Kijk je naar Cristiano Ronaldo of Lionel Messi – nooit lijken ze een moment van vertwijfeling te kennen – dan is de neiging groot om te geloven dat topvoetballers übermenschen zijn. Dat is niet zo. ‘Eén mens op vier kampt met depressie, in de voetbalwereld is dat niet anders.’

Ik besloot dat een einde maken aan mijn leven de beste oplossing was voor iedereen. Het was geen schreeuw om aandacht. Ik slikte een hoop pillen en verwachtte een heel dramatische uitkomst, zoals in een filmscène. Toen dat niet meteen bleek te lukken, ging ik terug naar mijn appartement, trok een blikje bier open en ging slapen. Voor goed, dacht ik. Job done. Het is angstaanjagend, echt héél angstaanjagend, als ik terugdenk aan mijn mentale toestand toen.”

Aan het woord is Clarke Carlisle (34), tot eind vorig seizoen – zestien jaar lang – profvoetballer in Engeland, onder meer bij QPR, Leeds United en Burnley. In juli 2013 maakte hij voor de BBC een pakkende, onthullende documentaire over depressies bij topvoetballers: Football’s Suicide Secret (te bekijken via www.sportmagazine.be). Op een intelligente, beschouwende manier vertelt hij daarin over zijn eigen ervaringen met ‘het zwarte beest’ en over die mislukte zelfmoordpoging aan het begin van zijn carrière. Hij was toen amper 21, Engels belofteninternational, en hij klopte aan de poort van de Premier League.

In de documentaire zoekt Carlisle collega-voetballers op, zoals Lee Hendrie (ex-Aston Villa) en Leon McKenzie (ex-Norwich). Eveneens mannen die van de Premier League mochten proeven, die hopen geld verdienden en wekelijks toegejuicht werden door duizenden fans… maar buiten het zicht van de spotlights in de clinch moesten met hun demonen. Bezwijkend onder de constante druk om te presteren, niet in staat om te gaan met het vele geld en de roem (Carlisle: “In plaats van een huis of een wagen kocht Hendrie huizen en wagens.”), of simpelweg verteerd door (faal)angst. “Als voetballer ben je op elk ogenblik slechts één tackle verwijderd van alles te verliezen”, is een van die welgemikte zinnen uit de reportage die een andere blik werpen op het voetballersbestaan.

“Depressie is een chemisch proces in je hersenen dat specifieke aandacht vereist”, luidt het discours van Carlisle. “Je rijkdom, job of intelligentie maken daarin geen enkel verschil. Het verdient een diagnose en behandeling zoals bij elke andere ziekte. Veel mensen zien het profvoetbal als de beste job ter wereld. Mijn eigen ouders moesten vier kinderen opvoeden met amper geld op de rekening, hoe kon ik hen dan in godsnaam vertellen dat ik het moeilijk had terwijl ik in die bevoorrechte situatie zat? Dus zette ik een masker op en deed ik alsof alles fantastisch ging.”

“Ik durf stellig te beweren dat werkelijk honderden voetballers in Engeland lijden aan depressie. Eén op de vier in onze maatschappij kampt met deze ziekte, profvoetballers maken ook deel uit van die maatschappij”, aldus Carlisle, die tot op vandaag antidepressiva slikt om te ontsnappen aan de dreiging van donkere gedachten zoals uitzichtloosheid en een totaal gebrek aan eigenwaarde.

Duitsland en Engeland

Carlisle bracht met zijn documentaire een debat op gang. In de Premier League zijn psychologische problemen bij profvoetballers ondertussen geen taboe meer. Daar speelde ook de zelfmoord van Gary Speed twee jaar geleden een belangrijke rol in. De ex-speler van Newcastle en Leeds United speelde meer dan vijfhonderd duels in de Premier League en was op het moment van zijn wanhoopsdaad bondscoach van Wales. Een graag geziene man, sympathiek en goedlachs. Tot hij zich op een avond, luttele uren nadat hij nog als analist in een tv-studio had gezeten, verhing in zijn garage. Sindsdien is er iets veranderd in Groot-Brittannië: dat een sportman die schijnbaar door het leven leek te walsen, plots besloot dat datzelfde leven hem te zwaar viel, schopte de topsportgemeenschap op drastische wijze een geweten.

Net zoals dat eerder gebeurde in Duitsland, toen nationale doelman Robert Enke zich eind 2009 voor een trein wierp. Ook in Duitsland is depressie bij topsporters sindsdien een aandachtspunt bij de federaties en media. Onder impuls van Enkes weduwe Teresa werd de Robert Enke Foundation opgericht, dat onderzoek naar depressie ondersteunt en atleten met mentale problemen begeleidt. De Duitse voetballiga startte tegelijkertijd een hulplijn die 24 uur per dag open is.

