Na de 1-0 tegen Chelsea kreeg Frank Vercauteren de wind van voren, maar de Anderlechttrainer heeft een voetbalvisie en die blijft hij trouw. Een poging tot analyse.

“Dit is hoe Anderlecht altijd moet proberen te zijn”, zei Frank Vercauteren na de walk-over een week geleden tegen Roeselare. Hij doelde op de combinatie van resultaat en, zoals hij dat graag zegt, “de manier”. Die was goed geweest. Goed ook voor het vertrouwen, meende de trainer, die liever vooruitblikt naar de volgende opdrachten en zelfs “de toekomst”, dan dat hij achteromkijkt. Vragen over de voorbije mindere resultaten was hij te vlug af. “Ik denk niet dat we ergens weerwraak voor moesten nemen”, zei hij. Daarmee keerde hij zich beleefd af van de kritiek die na het Champions Leagueduel met Chelsea was opgestoken.

Anderlecht verloor twee weken geleden in Londen met 1-0. Sommigen vonden dat er meer had ingezeten. Niet omdat de Brusselaars met kansen hadden gemorst, maar omdat ze er weinig hadden weggegeven. Precies dat laatste was ook de hoofdbekommernis geweest van Vercauteren. Opdracht volbracht dus. Het vroege Londense doelpunt had hem daarbij geholpen. Topclubs scheppen er in dit vroege stadium doorgaans weinig genoegen in bescheiden tegenstanders te vernederen. Met zo weinig mogelijk inspanning de punten pakken is een kunst. Of het mooi is, daarover kan worden geredetwist, maar het gevoel dat er meer mogelijk was voor Anderlecht, is nergens op gebaseerd.

Een dag later speelde Juventus Club Brugge wél van het kastje naar de muur. Doelman Stijn Stijnen bleef als enige lang overeind in de schiettent. Nochtans deed Club het in eigen huis met evenveel verdedigers als Anderlecht op Stamford Bridge : drie in het centrum en nog eens twee ( Olivier De Cock en Günther Vanaudenaerde vs Michal Zewla-kow en Olivier Deschacht) op de flanken. Daaruit sprak in beide gevallen toch vooral een schadebeperkende intentie. Met drie aanvallers stelde Club er daarvan ook maar één meer op dan Anderlecht. Toch kreeg Jan Ceulemans lof omdat hij “een open strijd” was aangegaan. Ook dat was nergens op gebaseerd.

Terug in België liet Anderlecht van zijn pluimen tegen FC Brussels en ging Club met 0-1 winnen in Beveren. Opnieuw maakte de Belgische titelverdediger kennis met het kastje, de muur en alles ertussen. Zonder veel overleg werd de hele tweede helft alleen nog achteruit gelopen in een vertwijfelde poging de voorsprong vast te houden. Verdedigen is toch een kunst, zo bleek. Toch mocht Ceulemans in de maandagkrant lezen dat hij dé man van de week was geweest. De Franse trainer van Beveren, Vincent Dufour, die moedig met open vizier had gestreden, viel slechts spot ten deel. Hij zou nog altijd niet hebben begrepen wat modern voetbal is. Dufour geldt in zijn land als een romanticus, een verstokt minnaar van de schoonheid van het voetbal. Een naïeveling, quoi. Daar lachen we graag mee.

Het laatste wat van Frank Vercauteren kan worden gezegd, is dat hij een romanticus is. Een romanticus loopt met het hoofd in de wolken, Vercauteren is het daar te ijl. Collega-trainers noemen hem een realist.

Wat zou er zijn gebeurd als Anderlecht “een open strijd” was aangegaan tegen het al bij al niet zo slechte Chelsea ? Interessante vraag. 3-0 ? 3-1 misschien ? Ook nu keerde het zonder punten huiswaarts, maar wel met een gesterkt zelfvertrouwen (want standgehouden tegen een van Europa’s sterkste formaties). Daar was het Vercauteren om te doen geweest. Hij had kunnen vertrouwen op Dame Fortuna, maar in het oog van de naald is doorgaans weinig plaats, dus dat doet hij liever niet. Beter dan wie ook kent hij bovendien de kwaliteiten, maar vooral ook de zwakke plekken van zijn eigen ploeg. Dit Anderlecht barst niet van het talent.

