‘ALS IK AAN MIJN VADER DENK, VOEL IK MIJ STERK’

© BELGAIMAGE - JASPER JACOBS

Vorig seizoen liet hij in de Champions League zien dat hij ook op het hoogste niveau tot veel in staat is en dit seizoen zet hij zijn groeiproces voort. ‘Vroeger zag ik mezelf in iedere droom dribbelen, maar hier is het helemaal anders.’ De binnenkant van Kenny Saief, de in de VS geboren Israëlische druus van AA Gent.

KENNY SAIEF: ‘Het gaat goed momenteel. Ik ben gelukkig. Als je gezond bent en blessurevrij, dan mag je al blij zijn. Bovendien is dit voor mij de beste competitiestart sinds ik in België voetbal. Ik denk dat ik nog beter kan. Daar werk ik elke dag voor.

‘Toen ik hier aankwam, was ik amper twintig jaar. Nu kan ik zeggen dat mijn zelfvertrouwen en mijn verantwoordelijkheidszin enorm zijn toegenomen, dat ik fysiek en mentaal sterker ben en in mijn spel misschien ook slimmer ben geworden.

‘Voorheen speelde ik voor kleinere clubs waar je veel zelf moest doen. Als je de bal kreeg, probeerde je een paar man te dribbelen en te scoren. Dan was je een held. Daar droomde ik ook altijd van. In elke droom zag ik mezelf dribbels maken. Maar hier is het helemaal anders. Voetbal is hier meer tactiek. Het gaat om slim spelen. Hier kun je niet meer doen wat je wilt. Je hoort in een systeem en moet als een team functioneren. Er is ook meer concurrentie. Je moet vechten voor je plaats. Hier is het niet zo dat of je nu goed of slecht presteert je sowieso in de ploeg blijft staan.

‘In het begin maakte mij dat onrustig. Ik was niet op mijn gemak, ik was bang dat ik niet zou slagen. En als ik in de basis stond, vreesde ik dat ik er weer uit zou vliegen als ik mijn kans niet zou grijpen. Maar met angst kun je natuurlijk niet goed spelen.

‘Het was een kwestie van ervaring.

‘Ik vond het ook moeilijk om te snappen wat de coach op tactisch vlak precies van mij verlangde. Omdat ik gewoon was in een elftal te zitten waar je vrij bent te doen wat je wilt en mocht lopen waar je wou. Hier moest iedereen op zijn positie blijven. Ik leerde begrijpen dat voetbal een teamspel is. Dat je niet enkel voor jezelf speelt, maar om elkaar te helpen en een zo goed mogelijk team te zijn.’

KIPPENVEL

‘Profvoetballer worden, was een kinderdroom.

‘Thuis hielden we enorm van voetbal. Elke dag werd er over voetbal gesproken en ik deed het overal waar ik kon. Mijn vader was een hevige supporter van Maccabi Haifa, waar we maar een minuut of twaalf vandaan woonden. Was er voetbal op tv, dan moest iedereen in huis zijn mond houden.

‘Eén keer zijn we in het stadion naar een wedstrijd gaan kijken. Maccabi Haifa tegen Maccabi Tel Aviv. Dat was een topmatch en ik weet nog dat ik enorm onder de indruk was van de sfeer rond het veld. Ik kreeg er rillingen en kippenvel van. Ik wou die wedstrijd zelf spelen, ik wou erbij zijn om dat als speler te kunnen beleven. Die aantrekkingskracht was iets nieuws voor mij. Ik droomde er dan al wel van om profvoetballer te worden, maar eigenlijk wist ik nog niet wat het was. Daar voelde ik voor het eerst wat het met mij deed. Hoe het aan mij trok. Vanaf dan zocht ik op YouTube video’s van supporters in de tribune om de atmosfeer in het stadion te kunnen blijven voelen. Hier bij Gent maakte ik datzelfde gevoel voor het eerst mee als speler toen ik een eerste keer scoorde voor twintigduizend mensen. Dan weet je: daar doe je het voor.’

GELD

‘Ik ben geboren in Panama City in de Amerikaanse staat Florida. Daar woonden mijn ouders toen. Na hun huwelijk waren ze naar daar vertrokken op huwelijksreis en uiteindelijk bleven ze er wonen en werken. Ik was drie jaar toen ze naar Israël terugkeerden.

