Vijf maanden is Tomasz Radzinski aan de slag als technisch directeur van Lierse. Komend weekend gaat het richting Anderlecht, waar Radzinski ooit een geducht aanvalsduo vormde met Jan Koller.

Om halfnegen al staat Tomasz Radzinski op de golfbaan in Aartselaar. De voorbije maanden kwam de nieuwbakken technisch directeur van Lierse niet aan dat soort activiteiten toe. Radzinski (die in december 40 wordt) belde toen rond, maakte afspraken en bekeek voetbalbeelden tot hij er tureluurs van werd. Geert De Vlieger vroeg zich af of de Canadees met wie hij ooit nog de kleedkamer deelde op Anderlecht zich wel goed zou voelen in zijn nieuwe job. “Want Tomasz is toch iemand die altijd zijn eigen ding heeft gedaan, een levensgenieter ook.”

Geert De Vlieger: “Ik heb me, toen ik stopte met voetballen, ook wel de vraag gesteld wat ik zou gaan doen. Wat jij doet, technisch directeur, is ook iets wat even door mijn hoofd spookte. Zeg eens: moet ik dat doen?

Tomasz Radzinski: “Het is nog te vroeg voor jou, denk ik. Voetballen was iets plezants, van tien tot twaalf ’s middags en dan naar huis. Dit is wel iets anders, vierentwintig uur op vierentwintig, zeven dagen op zeven. Zeker de eerste twee maanden slaap je weinig, omdat je van alles aan je hoofd hebt. Pas sinds het einde van de transferperiode is het iets rustiger. Nu pas kan ik me concentreren op de ploeg, kan je al eens met iemand praten.”

De Vlieger: “Het moet wel allemaal nieuw zijn voor jou.”

Radzinski: “Twee en een half jaar geleden zei Maged Samy al: ‘Als je ooit stopt, ga je voor mij werken als technisch directeur.’ In die zin was de weg voorbereid. Ik krijg ook hulp van Nader Shawky,de sportief manager van de Wadi Deglagroep. Hij is zowat mijn rechterhand. Het is moeilijk, maar wel plezant. Ik heb altijd verklaard dat ik nooit trainer wilde worden. Dat zag ik niet zitten: dertig man proberen gelukkig te maken in de wetenschap dat je er maar elf kan laten spelen en de negentien anderen kwaad zullen zijn op mij.”

Andere cultuur

Je hebt wel lang gewacht om ja te zeggen. Waarom?

Radzinski: “Onze voorzitter is een Egyptenaar, hij komt uit een heel andere cultuur. Hij is gewend om te werken op zijn eigen manier. Die zegt iets en alles moet gebeuren zoals hij het wil. Zo wilde ik niet werken. Als ik het deed, moest het op mijn manier. Het heeft twee maanden geduurd voor we op dezelfde golflengte zaten.”

Wie heeft zich het meest aangepast aan wie?

Radzinski: “We doen het op mijn manier. Als het verkeerd loopt, zal het mijn kop zijn die rolt. Vroeger was Maged heel betrokken bij de ploeg. Hij was op elke wedstrijd en kwam bijna elke dag op training in de kleedkamer. Ik vind dat een clubvoorzitter meer uitstraling heeft als hij een andere aanpak huldigt: één keer per maand langskomen als het moet, één keer in de twee maanden als het kan. Op Anderlecht zag ik de voorzitter bijna nooit. Wanneer je hem zag, ging het heel goed of wist je dat er iets aan de hand was.

“Maged probeert me de vrije hand te geven. We bellen vaak, maar rechtstreeks contact is er veel minder. Ik vind het ook rustgevend dat men niet de hele tijd over mijn schouder heen probeert mee te kijken.”

De Vlieger: “Van buitenaf leek dat het probleem bij Lierse: dat Maged zich overal mee moeide, terwijl de vraag is of hij wel alles weet.”

Radzinski: “Vroeger was de perceptie inderdaad dat hij overal kort op zat, nu krijgen de sportieve mensen meer vrijheid. Qua puntenaantal had het beter gekund, maar qua voetbal is het beter dan voorheen. Daardoor hebben we ook onze fans mee.”

De Vlieger: “Wat heeft je nu het meest verrast in je functie, Tomasz?”

Radzinski: “Het aantal uren dat je erin steekt. Eerst moet je iemand evalueren, dan moet je gaan praten, vervolgens een contract opstellen. Dan nog springt het wel eens in extremis af. Soms is het van negen uur ’s morgens tot elf uur ’s avonds, doorgaans werk ik tussen zes en acht uur per dag. Meestal zit ik dan voor de computer. De eerste weken zagen mijn ogen gewoon rood, ik was dat niet gewend. Ik ben van computer veranderd, heb een high definition screen moeten kopen.

