Allen naar de Kehrweg!

© BELGAIMAGE

Zondag liep het stadion van Eupen voor de komst van Standard mooi vol. Dat gebeurt daar niet zo vaak. Hoe komt dat en wat vinden ze daarvan?

Even voor half een op vrijdagmiddag arriveert Michael Reul voor de persconferentie van KAS Eupen- Standard. De persverantwoordelijke van Eupen neemt zijn fietshelm af, hij is net de berg opgereden, een rit van bij hem thuis van 2,5 kilometer, een afstand die hij bij voorkeur met de fiets aflegt.

Er zijn voor de persbabbel voor dé match van het jaar tien man opgedaagd: zeven journalisten, twee fotografen en één cameraman. Dat is één meer dan voor de gemiddelde thuiswedstrijd. Die ene man maakt dat u nu dit stuk leest.

Stipt om half een zit trainer Jordi Condom aan tafel. Een week eerder circuleerden al de eerste berichten over zijn ontslag, maar dat is niet aan de orde, liet de clubleiding meteen weten. Net daarom is hij niet bang, zegt hij. ‘Wat je als trainer nodig hebt in moeilijke momenten, is steun. Als je in moeilijke momenten geen steun krijgt van iedereen om je heen, ben je als trainer dood. Maar hier is dat dus niet het geval.’

Is dit zijn moeilijkste periode als hoofdtrainer? Neen, verrast Condom. Dat was de thuismatch tegen Heist-op-den-Berg in februari 2016 in tweede klasse. De club moest bij de eerste acht eindigen om in het profvoetbal te blijven, en stond er niet goed voor met vier op 21. Twee minuten voor tijd stond Eupen thuis nog 0-1 achter. ‘Maar ineens scoren we drie keer in vijf minuten.’ Na die match en de ontlading weende Condom, schreven de kranten. ‘Plots vonden we de sleutel en waren we vertrokken.’ Eupen haalde niet alleen de eerste acht, het promoveerde ook naar eerste klasse.

In de perszaal zitten naast de trainer en de persverantwoordelijke ook de clubsecretaresse Sara Guérin enteammanager Michael Radermacher.Op het einde komt ook algemeen directeur Christoph Henkel binnen. Van spanning is hier niets te voelen. Na afloop neemt Henkel Sara bij de schouder en vraagt gemaakt ernstig, alsof hij haar een aanzoek doet: ‘Sara, wil jij alstublieft met mij gaan eten?’

Dat is nu net wat Eupen tot Eupen maakt, zegt Sara. Ze is afkomstig uit Kelmis en je kan niet horen of ze nu van oorsprong Frans- of Duitstalig is. In juli 2013 zag ze een advertentie voor een directieassistente, en nu is ze lid van een vanuit het buitenland gestuurde club. Gevraagd naar de ziel van die club vindt ze maar één woord: familiaal. ‘Dit is één grote familie, we doen alles samen.’

Borussia Mönchengladbach

Net voor de persconferentie van vrijdagmiddag heeft Sara een bericht doorgestuurd, met de melding dat er al 4200 kaarten in voorverkoop aan de man gebracht zijn. Uiteindelijk zullen er 5522 toeschouwers opdagen. Het is de tweede beste recette ooit sinds Aspire in juni 2012 de club overnam. Alleen de competitiewedstrijd tegen Standard vorig seizoen lokte nog meer volk: 5679 man.

De toeschouwersaantallen vormen een negatief punt in het voetbalsprookje, al moeten ze in perspectief gezet worden omdat de hele Duitstalige gemeenschap die de club vertegenwoordigt slechts 80.000 mensen omvat. Vorig jaar steeg het aantal toeschouwers in vergelijking met het laatste seizoen in tweede klasse met liefst 93 procent. Bijna een verdubbeling, maar met gemiddeld 3459 kijkers wel het op één na laagste aantal in de Jupiler Pro League. Alleen Excel Mouscron deed met 3236 nog slechter. Doorgaans woonden tussen de 2500 en 3500 toeschouwers de thuiswedstrijden bij. Twee keer rondde Eupen vorig seizoen de kaap van de 5000 kijkers: tegen Standard (5679) en tegen Anderlecht (5221). Meer dan 4000 kijkers waren er ook tegen Club (4266) en Westerlo (4272). Dat laatste dankzij een actie van een commerciële partner die 1500 genodigden in het stadion bracht. Een week na de mathematische redding vierde KAS Eupen thuis tegen Zulte Waregem het behoud voor slechts 3249 kijkers.

