Daniel Van Buyten is niet naar Olympique Marseille getrokken om er op de bank te zitten. Maar evenmin om er zijn contract van vijf jaar uit te dienen.

Aan de Golf van Morbihan bereidde Olympique Marseille gedurende twee weken de nieuwe Franse competitie voor. Eerder was de spelerskern op hoogtestage in de Pyreneeën getrokken.

Het was daar in Bretagne de hele tijd een komen en gaan van voetballers. Van alle kanten van de wereld streken er voetballers neer, bleven er twee, drie dagen testen, tekenden vervolgens een contract of namen het eerste vliegtuig terug. Andere spelers, die onder contract lagen, kregen te horen dat ze niet in de plannen van Tomislav Ivic pasten en dat ze mochten verhuizen. Ondertussen gonsde het van geruchten over spelers die nog naar de club zouden verkassen. Namen als klokken circuleerden : Blanc, Djorkaeff, Seedorf, Wiltford, Dhorasoo. Maar ook Boban, Folha, Dragutinovic, enzovoort en zo verder.

Daniel Van Buyten liet zich door al die commotie niet uit zijn lood slaan. Evenmin raakte hij van streek door de herhaalde bezoeken van Bernard Tapie. Die daagde om de haverklap op, telkens onverwacht, pendelde van tafel tot tafel om met elke speler wat woorden te wisselen, improviseerde een speech over het ideale voetballersdieet : waar Tapie verschijnt, waait het, dat is geweten.

Op zijn eentje werkte Van Buyten aan zijn revalidatie. Ongeduldig wachtte hij op het moment dat hij voor het eerst bij de groep mocht aansluiten en meetrainen. Hij mikt op de tweede of de derde match van de competitie. Dan wil hij er voor het eerst tussen lopen. De barst in zijn vijfde middelvoetsbeentje moet straks nog slechts een kwalijke herinnering vormen. Van Buyten liep de blessure op in de eindfase van het vorige seizoen. “Ik ondervond al enige maanden hinder, maar de dokters van Standard zeiden dat ik me niet ongerust moest maken. Als ze me op rust hadden gezet, had ik nooit met mijn voet in het gips gestoken.”

Sinds de afronding van zijn transfer is Daniel Van Buyten niet meer naar België teruggekeerd. Maar hij weet dat hij er het onderwerp van vele gesprekken is. Vooral het bedrag dat Marseille betaalde om hem bij Standard weg te krijgen, wekte verwondering. Niet in het minst bij de hoofdbetrokkene zelf. “Dat ik duurder ben dan een ster als Emile Mpenza kan ik nog altijd niet geloven.” Hij lacht bescheiden.

Je overgang naar Marseille heeft heel wat mensen verbaasd.

Daniel Van Buyten : Onder wie mezelf. Ik was verbaasd dat het allemaal zo snel ging. Ik was amper op de hoogte van de belangstelling van Marseille of ik zat al in het vliegtuig. Ik had mijn gedachten helemaal op Standard ingesteld. En met plezier : de idee om met een versterkt team in de Uefacup uit te komen vond ik bijzonder aantrekkelijk. Ik verwachtte dat ik Standard pas op het einde van het komende seizoen zou verlaten. Daar mikte ik op : een goed seizoen spelen en op die manier de aandacht van een topclub vangen. Maar dan hoorde ik ineens dat Marseille me absoluut wou.

En niet alleen Marseille. Ook Bayern München, Everton, Leeds, Middlesbrough, Tottenham, Southampton en ga zo maar door stonden naar verluidt in de rij.

Arsenal en Dortmund ook. Blijkbaar sta ik vooral in Engeland hoog gekwoteerd. Bijna elke week bevond er zich een scout uit Engeland in de tribune om de wedstrijden van Standard te volgen. Tegen Anderlecht zaten er wel vier of vijf. Blijkbaar heeft het doelpunt dat ik tegen Schotland scoorde, in Engeland veel ogen doen opengaan. Maar met Bayern waren de onderhandelingen het verst gevorderd. Daar heb ik zelfs een voorcontract getekend. Bij Standard wisten ze van niets, maar dat leek me niet echt een probleem omdat ik ervan overtuigd was dat Bayern zonder aarzelen de som zou betalen die Standard voor mij vroeg. De mensen bij Bayern maakten me meteen duidelijk dat geld voor hen geen probleem vormde.

