Het verhaal van Dennis Praet is er eentje van superlatieven. Eentje van jeugdtrainers die de schoenen en truitjes van de zesjarige Dennis bijhielden omdat ze wisten: deze jongen is voorbestemd voor glorie.

De man die het truitje van Dennis Praet (18) al sinds 2001 bijhoudt, is Paul Van der Schueren, toenmalig teamafgevaardigde van de duiveltjes van Stade Leuven en huidig gedelegeerd bestuurder van OHL. “Ik was destijds ook verantwoordelijk voor de administratie rond de duiveltjes en preminiemen: Dennis Praet was de eerste speler die ik ooit inschreef en het zal wellicht mijn beste inschrijving ooit blijven.”

Vista en techniek

Toen Dennis Praet op zesjarige leeftijd bij Stade terechtkwam, had hij er net één seizoen op zitten bij SV Motbroek, een vierdeprovincialer uit de streek rond Tielt-Winge. Daar was al snel duidelijk geworden dat kleine Dennis hogerop moest. Bij gebrek aan een eersteklasser in Leuven kwam Herman Praet met zijn zoon aankloppen bij Stade, dat toen een goede reputatie genoot en met Jan Van Winckel (later als assistent-coach actief bij Club Brugge) een ambitieuze en gedegen jeugdcoördinator in huis had.

“De eerste wedstrijd die Dennis speelde bij ons eindigde op 11-10″, herinnert Paul Van der Schueren zich. ” Fabienne, de mama van Dennis, vroeg me nadien: ‘En, heeft Dennis een beetje goed gespeeld?’ ‘Hij maakte tien van de elf goals’, antwoordde ik.

“Het is bij die ene wedstrijd in zijn leeftijdscategorie gebleven, daarna zetten we hem meteen in een ploeg met allemaal jongens van twee jaar ouder, ook daar was hij veruit de beste.”

“Vooral zijn vista viel toen al op, hij wist waar hij moest lopen om de bal te krijgen”, vult Johan Vanneck aan. Johan was toen hulptrainer van de lichting preminiemen waar Dennis, maar ook Johans eigen zoon en die van Paul, deel van uitmaakte. Tegenwoordig is Johan Vanneck jeugdvoorzitter bij OHL. “Alsof hij een breder gezichtsveld had dan anderen”, beschrijft Van der Schueren die kwaliteit dan weer.

Maar één anekdote blijft Paul Van der Schueren nog het meest bij: “Ik had bij mij in de garage een bal aan het plafond vastgemaakt zodat mijn zoontje daar zijn techniek voor het koppen op kon oefenen, maar toen Dennis die zag hangen, haalde hij ineens een schaarbeweging boven. Met verbazend gemak slaagde hij erin met de tip van zijn schoen de bal te raken. Naast zijn gave techniek en vista imponeerde vooral dat mij: de soepelheid en balans in zijn lichaam. Volgens mij heeft hij daarin de genen van zijn mama, die volleybal speelde.”

Maar Herman, de immer aanwezige vader, was en is de dominante factor in het leven van Dennis. Hij legde best wel druk op zijn getalenteerde zoon. In een interview met dit blad afgelopen zomer vertelde Dennis daar het volgende over: “Tijdens de terugrit naar huis na een slechte wedstrijd zijn er destijds heel wat traantjes gevloeid. Ik heb een hechte band met mijn ouders, dus als zij kwaad waren op mij of ik had het gevoel dat ik hen ontgoochelde, dan kreeg ik het moeilijk.” Later zou Dennis daarover verklaren dat het ervoor zorgt dat hij tegenwoordig nogal makkelijk met kritiek om kan.

