Tot de laatste snik moet Lierse kampen om de degradatiestrijd te ontlopen. Daar kon de komst van Trond Sollied niets aan veranderen, maar desondanks is hij uiterlijk nog altijd de rust zelve: ‘Als ik bang geweest was, had ik dit niet gedaan.’

In het spelershome van Lierse op Kessel hangt een poster met voetbalquotes, genre: Je weet pas zeker dat je van Duitsers gewonnen hebt als ze met de bus de stad uit zijn.’Een favoriete quote heeft Trond Sollied niet, zegt hij. “Ik denk nooit van tevoren na over wat ik zal zeggen. Dat komt vanzelf.”

Dat Sollied eind december de uitdaging aanvaardde om Lierse naar het behoud te leiden, verraste velen. Maar ook de methodische aanpak van voetballeraar Sollied haalde het team niet uit de degradatiezone. Toch blijft de Noor kalm, al zag hij even voor het gesprek de niet onbelangrijke middenvelder Milos Maric geblesseerd uitvallen op training. Als hij al twijfelt aan de goede afloop, blijkt dat alleen uit de voorzichtigheid waarmee hij antwoordt op de vraag:

Gaat Lierse zich redden?

Trond Sollied: “Er zijn twee mogelijkheden: het lukt of het lukt niet.”

‘Altijd gaan voor een win-winsituatie’ is een van uw favoriete uitspraken. Waar zit die win-winsituatie in dit avontuur?

“Toen ik ja zei tegen Lierse, had ik daar twee redenen voor. Het aanbod kwam me qua timing goed uit. Wegens familiale redenen kon ik niet weg uit België. En toen Lierse me vroeg, vond ik hier een enorme uitdaging. Ik dacht: ik ga er voor, we zien wel hoe het afloopt. Had ik dit niet als een uitdaging gezien, dan had ik het niet gedaan.”

Een paar weken eerder werd u gevraagd welke uw volgende club zou zijn. Uw antwoord was: ‘Een club die meedoet voor de prijzen en bij voorkeur in een land waar ik nog niet gewerkt heb.’ Lierse doet niet mee voor de prijzen en u hebt in België al vaker gewerkt.

“Dat meende ik op dat moment ook. Maar toen ik op privévlak nieuws kreeg, was het voor mij duidelijk dat ik mijn gezin hier niet kon achterlaten. Zonder die privéverwikkelingen zat ik nu niet in België, maar in een land waar ik voorheen nog niet gewerkt heb en bij een club die meedoet voor de prijzen.”

Heeft Club Brugge u in die periode ook gecontacteerd?

“Ik heb met niemand van Club gesproken.”

Blijft u door uw privésituatie ook volgend seizoen in België?

“Dat weet ik op dit moment nog niet. Verwacht niet dat ik voor eind mei zal zeggen wat ik straks doe.”

Sinds u in het voetbal werkt, zat u, als speler én als trainer, alleen bij teams die bovenin meededen.

“Als je kans hebt om een prijs te winnen, maakt dat een trainer of speler ambitieus. Dat de omgeving dan ook ambitie uitstraalt, helpt om zelf ambitieus te zijn. Maar dit is ook een uitdaging die me interesseert. Er is een reden waarom we onderin staan, en ik ken ze. Ik ben tevreden met het enthousiasme van mijn spelers en de manier waarop ze de dingen aanpakken. Het dagelijks werk is goed, alleen de puntenwinst valt tegen. Het zit ons ook niet echt mee.

“Als je langere tijd in een bepaalde situatie verkeert, wen je daar aan. Dan denk je: so be it. Morgen zal het ook zo zijn. Voor je het weet, zit je in een negatieve spiraal. Daar uit raken is niet gemakkelijk. Een paar keer winnen zou helpen. We hebben hier een stevige basis gelegd: er zit een duidelijke lijn in de manier waarop we werken en de spelers zijn nu al in staat elkaar te coachen en te sturen. Dat konden ze niet toen ik hier aankwam. In korte tijd heb ik een communicatiekader opgesteld. Als alles elke dag omgegooid wordt, wordt het moeilijk, maar als je vaste principes hebt – hoe te verdedigen en hoe aan te vallen – wordt het makkelijker om te sturen.”

‘Er is een reden waarom we onderin staan, en ik ken ze’, zegt u. Waar ligt het probleem?

