Iets meer dan tien jaar geleden aanvaardde je om bijna gratis trainer te worden van KV Mechelen, dat op het failliet afstevende, waardoor je wel in het eersteklassecircuit kon blijven. Toch hielp het je niet om een loopbaan als eersteklassetrainer uit te bouwen. Waarom niet?

Alex Czerniatinsky: “Toen ik overnam, wisten we dat Mechelen naar derde zou zakken, maar we hebben met dat juniorenteam nog goeie resultaten gehaald. We zouden zogezegd alles verliezen, maar pakten wel elf punten. Ik was van plan om met Mechelen terug naar eerste te stijgen, stap voor stap, maar in plaats van T1 werd ik T2. Daarna werkte ik in lagere afdelingen, simpelweg omdat ik geen voorstellen uit eerste klasse meer kreeg. Dat verbaasde me, maar blijkbaar had ik een slecht imago, dat van bon vivant, dat nog dateerde van twintig of dertig jaar geleden. Jammer. Over het algemeen vind ik dat men te weinig kansen geeft aan Belgische coaches.”

Door als adjuncttrainer bij Waasland-Beveren te tekenen lijk je eindelijk te beseffen dat dat een van de meest stabiele functies is in eerste klasse.

“Klopt niet helemaal. Veel trainers eisen dat ze hun eigen mensen mogen meebrengen, ik weet dus niet hoelang ik hier blijf. Er waren al eerder contacten, maar de trainers die bij die clubs aan de slag waren, wilden niet met mij werken. Ik snap dat: zo’n naam naast je op de bank dulden is niet altijd makkelijk. Ik wilde wel terug naar eerste klasse, ik snakte naar een professionele werking en goed gevulde stadions. Ik sprak met het bestuur van Waasland-Beveren voor ze Bob Peeters contacteerden. Ze wilden me, maar hij moest me ook willen. Bob was niet bang, hij besefte dat ik niet de bedoeling had om op een dag zijn plaats in te nemen.”

Waarom zou het nu wel lukken met Bob Peeters, de voormalige trainersrevelatie van Cercle en de jonge Belgen, terwijl het mislukte met diens voorganger als kroonprins onder de Belgische trainers én revelatie Glen De Boeck?

“Geen idee waarom dat mislukte, ik kan ook niet garanderen dat het met Peeters en mij wél lukt. We gaan een andere speelstijl ontwikkelen voor een team dat weinig punten pakte en dat weinig goals maakte. Elk trainersontslag hakt erin, of dat in eerste dan wel in vierde klasse is. Peeters is twee keer ontslagen in een paar maanden, maar ik zie een man die goed in zijn vel zit.”

Hoe moeilijk is het voor iemand die drie Europabekerfinales, een EK en twee WK’s heeft meegemaakt om met spelers te werken die nooit hoger zullen mikken dat een plaats in een eerste klasse waar het niveau een stuk lager ligt dan in jouw tijd?

“In elke afdeling heb ik met dezelfde motivatie gewerkt. Als ik me zou afvragen wat ik hier doe, kan ik beter vandaag stoppen. Ik focus niet op het verleden, al vraag ik me weleens af wat ik had kunnen bereiken als ik vandaag profvoetballer was geweest. Ik mocht met een goeie nationale ploeg meespelen, maar als ik zie in welke clubs de Belgische internationals vandaag zitten, was mijn carrière vast nog mooier geweest. Mijn gemiddelde van vijftien goals per seizoen had volstaan voor het buitenland.”

Welke aanvalscombinatie geniet twintig jaar na jouw laatste WK-deelname jouw voorkeur voor Brazilië? Benteke, Lukaku of beiden samen? Of toch Vossen, een goaltjesdief zoals jij destijds?

“Op dit moment vind ik Christian Benteke het meest compleet. Hij is ook efficiënt als je combinatievoetbal wilt spelen. Romelu Lukaku komt meer tot zijn recht als hij de ruimte kan induiken. De twee samen heeft MarcWilmots niet bepaald kunnen bekoren, dus denk ik dat hij die mogelijkheid achter de hand houdt voor wanneer België op achterstand komt. In dat geval heb je twee mannen die voorin oorlog kunnen maken. Vossen zal eerst de selectie moeten halen. Men vergeleek hem al eerder met mij, maar hij haakt vaak af, wat ik zelden deed. Ik herken me meer in Lukaku, ook ik profiteerde graag van wat ruimte.”

DOOR PIERRE DANVOYE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content