Hein Vanhaezebrouck noemde hem vorig jaar al een onderschatte speler, onlangs zei John van den Brom van hem gecharmeerd te zijn en de statistieken spreken hen niet tegen: Rachid Bourabia is een van de productiefste middenvelders van de Belgische competitie. Tijd om de Franse Marokkaan zelf aan het woord te laten.

Zijn eerste doelpunt in eerste maakte hij in Anderlecht. Hij was al 26 toen. Na Dijon, Beauvais, Red Star Waasland en Waasland-Beveren had de Belgische neo-eersteklasser Bergen hem eindelijk uit de tweede klasse gehaald en daar liet hij zich snel opmerken met trefzekere infiltraties. Vorig seizoen was hij met onder meer zeven goals belangrijk voor het behoud van Lierse, en verkozen de supporters hem tot verdienstelijkste speler; en nu zit hij alweer aan zeven. Centrale middenvelder Rachid Bourabia (28) ziet de ruimtes, komt er op het gepaste moment in gelopen en scoort met de rechter, met de linker en met het hoofd. Maar zijn grootste scoop kreeg hij onlangs voor de wedstrijd tegen Anderlecht van John van den Brom. In een interview in Het Laatste Nieuws gevraagd naar welke Liersespeler hij zou willen, mocht hij er één mogen kiezen, noemde de Nederlandse trainer van de landskampioen zonder aarzelen zijn naam. Het was dan ook een opgeruimde nummer 10 die vorige week in de leeshoek op de eerste verdieping van het oefencomplex voor ons ging zitten. Al vond Hernán Losada het toch nodig om ons van ver toe te roepen dat we geen “negatieve vragen” moesten stellen.

Geen rotzooi

Waarom is Lierse zo sterk uit de winterstop gekomen?

Rachid Bourabia: “Het zijn kleine déclics die maken of het goed gaat of niet tijdens een seizoen. We zijn bezig aan een sterke reeks, de stemming is goed en het vertrouwen groot. Ik denk wel dat die week samen op stage in Portugal ons deugd heeft gedaan.”

Waarom?

“Die bracht ons dichter bij elkaar en zorgde voor een andere geestesgesteldheid. Dan kwam die wedstrijd tegen Club Brugge waarin we in de extra tijd nog gelijkmaakten, en daarna slaagden we er in Kortrijk in onszelf te bewijzen dat we ook op verplaatsing kunnen winnen. Het zijn details die het verschil maken.”

Welke details?

“Ik denk dat de laatste wedstrijd voor Nieuwjaar heel belangrijk is geweest. Na een nul op twaalf wonnen we toen de derby tegen KV Mechelen. Dat is een heel belangrijk moment geweest, psychologisch, om ons hoofd te kunnen rechten en na de winterstop op een gezonde basis op stage te kunnen vertrekken.”

Was de druk zo groot geworden?

“Daar leerde ik hier vorig seizoen al mee omgaan. Zonder de ervaring van bepaalde spelers was er meer paniek geweest.”

Spelers die nog maar weinig speelden als Lambot, Farag en Farssi werden weggedaan en in hun plaats kwamen jonge talenten van de JMG Academie. Heeft dat een positieve impact op de groepssfeer?

“We hadden al een goeie groep. Wie niet speelt, is niet tevreden, dat is normaal. Maar echt grote monden of slechte karakters, mannen die rotzooi scheppen in de kleedkamer zaten er niet tussen.”

Ook in de staf werd er ingegrepen. Assistent-trainer Eric Van Meir werd opzijgeschoven. Leeft dat in de groep?

“Neen. Dat is een beslissing van de directie. Aan ons als spelers om ons daaraan aan te passen. Ik denk dat de resultaten bewijzen dat dat niet leeft in de groep.”

Vóór die overwinning tegen KV Mechelen net voor de winterstop leden jullie vier nederlagen op rij. Wat was toen het probleem?