“We scoren te weinig en pakken te gemakkelijk goals. Zoals thuis tegen Eupen, al na één minuut. Dan gaat het maar om één ding: hoe reageren mijn spelers op zo’n opdoffer? Niemand panikeerde, we speelden gewoon verder. Dat is positief. We spelen of gedragen ons niet als een staartploeg. Ik had gedacht dat de spelers veel nerveuzer zouden zijn.”

In de kwartfinale van de beker hadden jullie ook zo’n black-out.

“Je moet hier spelers wisselen, omdat het reglement bepaalt dat sommige spelers in uitgestelde wedstrijden niet mogen spelen. Ik heb moeten puzzelen, ook door blessurepech. Van automatismen kan in die omstandigheden geen sprake zijn. Daarom ziet ons verdedigend werk er soms raar uit: de spelers daar kennen elkaar niet genoeg.”

U bent geen trainer die graag puzzelt.

“Het gaat niet om wat ik gráág doe, maar om wat ik móét doen. In alle teamsporten is de essentie om een team te vinden. Daarna kun je hier en daar iets veranderen, maar niet op cruciale posities.”

Voor u hier aankwam, vroeg de eigenaar om mee te spelen voor play-off 1. Verlamt het niet inlossen van die verwachtingen Lierse nog altijd?

“De club heeft misschien het niveau van eerste klasse onderschat. Als je de titel wint, moet je je afvragen: is deze ploeg sterk genoeg of moeten we ingrijpen op bepaalde posities? Dat is onvoldoende gebeurd, lijkt me.”

Toch merkte u een paar weken geleden op dat u verbaasd was dat dit team vóór uw komst zo weinig punten behaalde.

“Dat vind ik nog altijd. Er zijn versterkingen gehaald, maar toen ik door omstandigheden met de jongens van voorheen moest spelen, bijvoorbeeld tegen KV Mechelen, was dat niet slecht.”

Als je naar de kwaliteit van de aanwezige spelers kijkt, meent u dan dat dit team met een goede start had kunnen meespelen voor een plaats in play-off 1?

“Nee, hoor. Hooguit voor een plaats in play-off 2.”

Ook al heeft Lierse na Anderlecht en Standard de meeste internationals.

“Maar die internationals komen uit veel verschillende landen, en die kenden het Belgische eersteklassevoetbal niet. Ook internationals moeten zich aanpassen. De Belgische eerste klasse is niet zo slecht, hoor, al denkt men van wel.”

Circus

U bent geen voorstander van de nieuwe play-off-formule?

“Dat is cosmetica. Je kunt toch niet beweren dat je op die manier het sportieve niveau omhoog haalt?”

Waarom niet?

“Omdat spelers geen topmatchen meer hebben. Als je vier of zes keer tegen een topploeg speelt, ga je daar op den duur naartoe als was het een gewone match. De elektriciteit van de toppers is weg. Om het niveau te verbeteren, moet je niet om het even wat veranderen. Begin liever bij de mensen die in het Belgisch profvoetbal de leiding hebben. Nu is in het Belgisch voetbal de chaos nog groter dan in de Belgische politiek. Men probeert het nu onmogelijk te maken om uit eerste klasse te zakken.”

Goed dat die nieuwe regeling dit jaar nog niet van kracht is, of u wist al een paar maanden waar u aan toe was. Omdat het de voorbije twee jaar in tweede klasse zat, en dit jaar onderin staat, was Lierse al lang veroordeeld tot het duel tussen de laatste en de voorlaatste.

“Terwijl de UEFA aan een systeem werkt om ook de kleinere landen aan plaatsen in de Europese competities te helpen, doet België het omgekeerde: het wil de kleintjes uitsluiten. Het wordt onmogelijk om in de hoogste klasse te komen en onmogelijk om er weer uit te gaan als je er eenmaal in zit. De leiders van het profvoetbal zitten met een zaag in een boom en proberen de boom waar ze zelf in zitten om te zagen. Alleen beseffen ze dat niet.”

Wat is uw voorstel om het niveau van de Belgische eerste klasse op te krikken?

“Er was niets verkeerd met het oude systeem van achttien clubs. Men wil alleen wat meer tv-geld. Pure cosmetica. Waarom is Nederland na een jaar met dit systeem gestopt? Omdat men inzag dat het niet werkte. Gek is dat: Nederland stapt af van een idee en België voert het in. Hoeveel geld heeft België niet aan een Nederlands bedrijf betaald om een goede formule te vinden? Voor de helft van dat bedrag had ik een beter advies gegeven: hou het zoals het is! Met achttien of zestien clubs, dat maakt niet uit.