“De eerste drie maanden heb ik bijna iedereen ontvangen in mijn bureau, voor een tête à tête van een halfuurtje. De telefoon rinkelde onophoudelijk, ik heb een nieuwe extra batterij moeten kopen. Ik kreeg op elk uur telefoons uit alle delen van de wereld. Nu kan ik al eens een dag vrij nemen. Vakantie zat er deze zomer niet in.”

Wie bepaalt wat spelers bij Lierse verdienen?

Radzinski: “Ik heb mijn budget, Maged moet niet tussenbeide komen. Ik bepaal wie komt en hoeveel die gaat verdienen.”

De Vlieger: “In hoeverre mag men jou er straks op afrekenen als Lierse een slecht seizoen maakt?”

Radzinski: “Sowieso mag men dat. Wat op het veld komt, is ook voor meer dan zestig procent mijn werk. Ik doe dit ook niet om eens te proberen, dit is wat ik wil doen. En ik wil daar beter in worden. Eigenlijk wou ik een vol jaar helemaal wegblijven van het voetbal, maar in februari kwam Maged al aankloppen.”

Wat vind je het leukst aan je nieuwe job?

Radzinski: “Op het trainingsveld staan zonder enige verplichting en die jonge gasten iets bijleren. Sinds een paar weken heb ik mijn trainingspak weer aan. De trainer doet zijn werk, af en toe stap ik op een speler toe en zeg hoe hij iets beter kan doen. Als dat dan vervolgens werkt, dan vind ik dat fantastisch. Ook al weet je dat het bij de een sneller lukt dan bij de ander. Bij Dolly Menga bijvoorbeeld zal dat wat langer duren.”

De Vlieger: “Ik zie weinig sportief directeurs die dat doen, Tomasz, op het veld met de spelers werken.”

Radzinski: “Ik wil niet die of gene technisch directeur zijn, ik wil het aanpakken zoals ik het aanvoel. Ik hoef nu niet langer elke dag voor mijn computer te zitten.”

Adressenboekje

De Vlieger: “Laat het ons eens over de trainer hebben. Is Stanley Menzo jouw keuze geweest?”

Radzinski: “Ja. Stanley past in mijn plaatje. Lierse heeft nu een stuk of vijf mensen die hier vroeger op het veld hebben gestaan. Ik dacht dat de Nederlandse manier van spelen aangenaam zou zijn voor de toeschouwers. Als je niet alleen de lange bal hanteert, lok je meer volk. Menzo past voor meer dan negentig procent bij wat ik in gedachten had.”

De Vlieger: “Hij lijkt me iemand die er kort op zit.”

Radzinski: “Dat is zo. Soms heeft hij aan een woord of een blik voldoende om te bekomen wat hij wil.”

De Vlieger: “Zou jij hem als speler een leuke trainer hebben gevonden?”

Radzinski: “Ja. Ik heb hem met de jongens nog geen enkele keer in het bos zien gaan lopen. Maar hij is wel duidelijk. Tegen Mönchengladbach dribbelt Dolly Mengazes keer, waarbij hij vijf keer de bal verliest. Prompt stuurt Menzo hem weg, waardoor wij nog een tijd met tien tegen elf voetballen. Maar op die manier maakt hij wel duidelijk wat hij wil.

“We voetballen ook beter dan vorig jaar. Alleen missen we een echte afwerker. Hazurov scoorde vorig jaar negen keer in een ploeg die niet draaide, maar die heeft door blessures de voorbereiding helemaal gemist. Dus moesten we het de afgelopen weken in punt rooien met Dolly Menga,die nooit een echte nummer negen is geweest.”

Komaan Tomasz, je hebt twee maanden gehad om een spits te zoeken. Waarom heb je die niet gevonden?

Radzinski: “We hebben veel spitsen gevonden, maar we hebben er drie naar huis gestuurd na de medische testen. Daarom heeft het zo lang geduurd. Tony Watt kwam op het einde, maar die had een onvoldoende goeie voorbereiding met Celtic. Hopelijk hebben we straks met hem en een fitte Hazurov twee nummers negen.”

Watt scoorde al meteen bij zijn debuut zaterdag tegen KV Kortrijk. In Schotland vroeg men zich af hoe een club als Lierse zo’n talent binnenhaalde.