“We pakten te makkelijk doelpunten en scoorden te moeilijk. Nu krijgen we er minder tegen en maken we er makkelijker. Het is merkwaardig, want er veranderde weinig. Er zijn geen nieuwe spelers en geen grote tactische veranderingen. Dit is ongeveer dezelfde ploeg die ongeveer op dezelfde manier voetbalt. Misschien is het verschil iets op het mentale vlak. Misschien is het de manier waarop we in ons hoofd aan een wedstrijd beginnen. Misschien is er meer vertrouwen in onszelf en neemt iedereen nu zijn verantwoordelijkheid. Als iedereen honderd procent is, zien we nu, dan gaat het veel beter.”

Is er iets veranderd in de wedstrijdvoorbereiding?

“Het enige wat ik kan zeggen, is dat we nu voor de wedstrijd muziek opzetten in de kleedkamer. Dat zorgt voor een relaxte sfeer en misschien kunnen spelers die een beetje te veel gestresseerd zijn zich daardoor meer ontspannen voor ze het veld opgaan.”

Misschien?

“Ja. Want misschien speelt dat helemaal niet. Voor mij maakt dat geen verschil, omdat ik niet gestresseerd ben voor een wedstrijd.”

Wat is volgens jou het belangrijkste verschil?

“Ik denk dat het vooral een kwestie van verantwoordelijkheid is. Indien iedereen het beste van zichzelf kan geven, kunnen we succesrijk zijn en zelfs grote ploegen kloppen. Dat hebben we nu allemaal begrepen. We weten nu dat we over goeie spelers beschikken en dat als die goeie spelers zich kunnen laten gelden we goeie resultaten kunnen behalen. Misschien is het dat bewustzijn dat maakt dat we betere wedstrijden spelen. Er is meer betrokkenheid. Iedereen neemt zijn verantwoordelijkheid op en zegt wat hij denkt. We verdedigen nu meer in blok en maakten ook vooruitgang op het vlak van balbezit. Als de offensieve spelers bij balverlies meteen druk zetten, dan kan de tegenstander niet meteen aanvallen, krijgen onze verdedigers meer tijd om zich te positioneren, recupereren we vroeger de bal en creëren we meer kansen. Ik denk dat dat ons in het begin wat problemen bezorgde.”

Geen cadeaus

Waarom doet Tony Watt het nu zo goed?

“Hij verkeert in een betere psychologische conditie. Het is goed geweest dat hij tijdens de winterstop voor even is kunnen terugkeren naar zijn familie en vrienden. Hij had het moeilijk om zich hier te integreren, maar dat is normaal. Als je jong bent en verandert van ploeg en van land, dan is het niet makkelijk om je aan te passen. Word je door een grote club uitgeleend aan een kleinere club, dan moet je bewijzen dat je boven dat niveau uitsteekt. Misschien dacht hij dat hij hier meteen zou spelen. Maar de trainer gaf hem geen cadeaus. Er is concurrentie en wie het hardst werkt op training speelt. Misschien stelde hij zich niet meteen ten dienste van de ploeg. In het begin was hij een beetje in zichzelf gekeerd, maar misschien zijn wij toen ook onvoldoende naar hem toe geweest.”

Hij is een beetje gek, wordt gezegd. Een beetje?

“Het hangt ervan af hoe we gek definiëren. Maar een aanvaller, iemand die doelpunten moet maken, die mag een beetje gek zijn. Hij is iemand met karakter en het zijn vaak zulke gasten die op het veld het verschil maken. Mij storen zulke jongens niet. Als iedereen het altijd eens is met wat er gezegd wordt, schiet het zeker niet op. Intussen is zijn attitude al wat veranderd. Hij begrijpt nu beter dat als er op hem geroepen wordt, het niet tegen hem is maar voor de ploeg. In het begin sloot hij zich dan meteen in zichzelf op. Maar zodra je hem kent, merk je dat hij open en sympathiek is. Hij komt uit het Schotse voetbal en beseft nu ook dat om in België te slagen hij zich moet aanpassen aan het kampioenschap – en niet andersom. Hij geeft meer op training en in de wedstrijd is hij meer aanspeelbaar. En een spits die scoort, is vol vertrouwen.”

In de winterstop wou de trainer er graag Frank Acheampong van Anderlecht bij, om jullie met zijn snelheid meer mogelijkheden te bieden in de omschakeling. Op dit moment lijkt dat helemaal niet nodig.

