23 december 2009. Zijn hoofd kon hij amper nog verroeren, het bloed gutste eruit, dokters checkten of zijn benen niet verlamd waren. Acht maanden later heeft Olivier Renard weer zijn aandeel in het succes van KV Mechelen.

‘We spelen nu minder lief.’

Een gelukzak. Zo omschreef doelman Olivier Renard zichzelf toen dit blad hem portretteerde in de aanloop naar de bekerfinale van 2009. “Bij alles zit het mij mee,” zei hij, “van een spelletje Monopoly tot de vrienden die ik rond me heb.” Een dik halfjaar later raakte hij in en tegen Charleroi ernstig gewond bij een botsing met een andere speler. Nadat hij eerder een rug- en schouderletsel opliep, was het al de derde blessure in één jaar tijd.

Kreeg je stilaan het gevoel dat je geluk op was?

Olivier Renard: “Nee, ik bekijk de zaken altijd positief. Opnieuw gebleseerd raken, dat was een tegenslag, maar tegelijkertijd had ik ongelooflijk veel geluk. De wonde op mijn hoofd was zo’n tien centimeter lang en trok de meeste aandacht, maar erger was dat mijn hoofd ook geklikt had, zoals bij een wiplash. Toen de dokter op het veld kwam, zei ik direct dat hij zich niet moest laten afleiden door al het bloed, het probleem zat in mijn nek. Ik kon mijn hoofd bijna niet meer bewegen. In de kleedkamer naaide de dokter mijn wonde en in het ziekenhuis constateerde een specialist een barst in mijn tweede halswervel, geen breuk. Dat maakt een groot verschil. De wervel was ook niet verschoven en had dus mijn zenuwen niet geraakt, anders was er misschien sprake geweest van verlamming. Toch kwamen dokters om de twee uur controleren of ik nog gevoel had in mijn benen.

“Uiteindelijk moest ik acht weken een nekbrace dragen, dat was geen catastrofe. Er zijn mensen die ergere dingen meemaken. Ik beleefde nu één zwart jaar. Bekeken over een hele carrière is dat niet veel.”

Sport als behoefte

Hoe zwaar was het om na twee blessures wéér te herbeginnen?

“Gelukkig ben ik op dat vlak sterk, ook omdat ik echt behoefte heb aan sport. Op vakantie sta ik om zeven uur op om te joggen. Als ik na een trainingsdag thuiskom, ga ik vaak nog wat lopen.

“In Marbella, waar we zo’n twee weken na mijn ongeluk met de ploeg op stage waren, trainde ik nog niet mee met de groep, maar besloot ik om met brace en al toch al eens op de loopband te kruipen. Toen Peter Maes dat zag, was hij woedend: ‘Stop daarmee! Je bent zot!’ Ik was nochtans nog maar zes minuten bezig. ( lacht) Mijn ploegmaats lagen in een deuk.”

Deed die zware blessure je niet stilstaan bij de gevaren van het vak?

“Ik blijf er wel aan denken, maar bang was ik vooral toen ik nog op het veld lag en niet wist wat ik had.”

Hoe reageerde je vrouw?

“Zij wilde dat ik voortaan met een helm zou spelen, zoals Peter Ceh. Ik bestelde er een en probeerde die eens op training, maar ik had het gevoel dat ik niet honderd procent zou presteren als ik daarmee zou spelen. Dan schud je nooit het idee af dat je je moet beschermen, terwijl een keeper in één seconde moet reageren. Die dingen zijn wel heel goed gemaakt, ze hinderen totaal niet.”

Misschien vergeet je op den duur wel dat er iets op je hoofd staat.

“Misschien, maar ik wilde er niet mee beginnen. Als ik met een helm keep, ben ik mezelf niet. Esthetische argumenten speelden daarbij echt niet mee. Als ik een vuilzak over mijn hoofd moet trekken om te keepen, zal ik dat doen.”

De dieselaanpak

Spreek je nog Italiaans?