Radzinski: “Connecties hé! Op donderdag kreeg hij te horen dat hij weg mocht op uitleenbasis. Vrijdag kreeg ik telefoon van een manager. Je moet weten dat ik altijd in nauw contact ben gebleven met de makelaars die ik in mijn Engelse periode kende. Ik heb ze gevraagd: ‘Als jullie iets zien voor mij, bel me.’ Maandenlang heb ik niets gehoord. Dat apprecieer ik wel, dat ze me niet om de haverklap voor elke tip belden, maar wel toen ze overtuigd waren dat ze iemand met het juiste profiel voor Lierse hadden.”

De Vlieger: “Zeg eens, Tomasz: volgde jij het voetbal van nabij sinds je gestopt bent?”

Radzinski: “Nee. Het is nu een jaar dat ik gestopt ben, en ik heb bewust afstand genomen in de eerste maanden. Als je dat niet doet, ga je al gauw denken: misschien vind ik toch nog een club waar ik kan spelen. Want mijn snelheid is niet afgebot en het voetballen ben ik niet verleerd. Maar het is zoals mijn vrouw zegt: beter een paar maanden te vroeg stoppen dan één dag te laat. Af en toe volgde ik bij mijn oude Belgische ploegen nog eens een wedstrijd, naar voetbal op tv kijk ik niet zo veel. Ik heb een abonnement op Sky, waardoor ik vooral Engels en Spaans voetbal zie, en niet het Belgische voetbal.”

Heb jij eigenlijk een adressenboekje waar je, eenmaal speler af, uit kan putten? Hoe ben je als beginnend sportief directeur te werk gegaan in je zoektocht naar nieuwe spelers?

Radzinski: “Eerst heb ik nog de laatste wedstrijden van Lierse in play-off 2 gevolgd, om een inventaris te maken. Daarna ligt het voetbal een paar maanden stil. Toen heb ik de vijf scouts die voor Lierse werken gevraagd wat ze in hun database hadden. Vervolgens heb ik makelaars gebeld en ben ik video’s gaan bekijken. Zodra ik iets zag wat me interesseerde, probeerde ik iemand te sturen of zelf te gaan kijken. Liever ga ik naar een training kijken dan naar een wedstrijd. Op training zie je een speler hoe hij echt is, daar kan hij zich niet wegstoppen zoals hij dat in een wedstrijd kan. Daar zie je wie om de vijf minuten ruzie maakt met een ploegmaat, of wie zich dubbel plooit. Op die manier krijg je inzicht in de mentaliteit van een speler.”

Hoe komt pakweg een globetrotter als de Est Enar Jääger bij Lierse terecht?

Radzinski: “Die was in februari al komen meetrainen, en had een positief rapport gekregen van iedereen. Omdat toen al vaststond dat Lierse play-off 2 zou spelen, heeft men hem toen niet genomen. Ik vind hem een echte aanwinst, het is een goeie rechtsachter.”

De Vlieger:Carl Hoefkens heb je dan gehaald als centrale verdediger?”

Radzinski: “Zeker. Maged is ook een fan van Carl, en Carl was transfervrij, niet onbelangrijk voor Lierse. Hij brengt een stuk ervaring en coaching. We hebben centraal achterin met Saïdi en Swinkels goeie voetballers, maar ze praten niet. Saïdi heeft iemand nodig die hem stuurt.”

De Vlieger: “Hoe doe je dat, Tomasz, met nul euro transferbudget de markt op gaan? Want zeg eens eerlijk: een goeie voetballer komt toch nooit naar Lierse?”

Radzinski: “We hebben wél een paar echte goeie voetballers. Met Hossam Ghaly hebben we een topper binnengehaald, die heeft niet voor niets bij Feyenoord en Tottenham gespeeld. Wanderson Campos is nog maar achttien, maar die gaat een mooie carrière maken. Het klopt dat ik even schrok toen ik mijn sportief budget kreeg van Maged. Toen ik vroeg waar het geld was om transfers te doen, zei hij eerlijk: ‘Dat kan dit jaar nu even niet.'”

Hoe zit het eigenlijk met die al lang aangekondigde spelers van de drie jeugdacademies?