“Je weet toch dat trainers meestal nooit tevreden zijn? Maar mij niet gelaten als hij mij met Acheampong kan wisselen hoor. (lacht) Ernstig nu: trainers willen altijd meer kwaliteit. Momenteel zijn we qua snelheid, techniek en fysiek voldoende uitgebalanceerd. Maar als je er nog iets bij kunt brengen, waarom niet?”

Omdat behalve Tony Watt intussen ook Mbaye ‘Mario’ Diagne doorbrak? Komt dat ook onverwachts?

“Onverwachts? Net als Tony had hij hier wat aanpassingstijd nodig. De rest zijn ook weer details. Tegen Anderlecht kwam hij maar in de ploeg omdat Julien Vercauteren uitviel. Hij startte daardoor op links, terwijl hij een centrumspits is, een pivot. Bij zijn eerste kans scoort hij en blijft hij op links staan. Daar put hij zo veel vertrouwen uit dat hij er de week erna drie maakt. Voor die jongens is het nu ook makkelijker omdat het collectief momenteel goed is.”

Op training was hij tot dan blijkbaar niet overtuigend.

“Je weet: er zijn spelers die heel sterk zijn op training maar die je in het weekend niet ziet. En er zijn er die tijdens de week niet altijd tot het uiterste gaan maar wel hun werk doen op de dag van de grote afspraak. Vaak is dat de Afrikaanse mentaliteit. Maar als hij er elke keer drie maakt, dan stoort mij dat niet. Ieder zijn eigen trainingsritme, op voorwaarde dat je klaar bent voor de wedstrijd. Dat is het belangrijkste.”

Geen schaap

Is er meer kwaliteit dan vorig seizoen?

“Ja. We hebben meer balspelers nu. Ghaly doet het goed op het middenveld en Hernán ook. Dat zijn mannen met wie ik op het veld goed overeenkom. We vinden elkaar met de ogen dicht. Dat maakt het verschil met vorig seizoen.”

Losada speelt nu vanaf de rechterkant. Denk je niet dat hij liever op 10 staat?

“Ik denk dat hij inderdaad verkiest in de centrale as te staan.”

Op jouw plaats?

“Dat is een positie die zeer begeerd is.” (lacht)

Jullie zijn grote concurrenten.

“Ik aanvaard concurrentie, ik ben er niet bang van.”

Zorgt dat niet voor spanningen tussen jullie?

“Neen. We zijn geen kinderen. Hernán is heel ervaren en ik ben niet iemand die jaloers is op anderen. Ik weet wie ik ben, wat ik waard ben en wat ik voor de ploeg kan betekenen. Dat is belangrijk. Ik hoef op niemand jaloers te zijn. Hernán is iemand die in de groep open en aangenaam is. Ik denk dat het een luxe is om over twee zulke spelers te beschikken. We kunnen samen spelen en zijn complementair, dat zie je nu op het veld. Hij staat wel op de flank, maar in balbezit kan hij naar binnen komen en voetballen als een nummer 10.”

Maar wat bij balverlies? Hij is niet het type dat graag achter een back aanloopt.

“Bij balverlies moet iederéén zijn werk doen, zoniet komen we in de problemen. Voor offensieve spelers is dat niet altijd leuk, maar als de ploeg wint, is dat makkelijker te aanvaarden.”

Bij de start van de competitie stond Losada, nieuw en meteen aanvoerder, op 10. Jij zat op de bank.

“Inderdaad. Ik was verrast en velen met mij, na mijn prestaties van vorig seizoen. Maar de eerste twee wedstrijden werden verloren en de derde mocht ik meedoen en scoorde ik meteen. De trainer begreep snel dat ik belangrijk ben voor de ploeg, offensief én defensief. Uiteindelijk motiveerde dat mij en ben ik sterker teruggekomen.”

Hij vond jou aanvankelijk te statisch.

“Het is juist een van mijn grootste kwaliteiten dat ik altijd in beweging ben.”

Ben je iemand die dan bij de trainer gaat aankloppen?