Maar dan raakte je geblesseerd en was het over.

Inderdaad. Toen ik naar München ging om er mijn contract te tekenen, liep ik op krukken en met mijn voet in het gips. Dat schrok hen af. Ik las de twijfel in de ogen van Hitzfeld en van de mensen van het bestuur. Ik legde hen uit dat het niet erg was. Ze haalden er de clubdokter bij. Die bevestigde dat het om een onschuldige blessure ging, dat het letsel niet van aard was om mijn transfer in het gedrang te brengen. Maar ze durfden niet, ze wilden eerst mijn herstel afwachten. Ik was ontgoocheld, maar het feit dat een club met het prestige van Bayern zich voor mij interesseerde, stelde me gerust. Raymond Goethals verzekerde me dat Bayern niet de gewoonte heeft om een speler uit het oog te verliezen, eens die op hun verlanglijst staat.

Maar ondertussen daagde Marseille op. Die waren meteen zeer concreet, dat stak schril af bij al die andere contacten. Ze wilden me per se : dat en de aanwezigheid van Ivic gaven de doorslag. Bernard Tapie kende ik ook, die had ik al een paar keer in Luik ontmoet, toen ik op het einde van het seizoen de wedstrijden van in de eretribune volgde. Wat een personage ! Hij doet me een beetje denken aan mijn vader, omdat ze hetzelfde zeggen : “Je moet altijd proberen de nummer één te zijn, want over de nummer twee praat geen mens”. Tapie zei: “Het schijnt dat je de beste verdediger van België bent. Wel, je moet nu de beste verdediger van Europa willen worden en om dat te worden moet je naar Marseille komen”.

Met jouw postuur lijk je beter geschikt voor het Duitse en het Engelse voetbal. Het Franse voetbal is uitgesproken technisch. Daar wordt snel gespeeld. Veel combinerend vermogen ook.

Ik weet dat ik hard zal moeten knokken om in de ploeg te geraken en erin te blijven. Dat is geen probleem, ik heb nu eenmaal de gewoonte om altijd alles te geven. Natuurlijk liggen het Duitse en het Engelse voetbal me beter. Of ik in het Franse voetbal kan maken, moet ik nog afwachten. Hoe dan ook, als ik bij Marseille kan doorbreken, komen de Duitse en Engelse clubs opnieuw aan mijn deur kloppen. Want dan zal ik bewezen hebben dat mijn gestalte en mijn fysieke paraatheid niet mijn enige troeven zijn, dat ik ook technische kwaliteiten heb. Dat is dus de uitdaging waar ik voor sta. Als ik die kan beantwoorden, kan ik aan andere dingen denken. Ik heb bij Marseille een contract voor vijf jaar getekend, maar ik denk niet dat ik zo lang bij Olympique blijf. Ik geloof dat ik eerder al verhuis naar een club met nog meer prestige. Hoeveel progressie ik de laatste tijd ook gemaakt heb, ik weet zeker dat ik nog verder kan groeien.

Indien mogelijk moet de volgende stap me naar Engeland brengen. Het Engelse voetbal past me als gegoten. Maar ik denk dat het beter is eerst een tussenstation in te lassen, in een competitie van een iets lager niveau dan de Engelse. Verscheidene Belgische beloften zijn te vroeg naar Engeland getrokken en kwamen er niet aan de bak. Dat heeft me aan het denken gezet. Toen ze naar Engeland gingen, werd hen een schitterende carrière beloofd, maar vandaag spreekt men niet meer over hen. Ze geraken zelfs bij een fatsoenlijke Belgische club niet meer binnen.

In Marseille moet de druk nog groter zijn dan bij Standard.

Geen probleem voor mij. Als ik onder druk sta, krijg ik vleugels. In volle stadions speel ik mijn beste wedstrijden. Bij Olympique Marseille hebben ze al vijftigduizend abonnementen verkocht. Men rekent op vijftig- à zestigduizend toeschouwers voor elke thuismatch. Ze hebben me al gezegd : als de Vélodrome volloopt, is het een echte heksenketel. Ik vraag niet liever. Hoe meer volk er is en hoe groter de faam van mijn tegenstander, hoe beter ik me voel. De duels met Anderson en Anelka ? Ik droom er al van. In België heb ik me tegen spitsen van het kaliber van Koller en Radzinski ook altijd goed uit de slag getrokken.