De achilleshiel van het elftal is zijn verdediging. Zelfs in de Belgische competitie is ze kwetsbaar. Niet toevallig speelt Vercauteren graag met drie centrale verdedigers, zelfs tegen maar één diepe spits. Dat stoort hem hoegenaamd niet, zelfs niet als hij daardoor op het middenveld een man tekortkomt. Het voordeel is namelijk, vindt Vercauteren, dat zijn middenvelders gerust iemand in hun rug kunnen laten gaan, op voorwaarde althans dat de lijnen kort bij elkaar aansluiten. Volk genoeg dan achterin om zo’n infiltrerende speler op te vangen. Niet iedereen vindt dit een van moed getuigende stelling.

Wat de trainer vooral beoogt met drie centrumverdedigers, is meer zekerheid. Tot zijn eigen scha en schande stelt Vercauteren vast dat zijn ploeg achterin veel te gemakkelijk ruimte weggeeft. Dat heeft ook met de buitenkanten te maken. Al jaren wordt een nieuwe linksachter aangekondigd, maar nog steeds is Olivier Deschacht de meest onbedreigde titularis in het Vanden Stockstadion. Zelfs intern wordt betwijfeld of hij Belgisch topniveau, laat staan internationaal niveau waard is. En de grootste kwaliteit van Anthony Vanden Borre is zijn infiltratievermogen. Als pure verdediger is hij onbetrouwbaar. Tegen sterkere tegenstanders, a fortiori in de Champions League, blijkt dat steeds weer. Niet zelden speelt hij dan ook als middenvelder, zoals in Chelsea, waarvoor hij dan weer vista en zuiverheid in de passing mist. Blijven over : Vincent Kompany en Hannu Tihinen, van wie zeker laatstgenoemde na dit seizoen weggaat. Anderlecht anticipeerde al op zijn vertrek met de aanwerving van Roland Juhasz, maar om hem te beoordelen is het te vroeg, al waren de eerste indrukken positief. Mark De Man lijkt van een degelijk eersteklasseniveau te zijn, zonder meer. Lamine Traoré viel vorig seizoen al door de mand.

Zoals Anderlecht Chelsea tegemoet trad, was zeker ook ingegeven door de middenvelders waarover het beschikt. Of ze nu Yves Vanderhaeghe, Pär Zetterberg, Walter Baseggio of Besnik Hasi heten, balafpakker of ‘voetballer’ zijn, als ze niet kort tegen de achterste linie aanleunen in wedstrijden waarin Anderlecht de wet van de sterkste ondergaat, is geen van allen (nog) in staat de ruimtes te belopen. Goran Lovre zou het kunnen, maar hij mist techniek en voetballend vermogen. Marius Mitu heeft dat wel, maar hij zit in een overgangsjaar waarin hij zich de voetbalprincipes van Vercauteren eigen moet maken. Met het oog op volgend seizoen denkt Anderlecht in deze linie zeker nog een transfer te doen in januari.

Behalve een realist is Vercauteren ook een controlefreak. Net als Trond Sollied heeft hij een voetbalvisie, en net als Sollied traint hij zijn spelers in de uitvoering ervan – daarvoor is hij ook een trainer. Herhaling is de moeder van de perfectie, zegt het spreekwoord : voor Vercauteren, net als voor Sollied, is trainen herhalen. Alles bij hem heeft een doel. Dat klinkt logisch, maar is het niet. Zijn voorganger Hugo Broos was anders. Wat Broos doet, hoort nog het best thuis onder de noemer ‘bezigheidstherapie’ – in Genk weten ze er ondertussen alles van. Ga in Westerlo vragen wat de voetbalvisie is van Ceulemans en niemand zal het kunnen zeggen.

Misschien is het dat wel waar Gert Verheyen op zinspeelde toen hij na de kansloze nederlaag van Club Brugge op Standard zei : “De chemie is helemaal weg.” Geen slechte dág dus – tegen Lokeren was het wéér van dat -, maar een aanslepend probleem en het seizoen is pas begonnen. Verheyen maakte nooit een geheim van zijn slechte relatie met Sollied en kan, gezien de onderlinge verhoudingen op Club, zeker niet worden verdacht van antipathie voor Ceulemans. Waarschijnlijk zijn het woorden zonder dubbele bodem dit keer. In dat geval mogen ze worden geïnterpreteerd als een noodkreet.