Dit seizoen zijn de recettes nog lager. Ontgoochelend na wat toch als een droomjaar mag worden omschreven. Eupen was twee speeldagen voor het einde al gered, serveerde altijd aanvallend voetbal en bereikte de halve finales van de beker. Maar ook dat historische treffen lokte slechts 3800 man.

Voor Standard haalde Eupen dit seizoen nog geen enkele keer 2600 kijkers. De 2113 aanwezigen tegen Kortrijk vormden het dieptepunt sinds de terugkeer van Eupen in de hoogste klasse. Misschien leeft de Belgische competitie hier gewoon minder dan de Bundesliga. Toen Borussia Mönchengladbach afgelopen zomer kwam oefenen, zat er wel 4386 man.

Lokale bus

Michael Reul betreurt de lage cijfers. ‘Omdat er zoveel voor gedaan wordt. In Eupen is nooit beter voetbal getoond dan vorig seizoen, en toch waren er ooit veel meer toeschouwers toen er veel minder te zien was.’ Vorig jaar legde een sponsor een bus in die van Amel naar Eupen reed, en kijkers gratis naar de match en terug naar huis bracht. De eerste keer zat de bus niet vol, de tweede keer wel. ‘Maar dan heb je het nog maar over vijftig man.’ Ook de pendelbus van Eupen- centrum naar de Kehrweg was geen groot succes. Uiteindelijk kan je de afstand ook gewoon belopen. Vanaf het treinstation van Eupen is het precies 1,1 kilometer naar het stadion, vanaf het centrum één kilometer, al gaat de weg wel steil omhoog.

Van de andere zijde van de stad komt haast niemand. Wie voorbij het stadion rijdt, zit na vijf minuten al in de Hoge Venen, richting Malmédy of het Duitse Monschau. In het immens uitgestrekte Hertogenwoud woont niemand.

Met zijn 18.000 inwoners is Eupen de kleinste eersteklasse-entiteit. Van de gemiddeld 3500 kijkers die vorig seizoen opdaagden, komen er 1500 uit de stad zelf. Reul: ‘Dat is ongeveer één Eupenaar op tien. Welke andere eersteklasser haalt zo’n percentage?’

Zondag om 14 uur schuiven de spelers in de businessseats aan voor het eten op de wedstrijddag. Daarna mogen ze weer gewoon naar huis. De meesten wonen in Eupen, en zijn op minder dan een kwartier thuis. Voor de spelers die van verder komen – Lotiès, Verdier, Tirpan, Schouterden, Leye en co – is er een kleine kilometer van het stadion in Hotel Ambassador Bosten een kamer voorzien om te rusten. Doelman Hendrik Van Crombrugge gaat gewoon een middag bij zijn schoonouders. Die wonen in Eupen.

Om half zeven, amper anderhalf uur voor de aftrap, is iedereen weer in het stadion, dat voor één keer mooi gevuld oogt. Voor de aftrap heeft stadionspeaker André Palm een speciaal verzoek voor de thuisaanhang, in het Frans en het Duits. ‘Blijf achter de ploeg staan, ook als het niet loopt zoals u het wil. Unsere Mannschaft braucht uns.’ Dan knalt ‘Sweet Caroline’ van Neil Diamond uit de luidsprekers, net zoals op OHL. Bij het betreden van het veld door beide ploegen wordt zelfs Bengaals vuur ontstoken in het thuisvak, en wordt een spandoek ontrold: ‘Run and Fight for Black and White‘.

Bij de rust wordt het belangrijke voetbalnieuws van andere velden meegedeeld: dat AA Gent met 0-2 gewonnen heeft van KV Oostende, en dat Borussia Dortmund FC Köln geklopt heeft met liefst 5-0.

