Dit is (nog) geen testament of een interview dat een hele carrière overschouwt, maar Igor De Camargo is alleszins al ruim over de helft. Hij heeft heel wat te vertellen over zijn parcours, over de evolutie van het voetbal en natuurlijk over Standard. ‘Ik was er niet meer welkom.’

Nu hij terug is in Genk, waar het voor hem vijftien jaar geleden allemaal begon, kan Igor De Camargo stilaan de balans opmaken van zijn profcarrière, zijn Belgische successen, zijn Duitse avontuur en zijn korte passage bij de Rode Duivels. Voor het eerst gaat hij ook dieper in op zijn vertrek bij Standard eind vorig seizoen. We vroegen ons af of hij daar een bitter gevoel aan overhield. Het is nog wranger dan dat: de Rouches hebben een van de sleutelfiguren van de titels in 2008 en 2009 zonder boe of ba de deur uit gewerkt. Dat is de harde waarheid, en De Camargo windt er geen doekjes om.

ZIGZAGGENDE TRAINERS

Hoe is het om met Peter Maes te werken na Guy Luzon, Ivan Vukomanovic en José Riga, drie coaches die zo dicht bij de groep stonden dat ze die niet in de hand konden houden? Dag en nacht verschil allicht?

IGOR DE CAMARGO: ‘We passen ons altijd aan…’ (lacht)

Waarin zit het verschil juist?

DE CAMARGO: ‘Peter Maes is energieker, strikter, veeleisender. Maar je merkt dat hij een goed hart heeft. Niet dat de trainers van Standard dat niet hebben, maar bij Maes is het speciaal omdat het niet zo meteen opvalt. Wanneer hij met je praat, kun je de indruk hebben dat hij gemeen is, maar hij is gewoon veeleisend. Nu, als je de druk en de intensiteit die hij oplegt, niet verdraagt… dan heb je een probleem. Je moet mentaal sterk staan om met hem te werken.’

Hadden de drie coaches van Standard vorig seizoen voldoende daadkracht om grip te houden op die moeilijke kleedkamer?

DE CAMARGO: (terughoudend) ‘Ieder van hen zag de zaken op zijn manier en functioneerde anders. Ze wilden alle drie dat hun ploeg won, maar ze hadden een andere manier om van A naar B te komen. Sommige trainers nemen de kortste weg, andere zigzaggen meer.’

Is het echt zo’n moeilijke kleedkamer?

DE CAMARGO: (lacht) ‘…’

Spelers kwamen te laat op de training of wilden die zelfs uitstellen. Hoe denk je dat Maes in zo’n geval zou reageren?

DE CAMARGO: ‘Misschien hadden de trainers van Standard niet veel te zeggen…’

Zij waren toch de sportieve baas?

DE CAMARGO: ‘Maar niet de baas van Standard.’

Jij bent zelf punctueel en gedisciplineerd. Dat moet niet altijd gemakkelijk geweest zijn?

DE CAMARGO: ‘Het was nog erger omdat ik van Duitsland kwam, waar men een andere cultuur, een andere manier van werken heeft. En men is er stipt. Bij Standard… het is echt jammer, want we hadden een geweldig getalenteerde groep. Dat Standard had in 2014 met Guy Luzon kampioen moeten spelen. We hebben gefaald door de mentaliteit.’

Met een strengere coach hadden jullie de titel gepakt?

DE CAMARGO: ‘Daar ben ik niet eens zeker van, want met die groep was geen land te bezeilen. Er waren speler die het niet zo begrepen hadden op discipline en die het nooit gepikt zouden hebben.’

Je zegt dus eigenlijk dat Luzon gewoon meeging in die laksheid?

DE CAMARGO: ‘Misschien. In een groep moet je met van alles rekening houden. Als je tegen een speler zegt: doe dit of doe dat, en die accepteert dat niet, dan wordt het lastig.’

Heb je zelf geprobeerd die mentaliteit te corrigeren?

DE CAMARGO: ‘Als een speler één, twee, drie keer te laat komt, dan probeer je met hem te praten. Maar dat hielp niet. Dus is het gebeurd dat ik naar de coach stapte en zei: we hebben alles geprobeerd, jij hebt het gezag, doe jij iets. Maar als die coach daar dan zelf niet in slaagt, dan wordt het echt moeilijk. Ik heb proberen in te grijpen onder Luzon, onder Vukomanovic, onder Riga, maar altijd tevergeefs.’