Hoe anders is het op Anderlecht, waar geen speler meer zal beweren dat hij niet weet wat van hem wordt verwacht. Daarom ook kon Vercauteren zo tevreden zijn over de prestatie tegen Chelsea. Zijn spelers hadden laten zien dat ze op hun taak berekend waren. Niemand ook in de clubleiding die aanstoot nam aan de verdedigende instelling waarmee de ploeg zich had gepresenteerd. Hugo Broos wél, die vrat zich in Genk op van ergernis. Een jaar geleden ging hij op de eerste speeldag van de Champions League met Anderlecht met 2-0 verliezen in Valencia. Resultaat : nul punten en maar één goal meer binnen dan Vercauteren, maar wel zowel binnen als buiten de club de volle laag gekregen. Niet eerlijk ? Goed verdedigen is in ieder geval ook een kunst. En wat baart kunst ? Oefening.

Oefenen is werken. Vercauteren staat bekend als zelf een harde werker én als iemand die ook zijn spelers hard laat werken. Wie hem meemaakte bij zijn debuut als hoofdtrainer, in 1997 bij tweedeklasser KV Mechelen, ziet nog steeds dezelfde principes terugkeren. Samengevat : diep spelen en kaatsen. Diep-kaats, diep-kaats, diep-kaats… Verdediger speelt bal in op spits, die teruglegt op middenvelder, die weer diepte zoekt, en zo verder enzovoort. De middenvelders worden in eerste instantie overgeslagen, zodat ze de bal steeds aangespeeld krijgen met het aangezicht naar het doel van de tegenstander (die omschakeling moet met name Marius Mitu nog leren maken). Het voordeel is dat zowel de verdediging als het middenveld automatisch goed staat opgesteld bij balverlies. Daarom ook is breedtespel uit den boze, omdat dan bij balverlies iedereen uit positie staat.

Ander voordeel is dat je op deze manier snel twintig meter opschuift, weg van het eigen doel. Maar dan wel op een verzorgde manier en niet volgens het ‘lange halen, gauw thuis’-principe dat ooit door Aimé Anthuenis op Anderlecht werd geïntroduceerd. Automatismen kwamen daar niet bij kijken, laat staan dat ze werden ingestudeerd. De kwaliteit van het spelersmateriaal compenseerde daar, zoals vaak bij topclubs, het gebrek aan voetbalvisie van de trainer.

Het moeilijke van het ‘diep-kaats’-principe is dat het bij alle elf spelers ingebakken moet zitten. Het is een automatisme dat over heel het veld moet worden gerespecteerd, of het faalt. De klasse van een trainer spreekt uit de mate waarin zijn spelers het beheersen. Het aantrekkelijke is ook dat dit veel meer ruimte laat voor creativiteit dan, bijvoorbeeld, het flankenspel van Sollied. Vercauteren vindt discussies over systemen – cijfercodes als 4-4-2, 3-4-3 of 5-3-2 – dan ook totaal irrelevant. De principes tellen, ongeacht het systeem. En de zijne zijn vooral veeleisend voor de aanvallers, reden waarom hij hen na een uur meestal begint te wisselen.

Een aanvallende voetbalvisie is het niet helemaal. Er spreekt toch vooral angst uit om de bal kwijt te spelen. “Niet akkoord”, zegt Vercauteren. “Het heeft te maken met de kwaliteiten van de spelers. Met ‘niet kunnen’, niet met ‘niet willen’.” Dus primeert de defensieve organisatie. Een offensief risico nemen, een gok wagen, is niet besteed aan de trainer van de berekening, zelfs niet in de Jupiler League. En al helemaal niet in de Champions League, al kan hij zijn spelers thuis tegen Betis Sevilla moeilijk met dezelfde tactiek het veld opsturen als twee weken geleden in Chelsea. Noblesse oblige, soms toch.

door Jan Hauspie

De achilleshiel van Anderlecht is zijn verdediging. Zelfs in de Belgische competitie is ze kwetsbaar.

Vercauteren vindt discussies over systemen totaal irrelevant. De principes tellen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content