‘ALLES VERTREKT VANUIT HET HOOFD’

© BELGAIMAGE

Angelique Kerber over de ups en downs in haar leven, het keerpunt in haar carrière en de weg naar de nummer-1-positie op de wereldranglijst.

In 2016 won Angelique Kerber de Australian Open en de US Open, werd ze de nummer een op de WTA-ranking en pakte ze een zilveren medaille op de Olympische Spelen in Rio. Tijd voor een diepgaand gesprek met de Duitse tennisvedette.

Een zwaar bevochten tenniswedstrijd, met ups en downs, met gewonnen punten en gemiste kansen, … Lijkt het soms niet alsof het echte leven in twee, drie uur tennis wordt samengebald?

ANGELIQUE KERBER: ‘Dat is absoluut vergelijkbaar, ja. In een tennismatch kan er zoveel gebeuren dat je niet voorzien hebt. Zoveel emoties waarmee je moet omgaan. Zoveel tegenslagen die je moet overwinnen. Het is inderdaad zoals in het gewone leven waar je in de loop van dagen, weken en maanden ook hoogtes en laagtes hebt. Maar in een tenniswedstrijd beleef je dat allemaal op drie of vier uur tijd.’

Wat leer je daaruit? Waar gaat het in de eerste plaats om? Het wegwerken van teleurstelling en altijd maar doorgaan?

KERBER: ‘Ja, en dat is iets dat ik altijd al in mij had, dat nooit opgeven, zowel in mijn leven als op het tennisveld, in mijn sport, mijn carrière. Het ging er steeds om een doel na te streven. Dat heb ik altijd gedaan, ongeacht hoeveel ups en downs ik daarbij tegenkwam. En wanneer het doel dan bereikt werd, dan was dat de beloning voor alles wat eraan voorafging, voor al het harde werk.’

KEERPUNT AUSTRALIË

In 2011 ging je door een diep dal, met heel wat uitschakelingen in de eerste ronde, ook op Wimbledon. Het gerucht ging toen dat je zou stoppen met tennis en als psychotherapeute zou gaan werken. Wat klopt daarvan?

KERBER: ‘Dat was inderdaad ook zo. Ik heb me na Wimbledon de vraag gesteld: is dit nog wel juist? Wat doe ik eigenlijk verkeerd? Vind ik dit nog wel leuk? Is dit wat ik wil? Ik was ook teleurgesteld in mezelf, omdat ik zoveel gegeven had, zoveel getraind, de ganse wereld rond gereisd zonder vrienden en familie te zien. En dan loopt het niet zoals je zou willen. Dan kan een mens heel hard zijn met zichzelf en van alles genoeg hebben. Het was het diepste dal in mijn carrière. Ik heb echt met het idee gespeeld om wat anders te gaan doen. Een week ongeveer. Dan was het voorbij. Ik ben op een dag opgestaan en het was me opeens duidelijk: ik doe voort.’

Wat was de reden daarvoor?

KERBER: ‘Ik zei tegen mezelf dat ik nog jong was en nog veel jaren als tennisster voor mij had. Ik heb ook zoveel geïnvesteerd om profspeelster te worden, me zoveel opofferingen getroost. Mijn hart zei me: het kan niet dat het hierbij blijft! Ik merkte dat er nog meer was en daaraan heb ik me vastgeklampt. Die dag, die beslissing: dat was het keerpunt in mijn loopbaan, ook in mijn hoofd, in mijn denken. Ik wist dat ik mezelf nog een laatste kans moest geven. Ik heb de toernooien voor de weken erop allemaal afgezegd, ben naar de academie in Offenbach getrokken en heb me harder dan ooit tevoren op de laatste toernooien van het seizoen voorbereid. Ik ben dan naar New York vertrokken terwijl ik maar één voorbereidingstoernooi had gespeeld. Ik vond er het spelplezier terug en bereikte de halve finales.’

In 2011 was je dus bijna psychotherapeute en vijf jaar later ben je de nummer een van de wereld en ga je in Berlijn met Barack Obama dineren… Dat is een opmerkelijke evolutie.

KERBER: ‘Zeg dat wel. Er is veel gebeurd in die vijf jaar. Het tweede grote keerpunt was Australië. Daar winnen en nummer een van de wereld worden heeft opnieuw heel veel veranderd.’

Jouw moeder, die zelf tenniscoach is, heeft eens gezegd dat toptennis puur met het hoofd gespeeld wordt. Ben je het daarmee eens?

KERBER: ‘Het hoofd is op dat niveau alleszins het belangrijkste. Natuurlijk moet je fysiek in orde zijn, je moet in conditie zijn, achter alle ballen kunnen lopen, gemotiveerd zijn en passie hebben voor de sport. Maar wanneer puntje bij paaltje komt is het de mentale sterkte die de doorslag geeft, die iemand tot winnaar maakt in die een of twee punten die uiteindelijk alles beslissen. Je moet met die ups en downs waar we het over hadden, kunnen omgaan en ze op de een of andere manier accepteren. Ze hebben mij ook geholpen. Ik weet nu hoe het voelt. Ik weet dat je niet alles honderd procent in de hand hebt, maar ik weet nu ook hoe je daarop best reageert. De ervaringen uit overwinningen en nederlagen hebben me geholpen om moeilijke situaties door te komen en op de valreep wedstrijden te winnen.’