In Engeland is het de PFA (Professional Footballers’ Association) die sinds enkele jaren een voortrekkersrol vertolkt. Niet toevallig stond Carlisle van november 2010 tot november 2013 aan het hoofd van deze oudste spelersvakbond ter wereld. Jaarlijks pompt de PFA zowat 60.000 euro – geld dat uit de pot van televisierechten komt – in de Sporting Chance Clinic. Dit zorgcentrum voor topsporters werd in 2000 opgericht door Tony Adams, de ex-aanvoerder en boegbeeld van Arsenal FC. Op het 75 hectare grote landgoed in Hampshire worden topsporters geholpen die kampen met depressie, al dan niet gekoppeld aan gok-, drank- of drugsverslavingen.

Maar de PFA doet meer. Er is het Elite Welfare Management, dat een opvangcentrum neerpootte nabij Manchester. Er is de lijst met namen van onafhankelijke sporttherapeuten en zorginstellingen die elk jaar uitgedeeld wordt onder de leden. En bij het begin van elk seizoen worden seminaries gegeven voor de jeugdafdelingen van de eersteklassers, waarin de jonge talenten gewezen wordt op de verlokkingen en de mentale belasting die het voetballersbestaan met zich meebrengt.

Sporting Chance Clinic

De Sporting Chance Clinic begeleidde in het verleden tal van bekende namen: Stan Collymore, Paul Gascoigne, Joey Barton, Fernando Ricksen, Adrian Mutu, Paul Merson en Clarke Carlisle, om er maar enkele te noemen. Julian Keeling staat sinds 2004 aan het hoofd van de psychotherapeutische afdeling van de kliniek. Keeling: “Verslaving aan drank, drugs of gokken zijn vaak nauw verweven met depressie. Het blijft echter moeilijk om aan te duiden wat oorzaak en wat gevolg is.

“Er zijn niet meer verslavingen onder voetballers dan onder buschauffeurs of studenten. Het is wel zo dat een profvoetballer een andere aanpak vereist, omdat hij in een totaal andere psychologische wereld vertoeft dan de meeste mensen. De constante druk is er daar één van. Druk om te presteren, om te concurreren, om sterk te lijken. Het feit dat je prestaties publiekelijk beoordeeld worden. Het besef dat de carrière niet lang duurt.

“Want dat is de grootste trigger voor depressies: voetballers die hun carrière zien eindigen. Zij vormen de grootste groep van onze patiënten in de Clinic. Daarbij kunnen verschillende factoren meespelen: een verbitterdheid dat ze niet het maximum uit de carrière haalden, een gevoel van falen. Soms hebben voetballers al mentale problemen voor ze profvoetballer worden en haalt de sport die net naar boven. Het voetbalwereldje trekt sowieso speciale karakters aan. Om het te maken moet je haast mentaal ‘anders’ zijn dan de rest. Je moet kunnen focussen op het bereiken van één doel. Dat kan dus ook tégen je werken.

“Vaak wordt de stress gecompenseerd door het succes en applaus, maar wanneer dat wegvalt, beland je in een identiteitscrisis. Want opeens ben je niet meer ‘de voetballer’, maar wie ben je dan wel? Ze moeten zoeken naar nieuwe doelen, goed wetende dat de spotlights niet meer op hen gericht zullen worden. Dat er niet langer elk weekend veertigduizend mensen hen zullen toejuichen.

“Het belangrijkste is dat de patiënt zijn probleem erkent, dat is de eerste grote stap. Ik vermijd liever advies, want je wilt hen zelf doen nadenken en verantwoordelijkheid geven voor hun leven. Het kan zijn dat ik hen vraag: voetbal je graag? Ben je graag profvoetballer? Dat zijn vragen die de meeste mensen zelden stellen, want ze gaan ervan uit dat die antwoorden evident zijn. Vaak lucht het al op om eens je verhaal te kunnen doen.

“De meeste mensen buiten het voetbal reageren toch altijd met de opmerking: wat heb jij nou te klagen? Je hebt veel geld op de rekening, een knappe vrouw, roem. En na je carrière blijft iedereen vriendelijk en krijg je een mooie job aangeboden. In die heersende cultuur is het heel moeilijk voor voetballers om te zeggen dat ze binnenin eigenlijk kapot gaan. Het is goed mogelijk dat bekende namen van het kaliber Messi en Ronaldo zich enkel gelukkig voelen op een voetbalveld. Wanneer al de rest er niet toe doet.

“In Engeland zie ik een positieve evolutie in de aanpak van het probleem. De impact van de media is groot. Een goed bewijs daarvan is inderdaad de documentaire die Clarke Carlisle maakte voor de BBC. Recent kreeg ik nog een sms van een ex-patiënt die mij vroeg om Clarke te bedanken, want zonder zijn televisiereportage had hij nooit hulp gezocht.

“Een depressie achtervolgt je voor de rest van je leven. Dat kan ik persoonlijk getuigen. Ik heb al zestien jaar geen alcohol of drugs aangeraakt, maar ik beschouw mezelf nog steeds niet als genezen. Iemand die depressief geweest is, leeft met een blijvende onderhuidse angst. Je wordt zeer alert voor mogelijke symptomen. Logisch: eens je met een koord rond je nek in een donkere, eenzame garage hebt gestaan, wil je niet meer terug naar die plek.”

