Bij Everbeur wordt veel verwacht van Kris Tanghe. De nationale spelverdeler kan na een seizoen in Frankrijk de druk relativeren.

“Ik ben niet uit België vertrokken om na één jaar terug te keren.” Dat zei Kris Tanghe (28) in maart toen we hem in Cannes gingen opzoeken. Jammer voor hem, maar goed voor de Belgische volleybalcompetitie verdeelt de passeur van de nationale ploeg volgend seizoen opnieuw het spel in de Belgische zalen. En daar zijn ze vooral in Averbode tevreden mee.

Heb je nu het gevoel dat je gefaald hebt in Frankrijk ?

Kris Tanghe : Het had alleszins beter gekund. Zonder me te willen verschuilen achter excuses, wil ik toch aanhalen dat er een aantal omstandigheden zeker niet in mijn voordeel speelden. De eerste helft van het seizoen presteerden zowel ikzelf als het team op een hoog niveau. Vrij lang stonden we op de derde plaats in het klassement, maar naar het einde toe kwamen de problemen, en viel de hele ploeg terug. We slaagden er niet meer in de draad opnieuw op te nemen in de play-offs, vooral omdat we over een vrij jonge en onervaren ploeg beschikten. De blessure van Christophe Meneau verzwakte ons middencompartiment dan weer zodanig dat we tekort kwamen om in de eindfase een rol van betekenis te kunnen spelen.

Het is jammer dat ik geen kans kreeg om in een tweede jaar te bewijzen dat ik meer kan dan hetgeen ik afgelopen seizoen liet zien. Als ik had gekund, was ik zeker nog een jaar in Frankrijk gebleven. Na dat eerste jaar kende ik de competitie al wat beter, ook de ploegen en de manier van trainen en spelen. Dat ging zeker in mijn voordeel gespeeld hebben om volgend seizoen beter te presteren. Ik zal het niet onder stoelen of banken steken dat Cannes sportief een ontgoocheling betekende.

Je kon ook naar Menen – dicht bij huis en vorig seizoen halve finalist in de play-offs. Waarom koos je voor Everbeur ?

Averbode speelde korter op de bal. Ik had onder andere contact met coach Vesco Ivanovic. Alain Dardenne van Menen heb ik nooit gehoord. Dat vond ik toch wat merkwaardig. Het speelde geen doorslaggevende rol, maar het kan nooit kwaad om op voorhand eens met je toekomstige trainer te praten, vind ik. Op die manier stond ik vrij vroeg veel dichter bij Everbeur. Toen de transfer bijna rond was, drong Menen nog wel even aan, maar Everbeur bood me meer duidelijkheid. Het bestuur en de coach vertelden me dat ze er alles gingen aan doen om bepaalde spelers te houden. Een aantal inkomende transfers werden ook al gerealiseerd. Dat gaf me een goed gevoel : ik merkte dat ze ambitie tonen en willen bouwen.

Ik contacteerde vooraf ook Jan-Willem ( Roex, nvdr) om wat informatie in te winnen over de club en hij klonk heel positief. Over de sfeer binnen de ploeg hoorde ik evenmin negatieve geruchten.

Iets wat bij Menen wel het geval leek. Daar deden heel wat verhalen over strubbelingen in de groep de ronde.

Ik sprak nooit iemand van de spelers. Ik vernam dat dus ook maar van hetgeen ik hoorde of las in de pers. Er stak wat kritiek de kop op na nieuwjaar door de mindere prestaties, maar uiteindelijk strandde Menen pas in de halve finale van de play-offs.

De verwachtingen zijn hooggespannen bij Everbeur. De club ambieert de vierde plaats. Het daaraanverbonden Europese ticket is misschien wel een must.

Dat brengt een zekere druk met zich mee, maar in Frankrijk raakte ik het wel gewoon om onder druk te spelen. Door de bredere top, moet je langere periodes scherp blijven. Het lag allemaal dicht bij elkaar en we wilden toch die derde plaats vasthouden.

De club verwacht ook veel van mij en ik zal er ook alles aan doen om die verwachtingen in te lossen. Volleybal blijft een ploegsport waarin veel factoren een rol spelen. Op mijn eentje kan ik Everbeur niet aan Europees volley helpen. De ploeg zit nog niet volledig in elkaar ( zie inside volley, nvdr). Het blijft een beetje afwachten hoe de nieuwe jongens gaan samenspelen.

De kalendercommissie was jullie alvast goed gezind. Everbeur mag zowel tegen Antwerpen als tegen Menen in eigen zaal aantreden.

Als we die twee ploegen kunnen kloppen, beginnen we met een mentaal voordeel aan het tweede stadium van de competitie. Het komt er in de eerste plaats op aan bij die eerste zes te komen. Daarom is het eigenlijk zelfs noodzakelijk dat we die twee wedstrijden tegen de rechtstreekse concurrenten winnen. Als we daar niet in slagen, krijgen we het misschien nog lastig. Financieel zou het natuurlijk een ramp zijn om niet bij de topzes te eindigen en in de tweede ronde te moeten spelen tegen Sankt-Vith of Thimister in plaats van tegen Roeselare en Maaseik.

Niet bij de eerste zes ? Dat geloof je nu toch zelf niet ?

Als je de waardeverhouding bekijkt, moeten we daar zeker bij horen. Maar ja, je kan bent nooit honderd procent zeker. Een blessure van een belangrijke speler of een slechte start in de competitie en andere ploegen die vertrouwen putten uit enkele goede resultaten en je bent meteen op achtervolgen aangewezen.

