Met de Zweed Magnus Eriksson heeft AA Gent niet alleen meer keuze in de aanval, de scouts noemden hem ook een leider, met trekken van een straatboefje. Het was als compliment bedoeld. ‘Ik ben allesbehalve een bad boy, maar als ik op het veld stap, is het oorlog.’

Het is de laatste zomerse dag van het jaar en de 22-jarige Zweed puft nog uit als hij na de training aan tafel aanschuift. Hij houdt van de zon, legt hij uit , al is dertig graden van het goede te veel. “Voor ik overkwam naar Gent had ik even gesproken met Astrit Ajdarevic ( Zweedse aanwinst van Standard, nvdr). Die vertelde me dat het al twee weken aan een stuk aan het regenen was in België. Sinds ik hier aangekomen ben, heb ik al twee weken niets dan zon gezien. Is dat nu een Belgische zomer?”

Hij heeft geen seconde getwijfeld, zegt hij, toen AA Gent op de proppen kwam. Ondanks een hoger bod van het Zweedse Helsingborgs IF, dat straks wél in de Europa League zit.

Eriksson: “Het is allemaal heel snel gegaan. Er zat een week tussen het eerste contact en de dag dat ik mijn contract tekende. Veel nadenken was er niet bij, het plaatje klopte volledig en ik was klaar voor de sprong. Ik keek al een tijdje uit naar iets nieuws, niet alleen als voetballer, maar ook als mens. Je moet af en toe eens van lucht durven veranderen. Dit was het ideale moment om die stap te zetten. Je weet bovendien nooit hoe vaak je de kans krijgt om naar het buitenland te gaan, daar was ik me heel erg van bewust.”

Je komt van de Zweedse middenmoter Åtvidabergs FF. Is iedereen daar fulltimeprof?

Magnus Eriksson: “Het is een bescheiden club met beperkte middelen. We speelden vorig jaar ook nog in tweede klasse. Iedereen kan er wel leven van het voetbal, maar je zal er niemand in een Ferrari zien rondrijden. De meeste oudere spelers hebben zelfs nog een extra job. Niet per se omdat het nodig is, maar gewoon om naast het voetbal iets omhanden te hebben.”

Wat wist je over AA Gent?

“Ik kende de club alleen van naam. Ik was natuurlijk nieuwsgierig en dus ben ik op Google wat beginnen rond te kijken. Het eerste was ik zag, was die indiaan op het logo. Dat stond me onmiddellijk aan.” (lacht)

Voor je vertrek heb je nog één laatste wedstrijd gespeeld in Zweden.

“Misschien is dat wat vreemd als je al ergens anders getekend hebt, maar die match kon ik echt niet laten liggen. Het was de derby tegen IFK Norrköping, de match van het jaar want de fans haten elkaar echt. Nu kwam er nog bij dat het bijna 50 jaar geleden was dat de teams op hetzelfde moment in eerste klasse hadden gespeeld. Dus wilde de club absoluut dat ik zou spelen en ik wilde dat zelf ook heel graag.”

Vertel eens wat er gebeurde in de laatste minuut van die match, bij 1-0 voor Norrköping?

“Ik kreeg de bal aan onze zestien meter in de voeten en ik wist dat ik sneller was dan mijn verdediger. Dus ben ik zonder nadenken het veld beginnen over te steken. Het was de laatste kans om iets te forceren en dus heb ik alles wat ik nog overhad in mijn schot gelegd. Gelukkig vloog de bal recht in de winkelhaak. Zonder twijfel het hoogtepunt van mijn carrière tot nog toe. Michel Louwagie heeft een risico genomen door me te laten spelen, maar ik kon me geen mooier afscheid bedenken. Als je zo kan weggaan, met een goal tegen de aartsvijand,… Echt een happy ending.”

Wat weet je eigenlijk over Club Brugge?

“Niet zo veel. Is dat niet waar Michael Almebäck speelt? Waarom?”

Zomaar. Welke plek ambieer je bij AA Gent? Je hebt het profiel om zowel op de linkerflank, in de spits of op het middenveld uit de voeten te kunnen.