“Het grootste probleem is dat je tweedeklassers toelaat naar eerste te stijgen zonder dat ze de aangepaste accommodatie bezitten. Dus moet de licentiecommissie durven te zeggen: ‘Knap wat jullie presteerden, maar zolang jullie niet de gepaste infrastructuur hebben, komen jullie er niet in.’ Eupen heeft nu zijn stadion herbouwd, maar dat is te laat gebeurd. Als je in een bepaalde richting wil gaan, moet je beseffen dat zoiets gevolgen inhoudt en daar tijdig iets aan doen.”

Met uw plan stijgt straks misschien niet de kampioen, maar de derde in de stand.

“Of niemand, als niemand klaar is voor de stap naar eerste. En in een jaar waarin niemand promoveert, hoeft ook niemand te zakken.”

Play-offs is voor ijshockey, zei u.

“Dat is zo. Of voor een kleine competitie, zoals in Cyprus of misschien Zwitserland.”

U beschouwt België niet als een klein voetballand?

“Nee. Nooit had België meer talent sinds de fameuze generatie die in 1986 vierde werd op het WK en toch luiden jullie de alarmbel. Je moet je hier geen zorgen maken over het sportieve aspect. Knowhow creëert geld, maar geld creëert geen knowhow.”

Veel knowhow ziet u op dit moment niet?

“Nee. Het is een groot circus. Voetbal is een volkssport, nu probeert men het zo te regelen dat niemand er nog iets van snapt. Ik heb nog niet één argument gehoord op de vraag hoe de play-offs het Belgisch voetbal beter maken.”

Kunt u zich voorstellen dat u straks met Lierse de best of five speelt?

“Ik zou wel eens willen weten wie dat heeft uitgevonden. Het Belgisch voetbal heeft te veel gekeken naar het ijshockey. Daar heb je zelfs een best of seven. Belachelijk! Net als de regeling van vorig jaar, waar Roeselare een paar maanden geen enkele wedstrijd had. Die konden niet anders dan zakken.”

Voorzetten

U bent nu drie maanden aan de slag. Had u verwacht om deze tijd uit de degradatiezone te zijn?

“Ik zit nooit te rekenen, ik bekijk het van wedstrijd tot wedstrijd. Het gaat traag, maar we zijn nu minder gemakkelijk te ontmantelen dan voorheen, ook bij uitmatchen. Er is vooruitgang, op individueel vlak en qua groepsgebeuren. Bij momenten leken we zelfs al op een voetbalteam. Op Zulte Waregem bijvoorbeeld vond ik ons een tijdlang goed voetballen, maar het duurt nog geen hele wedstrijd.”

Uw favoriet spelsysteem is 4-3-3, maar dat kan pas ten volle renderen als de voorzetten aankomen. Bijna wekelijks merkt u op dat die voorzetten niet goed zijn. Is daar een verklaring voor? Of hebt u geen spelers met een goede voorzet?

“Die hebben we wel: Kenny Thompson, Thomas Radzinski en Wesley Sonck hebben een prima voorzet, maar we missen kwaliteit bij de afwerking. Wat ook een slechte invloed heeft, is de kwaliteit van het veld. Een ideaal wapen om een goede voorzet voor te bereiden is een één-twee. Probeer dat maar eens op ons veld.”

Hebt u nooit overwogen om te schakelen naar een 4-4-2, omdat dat systeem spelers als Wesley Sonck beter ligt?

“Een speler heeft een startpositie nodig, maar belangrijk is waarheen hij daarna beweegt. Sonck en Radzinski zijn geen vleugelspelers. Ik wil niet dat ze op die positie blijven hangen, ze moeten ruimte maken voor anderen. Thomas en Wesley moeten minstens tien keer per match voor de goal komen, met het gezicht naar doel.”

Over flankspelers en talent gesproken: wat is er aan de hand met Joeri Dequevy, afgelopen zomer een opmerkelijke transfer nadat hij Standard afzegde?

( Droog) “Hij traint, elke dag. Hij heeft iets, maar op zijn leeftijd slapen de hersenen soms nog en hebben ze een wake-up call nodig.”

Die geeft u hem?