“Natuurlijk. Ik speelde zes jaar in Italië en mijn schoonouders zijn van ginder.”

Jean-François Gillet, die bij Bari keept en die je goed kent, zei vorig jaar in dit blad: “Chi va piano, va sano.”

( lacht) “Of: chi va piano, va lontano. Dat hoor je ginder ook vaak. Wie alles zachtjes aanpakt, geraakt het verst.”

KV Mechelen pakt het momenteel niet al te zachtjes aan.

“Als je alleen over dit seizoen praat, kun je dat zeggen. Maar kijk eens naar de hele periode sinds het faillissement, dan past die uitspraak wél heel erg goed bij de club.”

Vorig seizoen startten jullie ook furieus. “Maar daarna volgde een gigantische terugval”, zei Maes op 6 januari in dit blad. “Het is mooier als je kan groeien in een seizoen.”

“Ik vind het beter om goed te beginnen. Als je start niet super is, kan je wel zeggen dat je er zeker van bent dat alles nog in orde komt, maar dat is flauwekul. Daar kún je niet zeker van zijn. Alle punten die wij nu al hebben, pakken ze ons niet meer af. Daar zijn wij wél zeker van. De voorsprong op de laatste twee is gigantisch, het vertrouwen groot en de druk klein.

Brys koos voor een heel harde voorbereiding en Maes ging graag voor de dieselaanpak, maar in feite heb je het allemaal niet echt in de hand. Vorig seizoen begonnen we goed, terwijl de voorbereiding niet anders was dan het seizoen voordien, toen we slecht startten.”

Maes zei vorig seizoen nochtans dat hij wél voor een andere aanloop had gekozen, met het oog op de competitiehervorming.

“Ja? Oké, misschien merkte ik dat niet, hij liet mij niet vaak met de groep werken. Bij Brys train ik negentig procent van de tijd met de ploeg, bij Maes was dat maar twintig procent. De rest van de tijd werkte ik met de keeperstrainer.”

Wat verkies je?

“Dit systeem. Bij de groep moet je op matchsituaties reageren die je niet kan simuleren met de keeperstrainer. Luc Deville doet zijn job goed en heeft een prima traptechniek, maar als hij de enige is die je tegenover je krijgt, heb je maar één soort schoten. Als je met de groep traint, heb je ook veel meer contact met de spelers vóór je. Boris Pandza ken ik nu al veel beter dan wanneer ik meestal met de keeperstrainer zou gewerkt hebben. De meeste trainers die ik al meemaakte, lieten me zoveel mogelijk met de groep trainen. Het was een beetje raar dat Maes dat niet deed, zeker omdat hij vroeger zelf keeper was.”

Praatte je daar met hem over?

“Ja, maar hij had zijn methode en die leverde resultaten op. Als ik trainer zou zijn en een werkwijze zou hebben die rendeert, zou ik die ook niet omgooien.”

Lekkere lasagnes

Is er veel verschil tussen de aanpak van Brys en die van Maes?

“Maes zei: ‘Mechelen voetbalt op deze manier. Punt.’ Of we nu tegen STVV moesten spelen of tegen Anderlecht, dat maakte voor hem geen verschil. Ook Brys kent de kwaliteiten van de groep, ‘maar’, zegt hij, ‘we staan tegenover Club’. Dan noemt hij een zwakte van die ploeg die we zullen proberen uit te buiten. We spelen minder op improvisatie. Brys heeft veel oog voor de tegenstrever, hij werkt op een manier die ik in Italië ook vaak zag: lange trainingen, veel tactiek. We bestuderen de tegenstrever heel intensief: de goals, vrijtrappen, hoekschoppen … Maes besteedde daar ook aandacht aan, maar in de match bleef ons systeem uiteindelijk hetzelfde. Maes dacht altijd: zij spelen tegen Mechelen.