Ze noemen je al de nieuwe Stam.

( Lacht) Een beetje geduld asjeblief…

Geef je je er rekenschap van dat je wellicht het WK mist als het in Marseille tegenvalt ?

Daar heb ik over nagedacht, ja. Ik besef dat Robert Waseige geen spelers selecteert die bij hun club niet meespelen. Als ik het eerste team van Marseille haal, daarentegen, ben ik er haast zeker bij. Tegen Luciano D’Onofrio heeft Waseige gezegd dat hij vindt dat ik een goede keuze gemaakt heb.

Ik vertrek van het principe dat ik bij Marseille titularis word. Als ik daar niet van uitging, had ik Standard nooit verlaten. Ik wil niet horen van een aanpassingsperiode. Ik wil er spelen, en wel zodra ik weer over al mijn mogelijkheden beschik. En als ik mijn plaats veroverd heb, sta ik die niet meer af. Ik kan me trouwens ook niet voorstellen dat Marseille zoveel geld voor mij heeft uitgegeven om me op de bank te installeren. Ivic kent me door en door : dat is een groot voordeel. Hij zal me niet laten vallen na één of twee mindere matchen. Van hem krijg ik zeker meer krediet dan van een andere trainer. Hij werd bij Standard beslist niet door alle spelers gewaardeerd, maar ikzelf schoot bijzonder goed met hem op. We hebben een aparte relatie. De Ivic van Marseille is dezelfde als de Ivic van Standard. Alleen lijkt hij me hier wat kalmer. Waarschijnlijk komt dat omdat hij zich hier beter omringd weet.

Hij weet dat ik momenteel hard werk om zo vlug mogelijk terug te komen. Elke dag beul ik me af in het krachthonk. De kinesist en de fysical trainer staan er verbaasd over dat ik me zo uitsloof. Een andere trainer zou me misschien afremmen omdat hij vreest dat ik me forceer. Ivic niet. Hij weet dat ik deze arbeidsintensiteit nodig heb. Bij Standard bleef ik na de training vaak voortwerken. Ik vond dat ik niet genoeg getraind had, ik plakte er altijd overuren aan vast. In het begin stelde hij zich daar vragen bij. Dan kwam hij me opzoeken op het veld. Inmiddels laat hij me begaan. Hij weet dat ik dat nodig heb, dat ik op die manier tot betere prestaties kom. Laat me in de week maar als een gek te keer gaan. Als ik op het einde van de week niet totaal uitgeput ben, kan ik niet met een goed gevoel aan de match beginnen en dan speel ik ook niet goed.

Wat heeft Ivic jou bij Standard bijgebracht ?

Dankzij hem heb ik mijn beste plaats gevonden : stopper. Hij probeerde me eerst als rechterverdediger uit, maar hij begreep vlug dat ik voor die job niet geschikt ben. Aan dat experiment zal hij zich zeker niet meer wagen. Anders had hij ten andere Yobo niet laten overkomen.

Ik ben een zwerfkei geweest : sinds ik voetbal heb ik op bijna alle plaatsen gespeeld. Bij de jeugd was ik spits. Logisch, toen was ik per definitie de kleinste van de ploeg. Op mijn zeventiende begon ik ineens spectaculair te groeien. In twee jaar tijd werd ik dertig centimeter groter. Ze hadden zelfs schrik dat mijn knieën het zouden begeven, want die ontwikkelden zich niet met hetzelfde tempo als de rest van mijn lichaam. Toen Waseige me naar de A-kern van Charleroi overhevelde, speelde hij met de gedachte om een soort Koller van mij te maken. Hij had mijn doelgerichtheid opgemerkt, het seizoen daarvoor had ik bij de invallers 37 doelpunten gemaakt. Waaronder een hattrick tegen Anderlecht en iedereen weet dat het invallersteam van Anderlecht bijna even sterk is als de eerste ploeg.

Scoren, ik ben er dol op, dat moet ik toegeven. Michel Preud’homme stuurde me op het eind van vorig seizoen geregeld naar voren als we achter stonden. Dan moesten we telkens heel ons systeem ondersteboven gooien. Maar twee keer loonde de gok.

door Pierre Danvoye

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content