Waren er nog andere problemen buiten het laatkomen?

DE CAMARGO: ‘Ja, allerlei prutsen die in de kleedkamer gebeurd zijn, maar het is de moeite niet waard om daarover te spreken.’

Voelde je je alleen?

DE CAMARGO: ‘Neen, ook andere spelers hebben geprobeerd er iets aan te doen: Jelle Van Damme, Yohann Thuram, Ricardo Faty, Eyong Enoh. Allemaal jongens die discipline ernstig nemen en op tijd komen.’

QATAR

Je had vast gehoopt Standard op een andere manier te kunnen verlaten, door de grote poort?

DE CAMARGO: (denkt na) ‘Als je weet dat je ergens niet welkom bent, dan moet je niet koppig willen zijn, dan ga je het best ergens anders naartoe.’

Had je echt het gevoel dat je niet meer welkom was?

DE CAMARGO: ‘Als iemand je meermaals probeert buiten te werken, dan wordt het lastig. Ik heb altijd de indruk gehad alles voor Standard gedaan te hebben, de club zal altijd een belangrijk deel van mijn leven blijven, dus dat maakt het nog moeilijker verteerbaar. Ik merkte dat men me wegjoeg. Ze deden alles opdat ik zou vertrekken. Drie, vier, vijf keer.’

Roland Duchâtelet?

DE CAMARGO: ‘Laten we zeggen… het bestuur.’

Wanneer is dat begonnen?

DE CAMARGO: ‘Vorig seizoen. Het was mijn tweede, ik had getekend voor drie jaar. Ik had dat derde jaar kunnen uitdoen, rustig in mijn hoekje blijven zitten, maar ik voelde te erg dat ik niet meer welkom was. De voorzitter vroeg me of ik niet elders wou gaan voetballen. Ik moest iets anders vinden.’

Liet men uitschijnen dat je salaris het probleem was?

DE CAMARGO: ‘Dat was in elk geval niet mijn probleem. Standard had me dat contract aangeboden.’

In januari was er die affaire met Qatar. Je gaat naar ginder om je handtekening te zetten en ze roepen je halsoverkop terug.

DE CAMARGO: ‘Waanzin, toch? Ik kreeg een aanbod uit Qatar op een moment dat ik niet echt de bedoeling had om Standard te verlaten. Ik zei dat ik alleen zou gaan als de voorzitter akkoord ging. En dat was zo. Dus leg ik ginder medische tests af en plots krijgt mijn makelaar telefoon van Roland Duchâtelet: ik moet terugkomen! Ik bel hem om uitleg te vragen en hij antwoordt: ‘Ik dacht dat je daar gewoon eens de infrastructuur ging bekijken.’ Hij beweerde dat hij zich misschien slecht had uitgedrukt of dat ik hem verkeerd begrepen had…’

MET HET HART

Toen je na Mönchengladbach en Hoffenheim naar Standard terugkeerde, had je toen de indruk dat de club in die drie jaar erg veranderd was?

DE CAMARGO: ‘Oei, oei… Er was véél veranderd. Héél veel. Er werd op een totaal andere manier gewerkt. In de tijd van Luciano D’Onofrio wist je dat hij de baas was, maar hij liet de mensen hun werk doen. Het ging er warm en familiaal aan toe. Na mijn terugkeer, onder Duchâtelet, hing er een kille sfeer. De supporters waren nog dezelfde, de beste van België, maar op werkgebied was Standard een bedrijf geworden als een ander. Louter business.’

Je kwam terug naar België in de hoop het WK te spelen, maar je werd zelfs geen enkele keer opgeroepen. Daarmee blijf je op nog geen tien matchen voor de Rode Duivels en slechts één goal. Ben je ontgoocheld over het resultaat van je naturalisatie tot Belg?

DE CAMARGO: ‘Ik heb inderdaad de Bundesliga verlaten met het oog op het WK. Ik dacht dat mijn kansen groter zouden zijn als ik in België speelde. Het is anders uitgedraaid, maar alles wat ik gedaan heb, heb ik wel met heel mijn hart gedaan. In het voetbal heb je je lot niet altijd in eigen handen. Ik onthoud liever dat ik altijd met veel plezier naar de nationale ploeg ben gegaan. Dat pakken ze me niet meer af. En de kern voor het WK was voldoende sterk, niet?’