Ver-van-mijn-bedshow

In België pendelt de problematiek rond depressie bij topsporters ondertussen nog steeds in een niemandsland. Nochtans werden ook in ons land al niet verwaarloosbare signalen gegeven in de voorbije jaren. Er zijn de voorbeelden van baanwielrenner Dimitri De Fauw en voetballer Jimmy Smet (ex-Beveren, ex-Lierse), die zichzelf van het leven beroofden. Of de labiele mentale situatie waarin Frank Vandenbroucke verkeerde voor hij in oktober 2009 in dubieuze omstandigheden om het leven kwam in Senegal. Helaas werd daar op institutioneel niveau nooit iets mee gedaan.

Er zijn wel competente mensen die pogingen ondernemen om het thema in de openbaarheid te krijgen. Zoals sportpsycholoog Jef Brouwers, in april van dit jaar wegens zijn pionierswerk op het vlak van coaching van sporters voor de vierde maal op rij door de universiteit van Gent uitgeroepen tot ‘psycholoog van het jaar’. “Sporters hebben niet noodzakelijk meer last van depressies dan andere mensen, en zeker niet meer dan mensen die in hun job onder druk staan. Ze kunnen het alleen minder gemakkelijk tónen, en dat is een belangrijke factor in het moeilijk kunnen omgaan met een depressie”, vertelde Brouwers een dik jaar geleden in Humo. “Ik voel me niet goed: daar kun je als sporter niet mee naar buiten komen. Stapt een voetballer met een mentaal probleem naar zijn coach, dan wordt hij niet meer opgesteld. Dus zoeken ze andere oorzaken: blessures, vermoeidheid… Dat is een probleem: je niet goed voelen moet bespreekbaar kunnen zijn, zonder dat je daarom je plaats in het elftal dreigt kwijt te raken.”

Brouwers had het toen ook over de vicieuze cirkel waarin een topvoetballer kan belanden. “Ik had een voetballer met ernstige geldproblemen – als je zou weten wat hij verdient, vraag je je af waaraan hij al dat geld heeft opgedaan. Hij wordt bestookt door schuldeisers en daar zit hij mee. Maar de hoofdreden dat hij mij kwam opzoeken was: ‘Ik kan daar met niemand over spreken.’ Het is een compleet vicieuze cirkel: hij moet spelen om geld te verdienen, hij moet geld verdienen om zijn schulden af te lossen, maar hij speelt niet goed omdat hij schulden heeft.”

Wat voor velen een ver-van-mijn-bedshow lijkt, is het dus niet. Een sterke spelersvakbond, zoals de PFA in Engeland, zou voor veel profvoetballers uit de Jupiler Pro League een houvast kunnen bieden wanneer ze in woelige wateren belanden. Helaas is die er niet. Enkel ACV-Sporta verdedigt de belangen van profspelers, zij het dan voornamelijk bij financiële geschillen.

“Als wij met de Pro League of clubs rond de tafel zitten, gaat dat meestal over cao’s en dergelijke”, erkent Stijn Boeykens van ACV-Sporta. Hij kon nochtans zelf vaststellen dat sommige voetballers in België met psychologische moeilijkheden worstelen. “Spelers kunnen in een dip belanden door naar een B-kern verbannen te worden of als hun contract wordt ontbonden. Ik denk bijvoorbeeld aan wat Hervé Kage meemaakte bij Charleroi, of recenter Matz Sels die bij SK Lierse op een zijspoor werd gezet. Op zulke momenten merken we dat voetballers weinig andere mensen hebben bij wie ze terechtkunnen met hun problemen. Er zijn ook een pak Afrikaanse spelers, vooral in lagere reeksen, die niet correct of onvoldoende betaald worden en die het hoofd nauwelijks boven water weten te houden. Die zijn ook blij als ze hun verhaal eens kunnen doen.”

Een organisatie zoals de PFA in Engeland is voorlopig nog utopisch, denkt Boeykens. “Dat is de meest gestructureerde spelersvakbond ter wereld, daar werkt vijftig man. Dat valt met niets te vergelijken. Wijzelf zitten met een gebrek aan personeel en financiële middelen om meer te doen, maar ik vind het zeker een aandachtspunt om mee te nemen in toekomstige onderhandelingen met clubs of federaties. Want het klopt dat er over het algemeen weinig aandacht aan besteed wordt.”

Daarom, bij het begin van een nieuw jaar, dit pleidooi voor meer menselijkheid in de voetbalsport. Zowel naar trainers en scheidsrechters als spelers toe. Want zoals Clarke Carlisle waarschuwt: “Velen lijden in stilte.”

DOOR MATTHIAS STOCKMANS

“Depressie is een chemisch proces in je hersenen dat specifieke aandacht vereist. Je rijkdom, job of intelligentie maken daarin geen enkel verschil.” Clarke Carlisle

“Ik vrees dat er pas verandering zal komen als er zich ook bij ons een geval als Robert Enke of Gary Speed voordoet.” Geoffrey Claeys, ex-Rode Duivel

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content