“Ja, omdat ik altijd wil begrijpen wat er gebeurt. Toen was dat niet zo duidelijk en was er ook niet veel communicatie. Ik ben geen schaap. Ga ik met iets niet akkoord, dan zeg ik dat. Ik weet dat openheid in het voetbal niet door iedereen op prijs wordt gesteld, maar ik moet dat doen om mijn geweten te sussen.”

Verdraagt Stanley Menzo dat?

“Ja. Hij is iemand die open is en een fout kan toegeven. Als het nu goed gaat, is het ook omdat hij opmerkingen aanvaardt. De beste manier om problemen op te lossen, is erover praten. Blijft iedereen in zijn hoek, dan krijg je hypocrisie en wordt het alleen maar erger. Zo ontstaan er misverstanden en in een relatie zijn misverstanden het grootste gevaar.”

Wat dacht je: ik zit in dezelfde situatie als bij Bergen na de komst van Enzo Scifo?

“Bij Bergen kwam Scifo aan op een moment dat ik net geblesseerd was. Hij zei dat hij erg op mij rekende, maar zodra ik weer fit was, leek ik wel onzichtbaar voor hem. Niemand begreep waarom. Maar zulke zaken maken nu eenmaal deel uit van het voetbal.”

Geen chouchou

Ben je veranderd sinds je Frankrijk verliet voor België?

“In Frankrijk was ik een 8, zoals vorig seizoen hier ook trouwens. Een box-to-boxspeler. 10 of 8 of 6, zo veel maakt dat mij niet uit. Ik hou ervan te infiltreren en daarbij van ver te vertrekken. Met de jaren ben ik bedachtzamer geworden, minder impulsief. Nu denk ik dat ik beter een jaar langer bij Dijon was gebleven. Dan zou ik misschien wel voluit mijn kans gekregen hebben en nu niet in België spelen. Maar als je jong bent, wil je je bewijzen, dan ben je gehaast en ongeduldig. Ik wou meer dan korte invalbeurten. Daarom besloot ik van lucht te veranderen en de familiecocon te verlaten. Ik nam mijn zak en ben alleen gaan wonen in Beauvais en twee jaar later zat ik in België.”

KV Red Star Waasland!

“Een ander land, voor een jongen van 21 is dat een grote verantwoordelijkheid. Ik denk dat het voor mij belangrijk is geweest om thuis vroeg te vertrekken. Want als je bij je ouders woont, ben je vaak vertroeteld, dan ben je de kleine chouchou en wordt alles voor jou gedaan. Hier leerde ik zelf mijn plan te trekken en zo een man te worden. Ik doorliep alle etappes en dat leverde mij veel levenservaring op. Als ik er geraakt ben, dan heb ik dat aan mezelf te danken. Nu ben ik autonoom en onafhankelijk.”

Hoe gaat het in de liefde?

“Ik ben momenteel vrijgezel.” (lacht)

Moeten we de reden daarvoor zoeken in de rubriek ‘profiteren van het leven’?

“Ik verkies mijn tijd te nemen en geen dingen te doen waarvan ik spijt zou krijgen. Maar ik ben wel altijd ernstig geweest in mijn voetbalcarrière. Zelfs in Beauvais, toen ik pas alleen woonde, was ik altijd op tijd op training. Altijd al deed ik er alles aan om blessures te vermijden en bijna elk seizoen speel ik dertig wedstrijden. Maar ik ben niet gehaast om mij met iemand te installeren. Dat is geen prioriteit.”

Wat is jouw prioriteit op professioneel vlak? Je contract met Lierse loopt af.

“Ik concentreer mij op mijn werk en de resterende wedstrijden en daarna zal ik bekijken wat de mogelijkheden zijn. Ik ben 28, de beslissing die ik zal nemen, zal belangrijk zijn voor het vervolg van mijn carrière. Ik kan nog beter en ik ben ambitieus. In voetbal kan het soms lang duren, maar het kan plots ook heel snel gaan. Vandaag mag je niet meedoen en morgen ben je een ster.” (lacht)

DOOR CHRISTIAN VANDENABEELE – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Als het nu goed gaat, is het ook omdat de trainer opmerkingen aanvaardt.”

“Zonder de ervaring van bepaalde spelers was er meer paniek geweest.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content