‘Mijn vader was metaalbewerker en heel goed in wat hij deed. Hij was nog maar dertien toen hij al begon te werken en twee jaar later zei zijn baas tegen hem: ‘Voortaan ben jij voor alles verantwoordelijk.’ Hij was iemand die volledig vanuit zichzelf leefde en niet op anderen rekende. Als hij iets goed vond, dan ging hij daarvoor. Hij duldde niemand boven zich en ook in nood wou hij geen hulp van anderen, hij wou alles altijd zelf doen. Zelfs toen hij in een rolstoel terechtkwam, weigerde hij hulp te vragen. Toen vroeg hij God om te mogen sterven, omdat hij niet afhankelijk wou zijn van anderen.

‘Hij was ziek geworden na een val in een bad met chemicaliën. Daardoor kreeg hij ademhalingsproblemen. Maar het grootste probleem was eigenlijk dat hij tegen het doktersadvies in heel veel bleef roken.

‘Het belangrijkste voor hem waren zijn kinderen. Hij deed alles opdat mijn twee broers en ik gelukkig zouden zijn. Zonder hem was mijn carrière niet geweest wat ze nu is. Hij zorgde ook altijd dat mijn contract in orde was.

‘Ik ben mijn vader enorm dankbaar voor alles.

‘Ook op school was ik goed, maar ik studeerde niet graag. Ik was nog heel jong toen ik bij Netanya al geld kon verdienen. Dat was twee uur rijden van waar we woonden, maar in die periode hadden we het financieel moeilijk en zo is de focus al vroeg vooral op het voetbal komen te liggen. Een jaar later vertrok ik naar München 1860. Scouts en makelaars hadden mij opgemerkt bij de nationale U16-ploeg en zoals elk kind in Israël droomde ik ervan om in Europa te spelen.

‘Dat werd een heel goeie ervaring voor mij, ook al was het in die academie soms heel moeilijk voor mij. Ik begon er meer van het leven te begrijpen en te appreciëren. Voorheen dacht ik dat alles makkelijk ging. Daar leerde ik dat het juist niet gemakkelijk is om dingen te realiseren. Doordat ik er hard voor moest werken, waardeerde ik ook meer wat ik bereikte.

‘Uiteindelijk kon ik zowel bij München 1860 als bij Werder Bremen een profcontract tekenen. Maar ik was intussen achttien en moest terugkeren naar Israël om er mijn legerdienst te doen.

‘In Israël is de militaire dienstplicht drie jaar. Je mag gaan trainen en gaan spelen, maar daarna moet je terugkeren naar de kazerne. Het leger is er belangrijk. Dat begrijp ik ook, ook omdat ik in mijn jeugd oorlogssituaties meemaakte. Ik maakte het mee dat er in onze buurt bommen vielen en ik verloor dichte vrienden. Daar leer je mee omgaan en dat maakt je dag na dag sterker. Als je ziet dat de mensen die gaan vechten om jou te beschermen niet bang zijn om te sterven, dan redeneer je: waar zou ik dan bang voor moeten zijn? Uiteindelijk denk je: was ik maar daar geweest om te helpen.

‘Ik geef niet op. Dat is mijn mentaliteit en dat is wat mijn vader mij leerde: leer van je fouten, doe voort en probeer de slechte dingen te verbeteren.

‘Wij zijn druzen (kleine religieuze gemeenschap, nvdr), onze eerste taal is Arabisch, maar ik praktiseer die religie niet. Ik ben God dankbaar, probeer goed te doen voor anderen en te zorgen voor de mensen van wie ik hou. Sinds de dood van mijn vader nemen mijn moeder en mijn broer geen beslissingen meer zonder mij om raad te vragen. Als ik het zelf niet weet, vraag ik het anderen met ervaring.

‘Mijn jongste broer is 16 en zit bij de jeugd van Maccabi Haifa, mijn oudste broer is 21 en speelt bij een derdeklasser.’