Je woont nog altijd in Luik, niet ver van de Académie. Uit nostalgie?

DE CAMARGO: ‘Totaal niet. Dat was een keuze van het gezin. Mijn vrouw is goed geïntegreerd in Luik en mijn zoon is al eens moeten verhuizen van Duitsland naar Wallonië, ik wilde hem niet opnieuw met een nieuwe omgeving en een andere taal confronteren.’

POLEMIEKEN MIJDEN

Je hebt sinds het begin van je profcarrière dezelfde makelaar, je bent altijd toegankelijk en goedgezind, je springt nooit uit de band naast het veld, je kleedt je normaal, je rijdt niet overdreven snel, je hebt nooit problemen met trainers… Kortom, je bent anders dan de meeste voetballers. Vind je jezelf niet té klassiek?

DE CAMARGO: ‘Klassiek behoudt altijd zijn waarde…’

Maar je beseft dat je ‘anders’ bent.

DE CAMARGO: ‘Natuurlijk. Ik heb de kans gehad om met andere makelaars te werken, maar ik heb een goede opvoeding genoten. In die opvoeding ging het om trouw, erkenning, respect. Dat zijn mijn waarden. Ik weet bijvoorbeeld maar al te goed dat ik nooit op mijn eentje het verschil kan maken, ik heb ploegmaats nodig die me de bal toespelen om te kunnen scoren. Dus vind ik het belangrijk om met iedereen in de groep goed op te schieten. Ruziemaken in de kleedkamer is niet zo slim. Ik weet ook dat ik er geen enkel belang bij heb om de trainer tegen de haren in te strijken. Als er een probleem dreigt op te duiken, dan ga ik dat liever uit de weg, ik mijd polemieken. Ik kan ook, bijvoorbeeld, mijn spel aanpassen in periodes dat het moeilijker gaat. Als ik er niet in slaag twee goeie passes na elkaar te geven, dan probeer ik mij op een andere manier in te zetten, door de anderen te helpen.’

Heb je vaak het risico gelopen om uit de bocht te gaan?

DE CAMARGO: ‘Dat risico is er altijd. Altijd! Zeker voor een jongen van zeventien die aan de andere kant van de wereld belandt. Ik had ook kunnen ontsporen. Ik dank God elke dag dat Hij ervoor gezorgd heeft dat ik altijd mensen met een goed hart om me heen had!’

Vind je het niet moeilijk om met de jongere generatie om te gaan, met spelers die compleet andere waarden hebben, die het geld door deuren en vensters gooien?

DE CAMARGO: (lacht) ‘Hoe zal ik het zeggen… Toen ik destijds in Genk arriveerde, speelden we tussen de trainingen vaak met de kaarten. Ik heb leren kaarten met David Paas, Wesley Sonck, Koen Daerden, Jan Moons… Dat was tof, want we babbelden veel. Vandaag de dag wordt er niet meer gepraat. Helemaal niet meer! Ik kom de kleedkamer of de kantine binnen en iedereen zit op zijn smartphone te surfen of sms’jes te versturen. Het is toch te gek, bedenk ik dan: alle spelers zijn bijeen en je kunt een speld horen vallen. Echt waar. Niemand kijkt je aan, iedereen tokkelt maar op zijn schermpje. Ik zeg niet dat het echt een probleem is, maar ik kan ook evenmin zeggen dat het helemaal géén probleem is… Als we wat meer zouden communiceren buiten het veld, zou dat misschien ook eenvoudiger zijn op het veld! Maar bon, die evolutie zal wel niet om te keren zijn, zeker? Als een coach op een dag die gsm’s verbiedt, dan breekt de revolutie uit. De jongeren permitteren zich van alles. En dan heb ik het niet alleen over hun dure kleren…’ (lacht)

DOOR PIERRE DANVOYE – FOTO BELGAIMAGE – YORICK JANSENS

‘Als een coach tegen een speler zegt: doe dit of doe dat, en die accepteert dat niet, dan wordt het lastig.’ IGOR DE CAMARGO

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content