat het niet kan als er zich een buitenkans voordoet. Maar ik ben niet binnengehaald omdat ik die markt ken. Om kunnen gaan met Afrikanen is belangrijker.”

Ariël Jacobs verklaarde bij zijn vertrek dat het in een beleidsfunctie achter de schermen steeds moeilijker wordt om een beleid uit te stippelen, “zeker in een financieel zwak land als België”. Hoe ga jij dat aanpakken, een beleid uitstippelen ?

“Je moet weten waar je staat als Belgische club : je moet zelf iets kunnen creëren. Welke meerwaarde geef je aan spelers ? Het is niet alleen het resultaat dat telt, maar ook wat je als club naar buiten uit als meerwaarde hebt kunnen brengen. Dat is een heel belangrijke factor en in Genk is wat dat betreft al een belangrijke stap gezet door de jeugdwerking.”

Welke andere accenten dan Ariël Jacobs zal je leggen ?

“Reynders is Reynders en Jacobs is Jacobs. Maar het is te vroeg om daar al meer over te zeggen. Ik zal in de week een paar uren met de voorzitter aan tafel zitten om de grote lijnen voor te stellen en dan te kijken of iedereen daar achter kan staan. Met Pierre Denier, Ronny Van Geneugden en Roland Breughelmans zit er een lijn in de club van mensen die ik ken uit de trainersschool, wat een troef is. Maar ook Paul Theunis zal een belangrijk klankbord worden. In het verleden heb ik hem altijd hoog ingeschat.”

Je hebt bij Lokeren het voetbal wat meer van afstand kunnen bekijken. Wat is je conclusie ?

“Dat de laatste jaren het niveau niet echt is om hosanna te roepen. De tendens zat tot een jaar of vier, vijf geleden in de goede richting : aanvallen en naar voren, met het nodige lef. De laatste jaren zijn we wat afgegleden naar blok zetten en opportunisme. Dan heb ik het voor alle duidelijkheid wel over het voetbal in het algemeen.”

Maar daarmee is ook wel duidelijk wat voor voetbal we volgens jou straks in Genk moeten kunnen zien.

“Hópelijk. Laat ik voorzichtig blijven.”

RAOUL DE GROOTE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content