( Schudt het hoofd) “Ik zeg altijd tegen mijn spelers: ‘Ik wacht op jullie, jullie moeten niet wachten op mij.’ Ze moeten niet voor mij willen spelen. Wie goed is, stel ik op.”

Zo haalde u plots Mo Wahed in de basis, die al afgeschreven was als te traag voor eerste klasse.

“Ik vind Mo een van onze beste voetballers, maar hij moet leren zijn techniek ten dienste van het team te stellen. Ik wil niet te veel middenvelders die allemaal naar de bal lopen, ik heb complementaire spelers nodig.”

Zo te horen moet u hier de spelers nog het abc van het voetbal bijbrengen.

“Ik moet hen niet leren voetballen, maar wel leren samenspelen. Daarom was het zo belangrijk dat we eerst een basis en een communicatiesysteem vastlegden, om hen toe te laten van daaruit te vertrekken.”

Positieve boodschappen

Wat leert u als coach uit deze nieuwe situatie?

“Dat je, als het slecht gaat, positief moet blijven en niet te veel naar anderen moet luisteren. Belangrijk is nu de groep met positieve boodschappen samenhouden, want rondom horen ze nu vooral negatieve geluiden. Als je die op je laat inwerken, verlies je nog meer aan zelfvertrouwen en zie je soms rare dingen op het veld. Ik zeg altijd tegen mijn spelers: probeer een positieve omgeving rondom jou te creëren. Zorg dat je gezin je steunt, en als je geen gezin hebt, zoek goede vrienden die achter je staan. En als je weet dat je niet goed gespeeld hebt, lees geen kranten. Doe de krant zelfs niet open als je verloren hebt, anders krijg je gegarandeerd een dreun van een hamer op je hoofd.”

Wat zei u de dag na de bekeruitschakeling tegen Westerlo, toen Wesley Sonck na afloop tekeerging tegen zijn ploegmaats?

“Niet veel. Alleen dat we niet sterker zijn dan onze zwakste schakel. Wat ben ik ermee als ik vandaag super ben en de man naast mij er niets van bakt? Het enige wat ik dan moet doen, is hem tíjdens de match helpen. Gepraat achteraf helpt niet meer.

“Ik til niet zwaar aan uitspraken na een wedstrijd, want veel is emotionele uitlaat. Mijn boodschap aan mijn spelers voor zo’n situatie is: niets zeggen over anderen wat je niet uit de mond van een ander over jou wil horen.”

U moet dit seizoen toch al veel dingen gezien hebben die u ergeren? En toch doet u geen harde uitspraken.

“Ik weet welke reacties helpen en welke niet. Ik help mijn team niet als ik als een gek tekeerga. Ik heb lang genoeg zelf gevoetbald om te weten dat al die zogenaamde prikkels niet helpen. Als spelers je niet begrijpen, maak het dan niet nog ingewikkelder door te gaan roepen. Eigenlijk willen voetballers maar twee dingen: winnen en spelen.

“Het helpt ons niet als ik zeg wat ik niet goed vind of benadruk wat slecht is. Als je wint, mag je alles vertellen. Als je verliest, moet je oppassen met wat je zegt.”

Degradatie zou geen goede zaak zijn voor uw imago van winnende trainer.

“Als ik bang geweest was voor de mogelijke gevolgen van deze keuze, had ik dit niet gedaan. Maar ik ben niet bang.”

Midden het seizoen overnemen …

“… is erg moeilijk. Je neemt een berekend risico. Je wint of je verliest. Maar als je bang bent om te verliezen, kan je nooit winnen.”

Stel dat u zakt, riskeert u dat clubs die u willen, zich bedenken.

“Die clubs kunnen ook het omgekeerde denken: hij heeft die moeilijke opdracht wel aangedurfd.”

Waar komt uw motivatie vandaan om dit te doen?

“Uit mijn vermogen om positief te denken. Ik moest dit niet doen. Ik kon gewoon thuisblijven of aan de slag gaan. Maar ik werk graag.”

Waar is de jeugd van Lierse waar de club altijd zo bekend voor was?

“Als Lierse naar tweede zakt, is de beste jeugd weg, naar andere clubs.”

DOOR GEERT FOUTRÉ

“De leiders van het profvoetbal zitten met een zaag in een boom en proberen de boom waar ze zelf in zitten om te zagen.”

“Ik heb nog niet één argument gehoord op de vraag hoe de play-offs het Belgisch voetbal beter maken.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content