Radzinski: “Begin oktober ga ik in Egypte kijken, ik heb gehoord dat de spelers van de Academie daar twee keer zo goed zijn als die van hier. Misschien brengen we van daaruit twee of drie spelers in januari. Maar vandaag heb ik geen zicht op hun kwaliteiten. Op die van België en Ghana wel. Die zijn heel goed, op dit moment lopen er bij de Belgische spelers een paar rond die ik graag al bij ons in de kern zou hebben. Maar Jean-Marc Guillou zelf zegt dat ze nog niet klaar zijn. Op termijn zou het een probleem kunnen vormen dat ze op die leeftijd nog geen competitie spelen. Vanaf zestien jaar zou dat wel mogen, vind ik.”

Ben je nu tevreden met wat je hebt?

Radzinski: “Voor negentig procent. Ik had er graag twee targetspitsen bij gehad, onder wie één die wat groter is, zodat je al eens 4-4-2 kon spelen in plaats van 4-3-3. Maar het voetbal is beter dan vorig jaar. Ik heb Lierse vorig jaar een paar keer zien spelen voor die kantelwedstrijd op Beerschot. Toen dacht ik: hier is veel werk aan de winkel. Slechter voetballen kon niet.”

Als het niet lukt, haalt Maged in januari toch gewoon vijf nieuwe Egyptenaren?

Radzinski: “Nee, dat gaat niet meer gebeuren. Daar zijn afspraken over gemaakt.”

De Carré

Komend weekend gaan jullie naar Anderlecht, waar het aanvalsduo Mitrovic-Suárez al vergeleken werd met het duo Koller-Radzinski.

Radzinski: “Dat weet je niet na één match, maar pas na een maand of vier.”

De Vlieger: “Wat was het geheim van jullie succes, Tomasz?”

Radzinski: “De verstandhouding op en naast het veld. Ik was bij Anderlecht zowat de enige die Jan kon begrijpen. Tsjechisch en Pools liggen niet zo ver uit mekaar. Op het veld was ik zo snel dat, zelfs als ik een minder goeie dag had, er een speler aan mij bleef plakken, waardoor Jan ruimte kreeg. En als hij een mindere dag had, liet men hem ook niet alleen, waardoor ik wat meer ruimte kreeg.”

De Vlieger: “Plus: hij had enorm goeie voeten, veel beter dan men besefte. Ik herinner me nog een training in het begin waarbij de ballen over zijn hoofd vlogen en hij zich opwond. ‘Ik word daar zot van, geef ze gewoon eens in de voet’, zei hij toen. Hij kon enorm goed voetballen.”

Radzinski: “Zijn minst sterke punt was de bal doorkoppen. Soms sprong iemand van 1,80 meter hoger dan die reus van 2,02 meter. Maar het was prettig spelen met hem. Op en naast het veld hebben we mekaar snel gevonden en trokken we samen op.”

Naar de Carré?

Radzinski: “Niet alleen naar de Carré, ook naar optredens: K’s Choice en dat soort dingen.”

Waarom blijft dat aanvalsduo in het collectieve geheugen van de Anderlechtfans gegrift, Tomasz?

Radzinski: “Vooral door die memorabele Champions Leaguecampagne. Ik denk nu nog met spijt aan die matchen tegen Leeds, omdat we daar meer punten hadden kunnen halen. Met die punten hadden we ons geplaatst voor de volgende ronde.

“Uiteindelijk heb ik bij Anderlecht meer gebracht dan men van mij verwachtte. Ik was geblesseerd aan de kuit toen ik er kwam. Na het ontslag van Arie Haan stonden we zeventiende. Daarna was ik fit en ben ik beginnen te scoren, ik heb toen vijftien goals gemaakt en uiteindelijk zijn we als derde geëindigd.

Toch opvallend: dat memorabele CL-seizoen hadden jullie Aimé Anthuenis als trainer, de man van jullie mislukte voorbereiding met Lierse een paar jaar geleden.

Radzinski: “Na het ontslag van René Vandereycken nam Jean Dockx over. Jean was een fantastische trainer, die liet zijn opvolger een ingespeelde, goeie ploeg na. Daar moest je niet veel aan toevoegen.”

De Vlieger: “Dat was ook een groep die zichzelf enorm kon controleren, met Goor, Dheedene, De Boeck, Vanderhaeghe.”

Radzinski:Crasson was ook zo iemand. Als iemand ons pakte op het veld, stond hij daar direct. Bij het volgende duel pakte hij die man die de fout op een van ons had gemaakt, om te laten zien: wij zijn een team, je komt niet aan een van ons.”

DOOR GEERT DE VLIEGER & GEERT FOUTRÉ – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Menzo past voor meer dan negentig procent bij wat ik in gedachten had.”

“Ik was bij Anderlecht zowat de enige die Jan Koller kon begrijpen.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content