“Toen we een maand geleden tegen Lokeren voetbalden, had ik de indruk dat het Mechelen van vorig seizoen tegenover ons stond. Dat is absoluut geen kritiek, Lokeren speelt goed voetbal. Met het systeem van Mechelen. Maes houdt van veel passes, de organisatie houden en dan in de tegenaanval trekken. Daarvoor had Mechelen de gepaste spelers: AloysNong en JoachimMununga. Nu zie je Lokeren dat ook doen, met BenjaminDe Ceulaer, BenjaminMokulu en NillDe Pauw, allemaal snelle jongens.”

Maes trof in Lokeren nochtans andere spelers aan dan in Mechelen, dat had hem ertoe kunnen brengen om een ander systeem te kiezen.

“Hij kwam bij een voorzitter terecht die veel spelers voor hem wilde halen. Lambrecht wou luisteren, Maes kon een groep samenstellen volgens het systeem waar hij van houdt. Als ik later trainer word, zal ik geen voorkeursysteem hebben. Je moet, vind ik, eerst kijken naar de kwaliteiten in je groep en dan beslissen wat daar het beste bij past.”

Vallen je nog verschillen op tussen Brys en Maes?

“Maes is explosief. Als hij iets wil, roept hij. Brys is veel kalmer, maar als hij iets moet zeggen, doet hij dat ook. De boodschap is dezelfde, alleen ventileert Brys ze anders. Maes kon choqueren, maar je een kwartier later een pint aanbieden, omdat hij wist dat hij te ver was gegaan. Peter heeft een goed hart.

“Brys voerde dan weer een reglement in met boetes, Maes was losser op dat vlak. Hij liet het allemaal wat op zijn beloop en dat was ook de kracht van Mechelen, toch een heel familiale club. Cool en relax, dat hoorde erbij. Maar kijk, met de striktere Brys lukt het nu ook. Het zijn twee verschillende benaderingen, maar er telt maar één ding: de resultaten. Elk heeft zijn werkwijze. Mijn vrouw maakt een lasagne op een heel andere manier klaar dan de jouwe, maar beide lasagnes zijn heel lekker.”

De laatste jaren viel vaak te horen dat Maes met zijn geroep en getier bij jou voorzichtiger was dan bij anderen.

( lacht) “Ik denk dat dat klopt. Hij kent mij ook wel. Als ik een fout maak, ben ik de eerste om me daar ten volle bewust van te zijn.”

Zo zijn er nog bij KV Mechelen, maar zij kregen altijd wel de volle laag.

( lacht) “Ik weet het… Met Wouter Vrancken, die al meer dan 300 matchen in de eerste klasse speelde, was hij ook wat voorzichtiger. Een trainer heeft altijd enkele pionnen nodig om een blok te helpen vormen, dat is natuurlijk. Als je echt naar allemán roept, kun je ineens ook iedereen tegen je krijgen. Maes was niet mijn beste vriend, maar ik respecteerde hem en hij mij.”

Kousen aanraken

In het verleden overdreef Brys naar verluidt weleens met de informatie die hij de ploeg geeft over de tegenstander.

( lacht) “Soms duurt de theorie lang en veel voetballers vinden tactiek maar iets rottigs, maar als je in het weekend je wedstrijdpremie opstrijkt, ben je blij dat je die twee extra uurtjes theorie volgde. Het liefste wat voetballers hebben, is dat je hen twee doeltjes geeft, één bal en dat je zegt: ‘Wie verliest, betaalt de pizza’s.’ Zo kom je nergens. Geef mij maar een trainer die veel praat en veel beelden toont. Ik bekijk ook op mijn eentje video’s, van mezelf en van anderen. Ik wil alles weten. Natuurlijk heb je geen twee dezelfde matchen, maar de stijl waarin een team speelt, verandert niet snel. Neem nu hoekschoppen, die worden door elke ploeg goed ingeoefend. Het is dus belangrijk om op details te letten: steekt een speler één arm op, of twee, of raakt hij zijn kousen even aan? Als je weet wat zulke dingen betekenen, sta je niet fout opgesteld. Ik leerde dat van Michel Preud’homme, die ook altijd héél voorbereid is.”