Aan de andere kant stond zijn moeder, Fabienne, een zachtaardige en emotioneel intelligente vrouw die erover waakte dat haar zoon niet voorgetrokken werd. Als iemand haar vertelde hoe goed hij weer eens gespeeld had, antwoordde zij steeds: “Ja, maar de hele ploeg was goed, hè.” Terwijl dat zeker niet altijd het geval was…

Na amper twee seizoenen bij de preminiemen van Stade Leuven toonden onder meer KV Mechelen en Racing Genk concrete interesse om het Leuvense talent in huis te halen, maar er werd eerst aan Anderlecht een bezoek gebracht, waar Herman Praet een abonnement had. De aanblik van een troosteloos oefencentrum in Neerpede en een manifest gebrek aan structuur zorgden echter voor een grote ontgoocheling.

Het project dat Genk voorstelde, op dat moment onder impuls van voorzitter Jos Vaessen investerend in een nieuwe jeugd(infra)structuur, maakte wel indruk. De combinatie van een topsportschool in Genk (het Sint-Jan Berchmanscollege), goed geregeld vervoer en een professionele omkadering gaf de doorslag. In de zomer van 2002 – Dennis was toen acht jaar – tekende de wonderboy van Pellenberg zijn aansluitingskaart bij Racing Genk.

Busje komt zo

“Elke ochtend kwam een busje Dennis ophalen in Leuven en bracht hem ’s avonds weer terug”, vertelt Roland Breugelmans, hoofd van de jeugdopleiding bij RC Genk. “Later hebben wij aan de familie voorgesteld om Dennis in een gastgezin of internaat te plaatsen – dat zou anderhalf uur meer rust per dag betekenen – maar dat zagen zij niet zitten. Daarom ook dat ze later voor Anderlecht kozen en niet voor het grote geld in het buitenland, denk ik.”

Meteen maakt Dennis indruk bij zijn nieuwe club. In zijn eerste wedstrijd, tegen Lommel, scoort hij zes keer. En scoren, dat bleef Dennis doen. Hij komt in een uitzonderlijk sterke lichting terecht met onder meer ook Jordy Croux en Anthony Limbombe, jongens die nu bij de A-kern van Genk aan de poort van de grote doorbraak kloppen.

Dennis was de vaste nummer tien van de ploeg. Limbombe en Croux waren de aalvlugge flanken. Samen vormden ze een ware terreur voor elke tegenstander. Zoals in augustus 2006, toen de twaalfjarige Dennis verkozen werd tot beste speler van het internationale miniementoernooi van Bierbeek. Of zoals recenter nog in 2009, toen de Genkse generatie van ’94 de eindfase bereikte van de Nike Europe Cup, een van de meest prestigieuze jeugdtoernooien op ons continent, en daar onder meer Manchester United voetballes gaf.

Dennis viel weer op door zijn vista, de kwaliteit die hem ook nu bij Anderlecht onderscheidt van de rest. “Voor zo’n gast van elf jaar was dat uitzonderlijk”, bevestigt zijn goeie vriend Jordy Croux. “Dennis kon perfect tussen de lijnen lopen, zodat hij altijd vrij kwam te staan, en hij wist perfect hoe hij iemand moest aanspelen.”

Techniek was een van de pijlers van de Genkse jeugdopleiding. Met Michel Ribeiro hadden ze daarvoor zelfs een heuse techniekexpert in huis. Ribeiro was profspeler bij onder meer Genk, PSV en Den Bosch, bovendien speelde hij futsal op het hoogste niveau. “Eén keer per week kregen wij techniektraining van Ribeiro”, legt Croux uit. “Hij leerde ons nuttig te dribbelen in wedstrijdsituaties. Die zaken werden zodanig veel herhaald dat het je op den duur de strot uitkwam.” Maar Dennis Praet – en Croux evenmin – was er de jongen niet naar om daarover te klagen. Dat deed hij zelden of nooit.