Na het gelijkspel is vooral de thuisploeg opgelucht. In de veel te kleine mixed zone zijn zo’n 20 reporters samen gedrumd. Doelman Van Crombrugge krijgt er een schoudermassage van Henry Onyekuru, die zijn vroegere ploegmaats komt gedag zeggen. Van Crombrugge geeft eerst een interview in het Frans, dan een in het Nederlands en ten slotte een in het Duits.

Traditie

De strategische beslissingen worden in Qatar genomen, maar de dagelijkse leiding ligt in handen van Christoph Henkel die tachtig kilometer verderop woont in Keulen, waar hij in een vorig leven directeur jeugd was bij FC Köln, en financieel directeur Thomas Herbert. Ook algemeen directeur van Aspire, de Duitser Andreas Bleicher (voorheen verantwoordelijk voor het Duitse Olympische comité)en sportief directeur Joseph Colomer (de man die ooit als sportief directeur van Barcelona Lionel Messi ontdekte) zijn om de paar weken in Eupen.

Michael Reul was in een vorig leven reporter bij de Duitstalige radio en tv. Op 1 januari 2013 kreeg hij te horen dat alle 58-jarige journalisten met pensioen konden wegens besparingen. Twee dagen later belde Christoph Henkel hem om perschef te worden. Zo werkte Reul, die naast Duits en Frans ook goed Nederlands en Engels kent, plots voor de mensen die hij een half jaar eerder nog interviewde.

Naast Reul en Guérin is ook teammanager Michael Radermacher een man van hier. Radermacher was eerst supporter, dan speler. Later deed hij marketing, verkocht tickets, en nu zorgt hij voor de begeleiding van spelers. Hij voetbalde zelf voor KAS Eupen tot 2002, tot en met derde klasse. In die tijd dacht niemand dat in Eupen ooit profvoetbal gespeeld zou worden, zegt hij. ‘Wij waren al dolgelukkig dat we op een bepaald moment in tweede klasse mochten spelen. Eersteklassevoetbal in Eupen, dat was gewoon een droom.’

In november 2011 ging hij aan de slag als marketingverantwoordelijke van de club, onder leiding van de Duitser Ingo Klein. ‘Maar een week later zat die in de gevangenis en was hier niets meer.’ Toen Aspire de club overnam, werd hij teammanager. ‘Als je met zestien Afrikanen in Eupen rondrijdt, gaat dat niet onopgemerkt voorbij. Ze kenden het leven in Europa niet, wisten niet hoe ze zelfstandig moesten leven. Dat waren nog bijna kinderen, die ginder op een academie zaten, waar alles voor hen gedaan werd. Je kan hen niet zeggen: hier is je appartement, daar is de supermarkt, trek je plan. In het begin moest ik hen letterlijk bij de hand nemen.’

Ook de stad keek raar op. ‘Je hoorde: de club heeft zijn ziel verkocht. Iedereen was wantrouwig. Niet onlogisch: met de Italianen was het verkeerd gelopen, met de Duitsers ook. Wat zou dit nu weer zijn?’ Daarom hoopt Radermacher dat het uiteindelijk toch goed komt en dat steeds meer fans de weg naar het stadion vinden: ‘Traditie is iets wat je stap voor stap opbouwt.’

Vandaag wonen de spelers in het stadscentrum, waar ze overdag gewoon over straat lopen en bij de lokale middenstand eten en inkopen doen. Wie geen rijbewijs heeft, wordt door een busje opgehaald en naar en van training gebracht. Sommigen gaan gewoon te voet.

Uiteindelijk, besluit Michael Reul, heeft Eupen het getroffen: ‘Als je ziet over welke middelen Qatar beschikt om in de sport te investeren (hij doelt op PSG, nvdr), mogen wij blij zijn dat ze in Doha beslist hebben om hun club in dit kleine stadje te vestigen. Zonder Aspire waren we een goeie derdeklasser geweest, die hooguit van tweede klasse had kunnen dromen.’

DOOR GEERT FOUTRÉ – FOTO’S BELGAIMAGE

Eén inwoner van Eupen op tien zit in het stadion. Geen enkele andere eersteklasser doet beter.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content