Pikte je door het bekijken van die video’s al eens wat van een andere keeper?

Logan Bailly vond ik in Genk heel goed bij centers, niet mijn sterke punt. Bij een tegenaanval via de flank stelde ik me vroeger op ter hoogte van de eerste paal. Als de bal dan bij de penaltystip belandde, kon ik vaak maar moeilijk achteruitschuiven. Op de video’s zag ik dat Logan bijna ter hoogte van de tweede paal staat als de voorzet getrapt wordt, zodat hij vooruit kan lopen. Dat nam ik wat over.”

De laatste Musketier

In de aanloop naar de bekerfinale van 2009 bracht dit blad een cover met de vier toenmalige leiders van KV Mechelen: Koen Persoons, Nana Asare, Björn Vleminckx en Olivier Renard. Jij bent de enige die intussen nog niet vertrok.

“Ik ben heel tevreden bij deze club. Mijn contract loopt tot 2014, ik ben er 97 tot 100 procent zeker van dat ik tot dan in Mechelen blijf, misschien nog langer. ( lacht) Ik heb er geen probleem mee om de laatste Musketier te zijn.”

Vorige zomer toonde Heerenveen interesse in jou.

“De voorzitter van Mechelen vroeg me of ik wilde blijven. Als ik toen gezegd had dat ik weg wou, was ik weg geweest. Maar ik antwoordde: ‘Ik zit hier goed.’ Zij zegden: ‘Oké, doe ons een voor- stel, wij zullen zien of dat haalbaar is.'”

Heb je dan geen professionele dromen meer?

“Die staan nu wat aan de kant. Ik wil eerst weer hard werken om niet meer geblesseerd te raken, de rest komt wel. Ik speelde al zes jaar in het buitenland, dat is geen obsessie meer voor mij. Als KV Mechelen een mooi bod krijgt en de club wil me verkopen, zullen we praten. Maar het is niet mijn doel om bij Mechelen weg te gaan. Natuurlijk zou ook mijn hoofd wat gaan draaien als een grote club een goed voorstel zou doen, maar als ik ooit vertrek, is de eerste voorwaarde dat KV Mechelen krijgt wat het wil.”

Wouter Biebauw zegt dat hij almaar meer de ambitie voelt opborrelen om eerste keeper te zijn. Als hij zich in juni niet geblesseerd had, leek de kans ook reëel dat hij aan dit seizoen zou gestart zijn. Dat was geen comfortabel vooruitzicht, Olivier Renard is toch geen keeper die bij KV Mechelen een heel seizoen op de bank gaat zitten?

“In Modena zat ik ook op de bank.”

Oké, maar nu ben je 31.

“Dat maakt niet uit. Toen Brys hier begon, sprak hij ons aan over de situatie. Voor mij was het nogal logisch dat hij zei: ‘ Oli, jij speelde zes maanden niet, Wouter wel, dit seizoen hebben we geen nummer één of twee.’ In mijn hoofd is dat altijd zo. Als de zogenaamde nummer twee het beste presteert, moet hij in de goal staan, zo simpel is dat. Ik reageer alleen als ik een gebrek aan respect voel, zoals indertijd bij Standard. Als ik moet wijken omdat ik slecht speel en de andere goed, als die andere zijn plek dus verdient, dan ga ik geen merde maken in de kleedkamer. Zo zit ik niet ineen.”

Dan zou je niet weg willen?

“Nee, maar dan zou de club mij misschien wel te duur vinden om op de bank te zitten.”

door kristof de ryck – beelden: jelle vermeersch

Toen we tegen Lokeren voetbalden, had ik de indruk dat het Mechelen van vorig seizoen tegenover ons stond.

Brys heeft veel oog voor de tegenstander. Maes dacht: zij spelen tegen Mechelen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content