Ondanks zijn dominantie op het veld was Dennis geen aanvoerder van zijn ploeg, dat was Yannick Haesevoets, nu actief bij KV Mechelen. Dennis was niet de man van de grote woorden. Niet op een voetbalveld, niet in de kleedkamer en niet op de schoolbanken. Toch was hij een kereltje dat zich verdomd bewust was van zijn mogelijkheden. Anders claim je ook niet het nummer tien. “Dennis heeft altijd en overal op de tien gespeeld, hij eiste dat shirtnummer ook op. Wij gaven hem dat met plezier, al maakten we daar soms grapjes over”, grinnikt Croux.

Het voordeel dat Dennis nu in het eerste elftal van Anderlecht geniet, is dat hij bij de jeugd van Genk opgeleid werd in een 4-3-3, exact het systeem dat John van den Brom hanteert bij paars-wit. En net als in de jeugdreeksen van Genk speelt Dennis op de tien.

“Je moest hem niet op de flank zetten, want dan ontnam je hem een deel van zijn kwaliteiten, namelijk de boel laten draaien en die steekballetjes geven”, beaamt Roland Breugelmans. “Hij kon ballen leggen waar anderen het nog niet eens zien, van zulke spelers heb je er geen drie lopen in een ploeg. In dat opzicht paste hij bij Genk in het rijtje van Kevin De Bruyne en Steven Defour, die hier ook hun opleiding kregen.”

Toch was De Bruyne nooit echt een voorbeeld van Praet, zo verklapte hij in een interview dat we in juli deden met hem: “Kevin was niet zo’n opvallende figuur in de jeugd. Ik keek eerder op naar Josip Skoko en Thomas Chatelle, van wie ik trouwens een truitje had.”

Roland Breugelmans snapt de redenering van Praet: “Het klopt dat De Bruyne wat wisselvalliger en grilliger was. Die kon soms wedstrijden spelen waarvan je dacht: Jezus, wat doet die jongen bij Genk? Dat gevoel had je bij Praet nooit.” Daarom doet het Breugelmans nog altijd pijn dat Genk na zeven seizoenen zijn goudklompje uiteindelijk in 2010 aan Anderlecht kwijtraakte voor een schamele 20.000 euro, de verplichte som van de opleidingsvergoeding. Breugelmans: “Dat was een ontgoocheling, ja, maar dat hij het nu bij Anderlecht waarmaakt, is mooi voor hem. Hij verdient dat.”

Een speciale baltoets

Omdat in België clubs geen profcontract mogen aanbieden aan spelers jonger dan zestien, was het voor geïnteresseerden zaak om hem vóór die leeftijd bij Genk weg te plukken. Naast Anderlecht deden ook heel wat buitenlandse clubs de familie Praet een voorstel. Zo brachten vader en zoon een bezoekje aan Arsenal, Lille en Ajax. “Om eerlijk te zijn: toen ik van Lille terugkwam, was ik overtuigd dat het die club zou worden”, vertelde Dennis daarover in dit blad. “Hun jeugdcomplex was spectaculair. Die jongeren verbleven daar een hele week, hadden elk hun eigen kamer, prachtige velden, een goede keuken. Maar het probleem was de wisselwerking met de school. Daar werd weinig aandacht aan besteed, terwijl dat voor ons net belangrijk was. Arsenal was ook best indrukwekkend, maar die stap vonden we nog iets te vroeg en te groot. Om je bij een Engelse topploeg door te zetten naar de eerste ploeg moet je toch over heel goede papieren beschikken. En ook qua school was dat niet honderd procent.”

Anderlecht voelt zich in ieder geval niet schuldig voor het wegplukken van het jeugdtalent bij Genk. Algemeen manager Herman Van Holsbeeck: “Op dat vlak is voetbal pure business. Soms win je, soms verlies je. Het komt er enkel op aan meer te winnen dan je verliest. Met het verlies van Musonda Junior deden we een slechte zaak, met het aantrekken van Praet een goeie. Musonda is het grootste talent in de geschiedenis van Anderlecht, maar hij voetbalt nu bij Chelsea en daar hebben wij weinig aan gewonnen.”