Heb je al een idee over de sterkte van Everbeur ?

Alles zal een beetje afhangen van de spelers die er nog bij komen. Kunnen ze al van de eerste dag meetrainen of sluiten ze pas vlak voor de competitiestart aan bij de groep ? Eric Van Drom en ikzelf spelen eind augustus nog met de nationale ploeg. Wij vatten de ploegtrainingen dus ook met een maand vertraging aan.

Misschien al meer zicht op de concurrentie ?

Ik verwacht een boeiende Belgische competitie, met meer strijd om de titel ook. Lennik heeft alleszins niet op een inspanning gekeken om een ploeg samen te stellen die voor de prijzen kan meedoen. De club kon het merendeel van de spelers in eigen rangen houden en haalde met Svetozarevic een potige opposite binnen. Bovendien zal iemand als Claudio Gewehr veel werk verrichten achter de schermen. Als de logica gerespecteerd wordt, komt na Maaseik, Roeselare en Lennik het trio Antwerpen, Everbeur en Menen. Als je de budgetten van de clubs bekijkt, is dat de topzes. Maar Puurs valt toch niet te onderschatten. Het beschikt toch over een aantal goede volleyballers en misschien kan aanwinst Jo Verstuyft met zijn ervaring een positieve invloed uitoefenen op de rest van het team. Maar het wordt afwachten tot na het eerste deel van de competitie om te kijken hoe ver Everbeur zal staan ten opzichte van de andere ploegen.

Ben je niet bang dat het door de vele nieuwkomers een tijdje zal duren vooraleer Everbeur het goede ritme te pakken krijgt ?

Eind augustus, als de groep wellicht volledig is, zullen we ons waarschijnlijk onmiddelijk toeleggen op het ploegspel. De meeste spelers hebben dan toch al een maand conditietraining achter de rug. Op 22 september staat de eerste bekeropdracht op het programma. Er rest ons dus niet zo veel tijd meer om op het samenspel te trainen. Gelukkig speelde ik bij de nationale ploeg al samen met Jan-Willem Roex en Eric Van Drom. Eric weet welk soort receptie ik graag heb en met welk soort receptie ik wat problemen ken. Met Jan-Willem klikte het voordien altijd. Dat zal dus wel vlotten.

Vesco Ivanovic stond zelf jarenlang aan de pass en heeft heel wat internationale ervaring. Denk je van hem nog wat te kunnen opsteken ?

Heel zeker. Als hij opmerkingen geeft, weet ik dat ik hij uit ervaring spreekt. Dan ben je al sneller geneigd die zaken te geloven. Hij kent het spelletje door en door en heeft een goede visie op het volleybal. Dat ondervond ik al toen we de eerste keer samenzaten.

Wat verwacht hij van je ?

Everbeur zal vaker door het midden gaan dan vorig seizoen. Met Roex en Mattias Raymaekers beschikken we over twee lange middenmannen. Daar moeten we een sterk punt van kunnen maken. Met Eric Van Drom won Everbeur aan stabiliteit in de receptie, waardoor de spelverdeler meer variatie in zijn passes kan leggen. Dat is een troef die we met de nationale ploeg ook trachten uit te spelen.

Eind augustus speelt België in Slovakije het WK-kwalificatietoernooi. Een haast onmogelijke opdracht ?

De loting was ons niet gunstig gezind, we zitten in een van de zwaarste poules met Bulgarije, Roemenië en het gastland. In de andere poules zit een sterk land, een duidelijk minder getalenteerd team en één of twee zwakkere broertjes. Alleen de groepswinnaars en de drie beste tweedes gaan door. Het wordt dus heel moeilijk. Ook gezien de voorbereiding, die niet optimaal is.

Een aantal internationals traint momenteel in het Euro Volleycenter, maar voorlopig blijft het succes beperkt.

Na de wedstrijden in Bulgarije legden we er twee weken de riem af. Op 5 juni begonnen we dan met twee trainingen per week. Vanaf maandag ( eergisteren, nvdr) staat er dagelijks een oefensessie op het programma. Ik kan moeilijk ontkennen dat de bezetting op dit moment tegenvalt. Slechts een achttal spelers kwamen geregeld trainen : Frank Depestele, Brecht Van Kerckhove, Stijn Coene, Steve Roelandt, Geert Verreth, Maarten Nuytten, Kristof Hoho en ikzelf.

De reden ligt voor de hand. Financieel loont het niet echt de moeite. De betere beachers verdienen een pak meer.

Klopt. Ik kan die jongens niets verwijten. Een aantal duo’s doet zelfs mee aan de internationale toptoernooien. Ze raken voorlopig nog niet in de hoofdtabel, maar ze komen toch steeds dichter. Het beachvolleybal wint aan populariteit en wordt meer en meer professioneel, ook in Belgë met onder meer een stage in Tenerife. Dat of twee keer per week een balletje slaan in Vilvoorde, tja…

Heb je er zelf nog niet aan gedacht om het eens op zand te proberen ?

Ik heb het wel eens geprobeerd, maar ik moet zeggen dat het toch niet echt soepel ging. Dat was toen echt bij gelegenheid, dat we een paar keer aan zee gingen meedoen. Als je geen gek figuur wilt slaan, moet je je hele zomer opofferen om op zand te trainen. Misschien dat ik het volgend seizoen wel eens probeer, als ik een goede partner vind. Anderzijds wordt het elk jaar moeilijker om ermee te beginnen, want het niveau neemt steeds toe. Voorlopig leg ik me uitsluitend op de zaal toe.

door Roel Van den broeck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content