“Bij Åtvidabergs speelden we in een 4-4-2 en daar had ik eigenlijk een vrije rol achter de diepe spits. Bij de 4-3-3 van Sollied denk ik dat ik het meest in aanmerking kom voor een plek als aanvallende middenvelder. Ik ben op mijn sterkst met veel bewegende spelers rond me, dan hou ik normaal het overzicht om goeie passes te geven. Al besef ik ook dat het een grote stap is en dat hier veel concurrentie is. Het leuke is dat Sollied Zweeds praat, dat gaf me meteen een vertrouwd gevoel bij het eerste gesprek. Hij heeft al aangegeven dat ik de nodige tijd krijg om me aan te passen. Ik kijk er erg naar uit om te spelen voor een coach met zo’n indrukwekkend palmares.”

Op training viel op dat je heel vaak voor combinaties op de korte ruimte kiest, even afhaken en dan een-tweetje opzetten.

(knikt) “Dat is volledig mijn spel. Ik ben niet de spits die vooraan op een eiland staat te wachten tot er eens een bal goed valt. Ik hou van snel tikken, wil altijd in het spel betrokken zijn. Scoren is het mooiste wat er is, maar ik heb het niet nodig voor mijn vertrouwen. Ik voel me pas gelukkig als ik vaak aan de bal kom.”

Griekse vrienden

Er staan een paar vreemde clubs op je cv. Wat mogen we ons voorstellen bij Akropolis IF?

“Ik ben opgeleid bij AIK Solna in Stockholm, maar daar was er een coach die het niet in me zag. Daardoor ben ik een paar keer uitgeleend aan kleine clubs, eerst aan FC Väsby United, dan aan Akropolis. Akropolis is een Zweedse vierdeklasser met haast alleen Grieken. Hele leuke ervaring was dat, ik heb er nog steeds veel vrienden.”

Drie jaar geleden nog in de Zweedse vierde klasse, nu een transfer naar het buitenland. De perfecte revanche?

“Alleszins op die ene coach die niet in me geloofde. Niet op AIK, want dat blijft nog steeds de club van mijn hart. Toen ik vorig jaar tegen hen scoorde, heb ik ook niet gejuicht. Ik moet ook toegeven dat er bij AIK erg sterke spelers waren op mijn positie. Het was ook mijn eigen keuze om weg te gaan en op een lager niveau wel speelkansen te krijgen. En ik bekijk het zo: net omdat ik naar vierde en later naar tweede klasse ben moeten zakken, was ik extra gemotiveerd om me te bewijzen. ”

Het eerste wat aan je opvalt: je hebt een indrukwekkend rijtje tatoeages staan. Hoe reageren mensen daarop?

“Wisselend. Niet iedereen keurt het goed, zeker de oudere generatie niet, maar dat gaat me niet tegenhouden om het leven te leiden dat ik wil. Ik vind het in de eerste plaats gewoon mooi, maar die tatoeages zijn ook heel belangrijk voor mij. Ik heb de namen van mijn familieleden op mijn arm staan, om nooit te vergeten waar ik vandaan kom. Familie is het allerbelangrijkste in je leven. Veel mensen zijn voortdurend jaloers op anderen en zijn altijd op zoek naar meer geld en een grotere auto en daardoor vergeten ze dat. Zoiets mag mij nooit overkomen. Daarom heb ik die tatoeages laten zetten. Klinkt dat melig? Ik word nochtans vaak ingeschat als een bad boy, terwijl ik net heel kalm en vriendelijk ben. Ik hoop dat mensen dat willen inzien en dat ze geen oordeel over me klaar hebben voor ze me leren kennen.”

Tot ter dood

Combineert vlot, scoort gemakkelijk en werkt hard, stond in het scoutingrapport over jou. Maar dat is niet wat de Gentse scouts over de streep getrokken heeft. Weet je wat dat wel was?

That I fight until I die?

En dat je dat ook van je ploegmaats verwacht. De scouts hadden het over een vechter die de rest meesleurt in zijn enthousiasme.