Dennis Praet kwam bij Anderlecht vrijwel meteen in de belofteploeg terecht, maar jeugdtrainer René Peeters vorderde hem begin 2011 op om de prestigieuze Aegon Future Cup in Amsterdam mee te spelen met de U17 van paars-wit. “Wij wonnen dat toernooi en Dennis werd verkozen tot beste speler”, weet Peeters. “Hij had een speciale baltoets. Soms kon hij in volle beweging een controle doen of in één tijd een pass geven, daar waar de meeste spelers twee balcontacten nodig hadden. En bovenal: alles leek en lijkt zo simpel bij hem. Dat zie je ook aan de manier waarop hij kort kan wegdraaien of terugkappen. Nog een troef: hij wil het spel altijd zo eenvoudig mogelijk houden. Het enige waar hij nog in moest verbeteren, was zijn aanwezigheid in de zestien, maar bij de eerste ploeg heeft hij die stap gezet. Het beste bewijs is het aantal goals dat hij dit seizoen toch al kon maken.”

Contractverlenging

Toch moest Dennis Praet geduld oefenen om zijn kans te krijgen in het eerste elftal van Anderlecht. Bij het begin van het seizoen 2011/12 werd Praet voor het eerst bij de A-kern genomen tijdens de oefenstage in Tegelen, en in de bekermatchen tegen Lommel en Rupel-Boom mocht hij voor het eerst van het grote werk proeven in officiële wedstrijden. Maar verder bleef Praet vorig seizoen veelal aan de bank gekluisterd.

Vader Herman Praet neemt Ariël Jacobs echter weinig kwalijk: “Ik zal niet ontkennen dat Dennis het op bepaalde momenten moeilijk had. In januari maakte hij indruk tijdens de winterstage in Turkije, maar in de competitie veranderde er niets voor hem. De ene keer gebruikte Jacobs hem tien minuten, dan weer enkele seconden. Dennis had het zeker lastig toen hij zag dat twee jonge Congolese transfers wél hun kans kregen. Gaf Jacobs uitleg? Ja, hij vertelde dat hij Dennis wilde beschermen. Ik geloof alvast dat zijn bedoelingen goed waren. Hij was correct met mijn zoon.”

In maart tekende Dennis een veelbesproken contractverlenging die hem tot 2017 aan Anderlecht verbindt. Het zou de jongeling een salaris van 800.000 euro per jaar opleveren, maar dat cijfer wordt door zijn entourage genuanceerd. Herman Praet: “Dat foute bedrag werd door Het Nieuwsblad geschreven en iedereen nam dat nadien zomaar over. Verder ga ik daar geen commentaar op geven.” Dat doet Herman Van Holsbeeck wel: “We hebben serieus moeten aandringen bij onze raad van bestuur om zo veel geld in een zeventienjarige te steken, maar als je Dennis nu bezig ziet, moet je concluderen dat hij ons wellicht tien keer meer zal opbrengen dan hij ons gekost heeft.”

Praet kreeg dit seizoen volop zijn kans. Beginnend in de supercup tegen Lokeren, waar hij ook scoorde. Maar een blessure aan de enkel gooide roet in het eten. Net dan vond Van den Brom in een 4-4-2 met De Sutter en Mbokani een nieuw spelconcept. Pas vorige maand kreeg Praet opnieuw zijn kans nadat Mbokani door een schorsing en een neusbreuk even van het toneel verdween. Deze keer om er definitief te blijven, zo is iedereen overtuigd. Herman Praet: “Dennis heeft altijd gezegd: de dag dat ik echt mijn kans krijg, zal ik ze ook grijpen en niet meer loslaten.”

DOOR MATTHIAS STOCKMANS EN PIERRE DANVOYE

“De bedoelingen van Ariël Jacobs waren goed, hij was correct met mijn zoon.” vader Herman Praet

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content