TATOEAGES

‘Na de dood van mijn vader liet ik twee tatoeages op mijn linkerarm zetten. Op de binnenkant van mijn pols zijn geboortedatum en zijn overlijdensdatum, en op mijn bovenarm een tekst die hij mij een week voor hij stierf sms’te:

Humility, perseverance, hard work, self-confidence and faith are the secrets to success. Always remember where you came from, where you belong, and be carefull who you surround yourself with. Take care of your brothers and your mother after I pass away.

‘Toen hij mij die woorden stuurde, repliceerde ik met: Wat is dat nu?! Hij antwoordde: Ik voel mij niet goed. Maar ik wou er niet aan denken dat hij dood zou gaan, daarvoor hield ik te veel van hem. Ik liet dat idee niet toe, dus kon ik daar met hem ook niet over spreken. Twee dagen later, na de wedstrijd in Moeskroen, belde ik hem. Maar hij antwoordde niet. Hij was opgenomen in het ziekenhuis en mijn moeder antwoordde in zijn naam per sms met zijn gsm: Ik voel mij niet goed, ik bel je morgen. Dat deed hij zelf ook altijd als hij zich niet goed voelde. Mijn moeder wou niet dat ik mij slecht zou voelen. Tenslotte was er op dat moment nog niets gebeurd. Hij leefde nog.

‘Maar het was uiteindelijk toch te laat. Afscheid kon ik niet meer van hem nemen, omdat ik nooit wou geloven en accepteren dat hij zou sterven. Ik verdrong dat. Lang dacht ik dat hij een operatie zou ondergaan en dat hij weer oké zou zijn. Maar de laatste maand bleek dat zijn lichaam zo’n ingreep niet meer zou aankunnen.’

C’MON!

‘Het is nu twee jaar geleden en ik probeer met het positieve voort te doen en mij voorwaarts te bewegen. Maar in het begin was het een catastrofe. Toen deed ik het absoluut niet goed. Ik wou het vergeten en ging uit om niet alleen op mijn appartement te moeten zitten en daar niet met mijn gedachten geconfronteerd te worden. Maar uitgaan is niet goed voor een profvoetballer natuurlijk. Want de dagen erna voel je je slecht, moe vooral, en op die manier verkloot je je hele week.

‘Intussen zorg ik beter voor mezelf en vertoef ik met mijn vriendin ook buiten het voetbal in goed gezelschap. Na een goeie wedstrijd probeer ik te rusten om klaar te zijn om de volgende wedstrijd nog beter te doen. Ik woon nu in een huis in Drongen, weg van de drukte van het stadscentrum en het heen en weer geloop in een flatgebouw. Dat is beter voor mijn rust.

‘Elke wedstrijd denk ik aan mijn vader. Voor ik het veld opga, kus ik de arm waar die tatoeages op staan. Dat geeft mij energie. Dan kijk ik naar boven en zie ik een beeld van hem waarop hij zegt: C’mon! Dat laadt mij op. Als ik aan mijn vader denk, voel ik mij sterk. Want ik ken zijn mentaliteit en… zo de vader, zo de zoon, hé.’

MESSI

‘Ik zie er graag goed uit, ik kleed mij bewust, naar mijn stijl, en ik geef nooit op. Ik blijf werken aan mijn focus, met de coach en met de psychologe, want ik weet dat je de top niet kunt bereiken op een gemakkelijke manier en dat kleine details een groot verschil kunnen maken.

‘Voor ik naar Genk kwam, speelde ik altijd op de 10 of de 7. Nu sta ik meestal op de linkerflank en vervul ik daar een andere rol dan voorheen, maar op welke positie ik nu ook terechtkom, ik probeer ervan te genieten.

‘Nog altijd is Messi mijn idool. (lacht) Een paar dagen geleden zag ik een shirt van hem en voelde ik weer de drang om het te kopen. Er hangen bij mij thuis ook nog steeds posters van hem. Maar zoals hem zijn is onmogelijk. Dat is een ander niveau. Met hem in dezelfde ploeg spelen is niet mogelijk, dus hoop ik ooit tegen hem te kunnen spelen. Maar laat ons beginnen met nog eens kampioen te spelen.’

DOOR CHRISTIAN VANDENABEELE – FOTO’S BELGAIMAGE – JASPER JACOBS

‘Ik wou nooit geloven en accepteren dat mijn vader zou sterven. Ik verdrong dat.’ KENNY SAIEF

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content