Indien alles volgens plan blijft verlopen, dan staat de komende tien jaar ene Y. De Winter onder de lat bij Westerlo. Het is aan de broertjes Yves en Yannick om uit te maken wie dat wordt.

Yves (20) is de oudste van de twee, hij is sinds het uitvallen van Ronny Gaspercic de onbetwiste nummer één. Zijn jongere broer Yannick (18) zit nog niet in de A-kern, maar schopte het dankzij de Westelse keepersschaarste toch al één keer tot de invallersbank.

Hebben jullie steeds in doel gestaan of zijn jullie eigenlijk gebuisde voetballers ?

Yves : “Ik kon in ieder geval niet goed genoeg sjotten. Ik schoot de bal gewoon naar voren. ‘Je moet passes geven’, riep de trainer dan, maar dat hielp niet. Uiteindelijk hebben ze mij maar in doel gezet. Ik denk dat ik van bij de preminiemen onder de lat sta.”

Yannick : “Ik ben al van bij de duiveltjes keeper.”

Yves : “Ook bij ons in de wijk stonden wij twee altijd in de goal. Yannick en ik waren veruit de jongsten en dus posteerden de anderen ons in doel. Sommigen waren dubbel zo oud als wij en die schoten dan keihard naar die goal …”

Goed bedoeld

Het keepersvak zit jullie ook wel in het bloed. Ook jullie vader was vroeger doelman, toch ?

Yannick : “Ja, en we hebben ook nog een neef die bij Nijlen in doel staat. Dat is de club waarvoor wij vroeger speelden.”

Yves : “Vroeger gingen we vaak kijken naar de wedstrijden van ons pa, misschien hebben we daar de smaak te pakken gekregen. Hij zei altijd : ‘Jongens, kom zondag maar eens kijken, dan toon ik hoe het moet.’ Op een bepaald moment zien we hem daar echt een gigantische flater slaan en dat is natuurlijk genieten. ‘Aah, zo moet het dus …'” (lacht)

Yannick : “Nu komt hij vaak naar onze wedstrijden kijken en dat geeft altijd stress. Je mag een hele wedstrijd goed keepen, als je één foutje maakt, dan staat onze pa daar langs de zijlijn zo met een bedrukt gezicht van nee te schudden.”

Yves : “Dat is zo frustrerend ! Je maakt een fout, je pept jezelf op en dan zie hem daar langs die lijn staan. (imiteert de bewuste blik) Ik herinner me nog dat ik in een wedstrijd uittrapte en per ongeluk met mijn voet buiten mijn doelgebied terechtkwam. Begint onze pa daar te roepen : ‘ Arbiter, hands van de keeper !’ (hilariteit) Maar kom, hij bedoelt dat goed.”

Hoe kan je dat goed bedoelen ?

Yves : “Bwaa, hij helpt ons ook wel vaak, hoor. Tijdens onze wedstrijden ging hij altijd bij mensen staan die hem niet kenden. Wanneer die dan toevallig zeiden van : ‘Hmm, goede keeper’, dan ging hij daar meteen op in. ‘Amai, zeg wel, dat vind ik nu ook.'”

Yannick : “Het gebeurde ook dat we tegelijkertijd een wedstrijd moesten spelen op terreintjes naast elkaar. Dan zag hij niks. Hij hoorde kabaal op het ene veld en liep naar daar, maar plots was het dan weer aan de overkant te doen en zo miste hij een beetje alles.”

Half bloot

Yves, jij hebt al over je jongere broer gezegd dat hij op zijn leeftijd meer talent heeft dan jij destijds had, maar keeperstrainer Carl Engelen wijt die uitspraak vooral aan broederliefde. Hoe zit het nu precies ?

Yves : “Ik meen dat wanneer ik dat zeg. Ik vind hem echt een hele goeie keeper. Op zijn lijn is hij iets beter dan ik.

Yannick : “Ik voetbal dan weer iets minder goed mee. Daar moet ik nog aan werken.”

Yves : “Waar ik vooral jaloers op ben, is zijn rust. Met de beloften speelt hij zijn eerste match meteen op Genk en dan staat hij daar zonder de minste zenuwen. Dan denk ik : amai, dat is sterk.”

Yannick : “Ik ben gewoon nooit zenuwachtig. Geen idee hoe dat komt. Goran Ljubojevic komt vier keer alleen voor mij in die match en ik pakte ze allemaal. Ik heb nog over zijn kopke geaaid.”

Yves : “Ik ben uiterlijk ook wel rustig, maar heb altijd last van krampen, dus ergens moet dat toch aan stress te wijten zijn. Je ziet soms in de tweede helft dat mijn uittrappen minder ver worden en dat komt dan door krampen in mijn kuiten en hamstrings. Vorig seizoen had ik het in elke wedstrijd, nu mindert het stilaan.”

Wat gebeurt er als jullie op een dag elkaars concurrenten zijn ?

Yves : “Als ik niet oplet, doet Yannick straks iets in mijn eten, denk ik.” (lacht)

Yannick : Ik ben wel ambitieus, ja. Nu vind ik het natuurlijk al mooi als ik na hem invaller ben, maar over een paar jaar zou ik toch graag een echte concurrent willen worden.”

Yves : “Ik zou dat wel frustrerend vinden om ten nadele van mijn jongere broertje op de bank te zitten, maar dan moet hij gewoon een deel van zijn winstpremie afstaan.” (lacht)

Dat ideale scenario deed zich dit seizoen al een keer voor. In de wedstrijd tegen Genk stond de oudste De Winter onder de lat en zat de jongste op de bank. Hoe speciaal was dat ?

Yves : “Ik vond dat wel leuk om hem aan mijn zijde te hebben. Niet dat we meteen naast elkaar gingen zitten of zo, maar het had iets geruststellends.”

Yannick : “Hij liep daar inderdaad heel ontspannen rond in de kleedkamer. Zo half in zijnen bloten.”

Yannick, stel dat je had moeten invallen, dan had je toch wat stress gehad ?

Yannick : “We hebben daar nog wat moppen over zitten maken. Yves kwam in de rust naar me toe en zei ; ‘Ga je opwarmen Yannick, ik heb precies wat last in mijn rug.” (lacht)

Yves : “Stel dat Yannick effectief had moeten invallen, dan denk ik dat hij zonder complexen onder die lat had plaatsgenomen.”

Volgens Carl Engelen ben je iets te nonchalant, Yves. Klopt dat ?

Yves : “Dat wordt wel vaak gezegd, maar ik denk dat die nonchalance gewoon mijn natuur is. Ik ben zo.”

Yannick : “Ik heb daar ook wat last van. Mijn vrienden kunnen zich daaraan ergeren.”

Zijn er ook karaktertrekken waarin jullie erg verschillen ?

Yves : “Misschien ons gevoel voor humor. Hij lacht vooral met mij en ik vooral met hem.” S

Door Jan-Pieter de Vlieger

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content