Het lichaam vecht lastige punten uit en het hoofd wint ze?

KERBER: ‘Het hangt allemaal samen – dat heb ik de voorbije jaren geleerd. Wanneer je hoofd helder is, wanneer je met jezelf in het reine bent, wanneer je ontspannen bent en toch in jezelf gelooft, dan werkt het lichaam ook mee – als het fit is. Ik denk dat het allemaal vanuit het hoofd vertrekt: wanneer dat in orde is, doet het lichaam mee.’

Wat is het moeilijkste te trainen: het lichaam of het hoofd?

KERBER: ‘Voor mij persoonlijk: het hoofd. Het lichaam kan iedereen met hard werk vrij eenvoudig trainen. Een groot verschil is: bij het lichaam merk je het wanneer er iets verandert. Dat zie je, in de fitness of bij de looptraining; in het hoofd, bij mentale training, ligt dat anders. Daar zie je de resultaten niet zo snel. Je probeert te leren en kritische situaties te beheersen, maar dat is complexer dan een sessie in de fitness. Het duurt veel langer voor je resultaten bemerkt. Niet zo simpel…’

INNERLIJKE RUST

Wat is er destijds in Offenbach gebeurd? Voor het eerst in je carrière ging je trainen op een academie, weg van huis.

KERBER: ‘Het was een poging om mezelf te pushen door met anderen samen te trainen. Maar het ging er vooral om dat ik meer wilde doen, veel meer. Ik wilde het onderste uit mezelf halen, eender hoe, eender wanneer, eender met wie en eender hoelang het zou duren. Met die ingesteldheid ben ik indertijd naar Offenbach gegaan.’

Wat ontbrak jou tot op dat moment? De ultieme kracht, het ultieme geloof in jezelf?

KERBER: ‘Vooral het geloof in mezelf. Dat kreeg ik ook pas maanden later. Door de overwinningen en door het besef dat de harde arbeid dit keer geloond had. Ik geloof dat tot dat moment mijn hoofd me in de weg stond. Wij spelen wekelijks toernooien en je kunt na een grote zege twee dagen later er in de eerste ronde uit liggen.

‘Op mentaal vlak is het voor mij het belangrijkste om dicht bij mezelf te blijven. Ik probeer dat ook in alledaagse omstandigheden te oefenen: innerlijke rust en concentratie op mezelf. Als je goed speelt, komt die innerlijke rust vanzelf. Dan sta je op het veld en heb je vertrouwen in je slagen. Maar je mag niet ophouden met in jezelf te geloven wanneer het eens niet zo goed loopt. Wanneer je eens een paar matchen verliest, moet je zeggen: niks gebeurd, gewoon voortdoen! Of je nu voor of achter staat, je moet jezelf voorhouden dat je op de juiste weg bent, dat je niet onzeker hoeft te worden.’

Hoe hou je je lichaam gaande in de opeenvolging van trainingen, wedstrijden en reizen?

KERBER: ‘Ik heb toernooifases, dan weet ik dat ik drie, vier toernooien na elkaar kan spelen. Maar daarna heb ik in elk geval weer een pauze nodig. Dan neem ik enkele dagen vrij en blijf ik thuis of maak ik een korte trip. Zo probeer ik tijdens het jaar te recupereren. Tijdens toernooien trek ik ook elke dag een uur of twee, drie voor mezelf uit – anders word je gek. Men kan in het tennis ook geen heel jaar op topniveau spelen, dat gaat gewoon niet.’

Hoe organiseer je jouw entourage? Welke rol speelt bijvoorbeeld Torben Beltz, je trainer?

KERBER: ‘Een goeie entourage is ontzettend belangrijk voor mij. Je brengt tenslotte heel veel tijd samen door. En ik ben iemand die de mensen om mij heen honderd procent moet kunnen vertrouwen. Torben Beltz, mijn trainer, ken ik al vele, vele jaren. Mijn conditietrainer ook, mijn fysiotherapeut evenzeer. Neem daar nog mijn management en mijn familie bij: alles moet samen passen, ik moet die allemaal blind kunnen vertrouwen. Iedereen kent elkaar en iedereen weet wat zijn taak is. Zo’n team groeit samen. Uiteindelijk sta ik dan wel alleen op het veld, maar achter mij staan al die mensen zonder wie ik het niet zou kunnen.’

Welke dromen had je destijds als tennissend kind?

KERBER: ‘Grandslamtoernooien winnen, dat was mijn grote droom, van in het begin, als kind al. Eerst de top tien halen en dan grandslams winnen. Dat wilde ik altijd al en zo is het uiteindelijk ook gebeurd.’

En nummer een van de wereld worden?

KERBER: ‘Dat kwam later pas.’

Welk gevoel geeft je dat nu, de beste te zijn in je beroep, de nummer een van de tenniswereld?

KERBER: ‘Een super gevoel. Het geeft je kracht en zelfvertrouwen. Dat gevoel kan niemand meer van mij afpakken. Het zal altijd in mij zitten. En het motiveert me ook om nog eens alles uit de kast te halen. Ik heb bereikt wat ik altijd al wilde bereiken, maar nu wil ik graag zien hoever ik nog kan komen. Ik heb twee grandslamtoernooien gewonnen, maar ik wil er nog een paar meer winnen.’

DOOR MICHAEL EDER – FOTO’S BELGAIMAGE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content