“Dat klopt wel, dat is van nature mijn sterkte. Ik ben van jongs af altijd diegene geweest die zijn ploegmaats probeert op te peppen. Als je 3-0 voor staat, is dat makkelijk, maar je moet ook je verantwoordelijkheid nemen als het niet loopt zoals je wilt. Dan staan de echte leiders op. Natuurlijk: hier ga ik niet staan roepen tegen Melli als hij iets fout doet. Als nieuwkomer en een van de jongeren moet je eerst respect hebben voor de oudere spelers en zelf respect proberen af te dwingen op het veld. Pas daarna heb je het recht om je mond open te trekken.”

In Zweden was je altijd aan het praten?

“Non-stop. Met mijn ploegmaats om ze aan te moedigen, met de refs, tegen mezelf als ik iets fout deed… En vooral ook tegen de andere ploeg, to talk shit. Niets zo leuk als de hele tijd je tegenstander jennen. In het Engels is dat wat moeilijker, ik zal nog wat aan mijn woordenschat moeten werken. (lacht) Ik ben het type speler dat iedereen graag in zijn ploeg heeft, maar tegen wie niemand graag speelt. Elke ploeg kan wel zo iemand gebruiken. Er stond onlangs een interview met een Zweedse ex-prof in de krant en hij had het over de spelers die hij haatte tijdens zijn carrière. Net die spelers respecteerde hij achteraf het meest, omdat ze hem uit zijn spel gehaald hadden. Zo iemand ben ik dus. Nu: eens de match voorbij is en iedereen van het veld stapt, moet je dat wel achter je laten. Het gebeurt ook geregeld dat ik me achteraf ga verontschuldigen. Ik heb geen vijanden en dat wil ik zo houden. Het gaat om de emotie van het moment, voor mij is dat een belangrijk deel van het spel.”

Hoe was je band met de Zweedse refs?

“Ik denk dat ze heel blij zijn nu ik weg ben. Ze waren mij allemaal beu.” (lacht)

Veel kaarten gepakt?

“Rood heb ik nog nooit gekregen. Ik ben geen vuile speler en ik waag me ook niet aan tackles. Ik weet dat we dat als aanvallers het best niet te veel doen, anders loopt het fout. Wel veel gele kaarten, voor praten en vooral voor dit.” (maakt wegwerpgebaar)

Wat heb je nog in je repertoire? Het ironisch applaus?

“Dat heb ik dit jaar inderdaad nog gedaan. We stonden achter tegen een grote ploeg en de ref gaf zonder reden twee minuten om een vrije trap te nemen. Dan word ik gek. Toen ik de ref erop wou aanspreken, negeerde hij me. Dus ben ik ostentatief naar een denkbeeldig horloge beginnen te wijzen en daarna ben ik vlak voor hem gaan applaudisseren.

“Dom, ik weet het, maar soms kan ik het niet laten. Als ik speel komen er nu eenmaal veel emoties naar boven. Op het veld is het oorlog. Ik roep ook vaak tegen mezelf, gewoon om mezelf wakker te schudden. Hier mag dat geen probleem zijn, want ze zullen er toch niks van begrijpen. (lacht) Ik heb op zich geen problemen met refs, wel met refs die niet sterk in hun schoenen staan. Als ze bijvoorbeeld beseffen dat ze ergens in de fout zijn gegaan en dan maar gaan compenseren. Zo fluiten ze een wedstrijd helemaal kapot.”

Moet je daar dan niet boven staan?

“Natuurlijk. Maar ik ben nog jong en dom. (lacht) Hopelijk overkomt het mij over een paar jaar niet meer. Ik heb nog een lange weg te gaan. Ach, het is maar een klein deeltje van mijn spel. Ik wil nu vooral nuttig zijn voor deze ploeg en de Gentse fans blij maken met goals.”

Bekijk de wereldgoal van Magnus Eriksson op www.sportmagazine.be

DOOR JENS D’HONDT

“Ik ben niet de spits die vooraan op een eiland staat te wachten tot er eens een bal goed valt, ik wil altijd in het spel betrokken zijn.”

“Als ik speel, komen er veel emoties naar boven.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content